Quas Primas

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Quas Primas
Over het feest van Christus Koning
Christus, Koning van het Heelal
Paus Pius XI
11 december 1925
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1940, Ecclesia Docens nr. 119, Gooi & Sticht, Hilversum
Vert. uit het Latijn; tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1940
G.M. Versteegen C.ss.R.
22 november 2024
700
nl
Toon meer

Referenties naar dit document: 6

Open uitgebreid overzicht

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media

Referenties naar alinea 30: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
- Artikel 6 Christus' koninkrijk omvat alle mensen als particulieren maar ook de staten
30
Derhalve omvat de vorstenmacht van onze Verlosser alle mensen; en hiervoor maken wij de woorden van onze voorganger onsterfelijker gedachtenis, Leo XIII, gaarne tot de onze: „Zijn machtssfeer namelijk reikt niet slechts tot alle katholieken, en ook niet alleen tot hen die door het heilig Doopsel gereinigd zijn en rechtens zeker tot de Kerk behoren, al zijn zij dan door dwaalleringen van den waren weg afgeweken of door scheuring van haar liefde gescheiden; neen, Zijn rijk omvat ook allen die buiten het christelijk geloof leven, zodat in volle waarheid het mensdom in zijn geheel onder het gezag van Jezus Christus staat.” 1[[1025|3]] En dit geldt evengoed als voor enkelingen, ook voor de gemeenschap van het gezin en van de staat, want verbonden door een sociale band staan de mensen evenzeer onder Christus' gezag als afzonderlijk. Hij toch is de enige bron, waaruit zowel het algemene als het bijzondere welzijn voortkomt. „En bij niemand anders is er redding, en er is onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij zalig moeten worden.” (Hand. 4, 12)[b:Hand. 4, 12] Hij is zowel voor de staat als voor individuen de gever van voorspoed en van echt geluk. „Want het geluk van de maatschappij ontspringt aan dezelfde bron als dat van het individu; een maatschappij immers is niets anders dan een eendrachtig strevende menigte van mensen.” 2[[1411]]

Referenties naar alinea 30: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media