Divinum Illud Munus

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Divinum Illud Munus
Over de Heilige Geest
Paus Leo XIII
9 mei 1897
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1957, Ecclesia Docens 0776, NV Gooi & Sticht, Hilversum
1957
Dr. M.H. Mulders C.ss.R.
Dr. Chr. Oomen C.ss.R.
7 juni 2022
622
nl
Toon meer

Referenties naar dit document: 2

Open uitgebreid overzicht

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media
- De ontvangenis van Christus door de Heilige Geest
21
Ofschoon dit zo verheven werk dus van heel de Drie-eenheid is, wordt het toch toegeëigend aan de Heilige Geest, zodat de Evangeliën omtrent de Heilige Maagd zeggen: “Zij werd in gezegende toestand bevonden van de Heilige Geest" en verder: “Wat in haar is geboren, is van de Heilige Geest." (Mt. 1, 18.20)[b:Mt. 1, 18.20] En met recht wordt dit toegeschreven aan Hem, die de liefde is van de Vader en de Zoon, want dit "groot geheim van goedheid" (1 Tim. 3, 16)[b:1 Tim. 3, 16] is voortgekomen uit de volheid van Gods liefde voor de mensen, gelijk Johannes zegt: “Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eengeboren Zoon heeft gegeven." (1 Tim. 3, 16)[b:1 Tim. 3, 16]

Referenties naar alinea 21: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Daarbij komt, dat de menselijke natuur dientengevolge is verheven tot de vereniging "in één persoon" met het Woord. Deze waardigheid werd niet aan de menselijke natuur gegeven om haar voorafgaande verdiensten, maar enkel en alleen uit goedgunstigheid, en daarom door een gave, die als het ware eigen is aan de Heilige Geest. Hieromtrent zegt Augustinus terecht: “De wijze, waarop Christus uit de Heilige Geest geboren is, doet ons een voorbeeld aan de hand van Gods genadewerking, want daardoor werd de mens zonder voorafgaande verdiensten op het eerste ogenblik, waarop zijn natuur begon, met het Woord Gods in zulk een eenheid van persoon verbonden, dat dezelfde Mensenzoon ook Zoon van God was en dat de Zoon van God ook Mensenzoon was." 1[[917]] 2[[t:iiia q. 32 a. 1]]

Referenties naar alinea 22: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media