1. | Wie zalig wil worden, moet vóór alles trouw zijn aan het katholieke geloof! |
2. | Een ieder die het niet volledig en ongeschonden heeft bewaard, zal zonder twijfel voor eeuwig verloren gaan.
|
3. | Dit is het katholieke geloof: Wij vereren één God in drievuldigheid, en de Drievuldigheid in éénheid, |
4. | zonder de personen te verwarren, of de natuur te splitsen. |
5. | Te onderscheiden is immers de persoon van de Vader, te onderscheiden die van de Zoon, te onderscheiden die van de Heilige Geest; |
6. | Maar de godheid van Vader, Zoon en Heilige Geest is één en dezelfde; hun heerlijkheid is even groot, hun majesteit gelijkelijk eeuwig.
|
7. | Zoals de Vader is, zo is ook de Zoon, zo is ook de Heilige Geest: |
8. | De Vader is niet geschapen, de Zoon is niet geschapen, de Heilige Geest is niet geschapen; |
9. | Onmetelijk is de Vader, onmetelijk is de Zoon, onmetelijk is de Heilige Geest; |
10. | Eeuwig is de Vader, eeuwig is de Zoon, eeuwig is de Heilige Geest. |
11. | En toch zijn er niet drie eeuwigen, maar slechts één eeuwige; |
12. | Zoals er niet drie niet-geschapenen of drie onmetelijken zijn; maar slechts één niet-geschapene en één onmetelijke. |
13. | Zo ook is de Vader almachtig, de Zoon almachtig, de Heilige Geest almachtig; |
14. | En toch zijn er niet drie almachtigen, maar slechts één almachtige. |
15. | Zo is de Vader God, de Zoon God, de Heilige Geest God; |
16. | En toch zijn er niet drie goden, maar slechts één God. |
17. | Zo is de Vader Heer, de Zoon Heer, de Heilige Geest Heer; |
18. | En toch zijn er geen drie heren, maar er is slechts één Heer. |
19. | Want, zoals de katholieke leer van ons eist elk der drie Personen te erkennen als God en Heer, |
20. | verbiedt ons het katholieke geloof te spreken van drie goden of heren.
|
21. | De Vader is door niemand gemaakt, of geschapen, of voortgebracht. |
22. | De Zoon is door niemand gemaakt, of geschapen, maar is voortgebracht door de Vader alleen. |
23. | De Heilige Geest is door niemand gemaakt, of geschapen, of voortgebracht, maar komt voort van Vader en Zoon. |
24. | Er is dus maar één Vader, niet drie vaders; maar één Zoon, niet drie zonen; maar één Heilige Geest, niet drie heilige geesten. |
25. | En binnen deze Drieëenheid is geen sprake van "voor" of "na", van "groter" of "kleiner"; |
26. | alle drie de Personen zijn even eeuwig, en onderling gelijk. |
27. | Daarom moeten wij, hoe we het ook bekijken, zoals boven al gezegd is, één God vereren in drievuldigheid, en de Drievuldigheid in éénheid. |
28. | Dit is wat een ieder die zalig wil worden, moet houden betreffende de Drievuldigheid. |