Aeterni Patris

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Aeterni Patris
Ter herstel van de christelijke wijsbegeerte naar de geest van Sint-Thomas van Aquino in de katholieke scholen
Paus Leo XIII
4 augustus 1879
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1941, Ecclesia Docens, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum 0128
Tussentitels en alineaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1941
Dr. H. Boelaars C.ss.R.
31 oktober 2024
2514
nl
Toon meer

Referenties naar dit document: 22

Open uitgebreid overzicht

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media
- Paragraaf 1 In het algemeen
6
In de eerste plaats is de wijsbegeerte in staat, als ze op de juiste wijze door haar beoefenaars wordt benut, de weg naar het ware geloof enigermate te effenen en te banen en geest en hart van haar volgelingen een goede voorbereiding te geven tot het aanvaarden van de openbaring. 1[[[2549]]] Daaraan dankt zij de namen, haar terecht door de ouden geschonken, van: „voorbereidend onderricht tot het christelijk geloof” 2[[1357]], of ook: „inleiding tot en hulp voor het Christendom” 3[[1841]], of: „opvoedster tot het Evangelie” 4[[1357]]

Referenties naar alinea 6: 1

Tot de deelnemers aan het Internationaal Congres ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de encycliek Aeterni Patris ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Inderdaad, God heeft in Zijn overgrote welwillendheid niet slechts die waarheden omtrent goddelijke dingen door het licht van het geloof bekend gemaakt, die het mensenverstand niet in staat is te bereiken, maar Hij heeft er ook meerdere geopenbaard, die voor de rede niet geheel ontoegankelijk zijn. Zijn bedoeling daarbij was, dat deze waarheden, door Gods gezag gedekt, aanstonds, zonder enig bijmengsel van dwaling, aan allen zouden ter kennis komen. 5[[[t:ia q. 1 a. 1 co.]]] 6[[[837]]] Hieruit is het te verklaren, dat sommige waarheden, ofwel zelf van Godswege te geloven voorgesteld, ofwel zeer nauw met de geloofsleer samenhangend, ook door heidense wijzen, enkel onder voorlichting van het natuurlijk verstand, werden gekend en met deugdelijke bewijsgronden aangetoond en verdedigd. „Want Zijn onzichtbaar Wezen”, zo spreekt de apostel, „Zijn eeuwige Macht en Zijn Godheid zijn van de schepping van de wereld af, bij enig nadenken, uit het geschapene duidelijk te kennen” (Rom. 1, 20)[b:Rom. 1, 20] ; en: „de heidenen, die de wet niet bezitten... tonen” niettemin „dat de voorschriften van de wet in hun hart geschreven staan.” (Rom. 2, 14-15)[b:Rom. 2, 14-15]

Referenties naar alinea 7: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Het is van groot belang, juist deze waarheden, die ook door de heidense wijsgeren werden gevonden, tot voordeel en nut van de geopenbaarde leer aan te wenden. Daardoor immers wordt metterdaad bewezen, dat ook de bloot menselijke wijsheid en zelfs het getuigenis van tegenstanders ten gunste van het christelijk geloof spreekt.

Referenties naar alinea 8: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Ook is dit, daaraan is geen twijfel mogelijk, geen later ingevoerde nieuwigheid, maar werd dit oudtijds ook reeds door de heilige kerkvaders dikwijls gedaan. Die eerbiedwaardige getuigen en bewaarders van de overleveringen van den godsdienst zien zelfs een voorafschaduwing en haast een voorafbeelding daarvan in de handelwijze van de Hebreeën, die bij de uittocht uit Egypte bevel kregen zilveren en gouden huisraad en kostbare weefsels van de Egyptenaren mee te nemen. 7[[1841|(2)]] Zo toch moest dat gerei, dat vroeger bij schandelijke plechtigheden van een heidense eredienst was gebruikt, plotseling van gebruiksbestemming veranderen en worden gewijd aan de dienst van de ware God. Gregorius van Neocaesarea 8[[2550]] prijst Origenes op titel, dat hij meerdere juiste gedachten uit de opvattingen van de heidenen scherpzinnig wist uit te lichten en ze met buitengewone handigheid, als wapenen de vijand ontnomen, tegen hen wist te benutten ter verdediging van de christelijke levensbeschouwing en tot bestrijding van het heidendom. Gregorius van Nazianze 9[[1373]] en Gregorius van Nyssa 10[[1106]] spreken beiden hun hoge goedkeuring uit over een dergelijke wijze van geloofsverdediging bij Basilius de Grote. Hieronymus wijst daar met grote instemming op bij de apostelleerling Quadratus, bij Aristides, Justinus, Irenaeus en zeer vele anderen. 11[[1052]] En Augustinus zegt: „Met hoeveel goud en zilver en kostbare weefsels overbeladen zien wij de aantrekkelijke leraar en zaligen martelaar Cyprianus uit Egypte trekken? met hoeveel Lactantius? met hoeveel Victorinus, Optatus, Hilarius? en om de nog levenden onvermeld te laten, hoeveel sleepten ontelbare Griekse bekeerlingen mede?” 12[[2077]]

Referenties naar alinea 9: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Zo rijke oogst van kennis leverde het natuurlijk verstand reeds op, voordat het werd bevrucht door de kracht van Christus; dan moet het zeker nog veel overvloediger vrucht voortbrengen, nadat de genade van de Zaligmaker de mensengeest in zijn oorspronkelijk kunnen heeft hersteld en dit zelfs vermeerderde. Is het dan niet een ieder duidelijk, dat door zulk een beoefening van de wijsbegeerte een effen en gemakkelijk te betreden weg naar het geloof wordt gebaand?

Referenties naar alinea 10: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media