Menselijke ontwikkeling en christelijk heil
x
Informatie over dit document
Menselijke ontwikkeling en christelijk heil
Internationale Theologische Commissie
30 juni 1977
Curie - Documenten
1977, Archief van de Kerken, 32e jrg, nr. 23, p. 1018-1034
Vert. uit het Latijn
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
8 november 1977
Archief van de Kerken
5 februari 2024
7026
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding
De kwestie van de relatie tussen de menselijke vooruitgang en het christelijk heil wekt overal ter wereld grote belangstelling. Dat was vooral het geval na het Tweede Vaticaans Concilie, waarin de kerk in verband met de christelijke verantwoordelijkheid aan de kwesties over de regeling van de wereld welke getroffen moet worden, meer aandacht besteedde. In de landen van Latijns Amerika en ook daarbuiten trokken vooral verschillende bevrijdingstheologieën steeds meer de aandacht. De Internationale Theologische Commissie heeft in haar zitting van herfst 1976 (van 4-9 oktober (Archief van.. (van 4-9 oktober (Archief van de Kerken 32 ( 1976), 159) niet zozeer de afzonderlijke ontwerpstudies en geestesrichtingen, als wel de meer fundamentele vraagstukken die verband houden met de relatie tussen de menselijke vooruitgang en het christelijk heil behandeld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat hier volgt, moet worden beschouwd als een soort samenvatting, of aanzet daartoe, van de voornaamste zaken waartoe men is gekomen. In deze vorm van een eindverslag wordt echter rekening gehouden met de moeilijkheden die in deze kwesties besloten liggen en met de huidige stand van de theologische discussies en onderzoekingen. Genoemde theologische richtingen zijn vele in getal, onderhevig aan grote veranderingen, worden steeds verbeterd en zijn bovendien nauw verbonden met de sociale en economische omstandigheden, alsmede met de politieke situatie waarin de verschillende landen ter wereld verkeren. Tenslotte mag men niet voorbijgaan aan de geschillen over de desbetreffende theologische commentaren die van verschillende zijden zijn geleverd, vanwege het gevaar dat ze in politiek vaarwater terecht komen en dat op de ware eenheid van de kerk inbreuk wordt gemaakt. Bij deze stand van zaken wil de Internationale Theologische Commissie een bijdrage leveren tot het debat, met de bedoeling de voordelen en de gevaren van dergelijke geestesrichtingen te onderzoeken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Tekst
- 1. De armoede en het onrecht in de wereld, in zoverre deze aanleiding hebben gegeven tot een theologische beweging
Het Tweede Vaticaans Concilie wees de kerk op haar blijvende plicht 'de tekenen des tijds te onderzoeken en in het licht van het evangelie te interpreteren'. Gaudium et Spes [[575|4]] Om deze opdracht te vervullen, hebben in het bijzonder de documenten bijgedragen die door de tweede algemene vergadering van de bisschoppenraad van Latijns Amerika (CELAM) in 1968 in Medellin (Colombia) werden aangenomen vgl. Katholiek Archief 23.. vgl. Katholiek Archief 23 (1968), 1148-1160: de kerk hoort het luid geroep van de arme volken en wordt vertolkster van de moeilijkheden waarin zij verkeren. Hoezeer de kerk in alle delen van de wereld is getroffen door dit beroep dat door de verdrukking en honger op haar wordt gedaan, toonden niet alleen de pauselijke documenten die beginnen met de woorden ' Mater et Magistra [90]', ' Pacem in Terris [53]', ' Populorum Progressio [266]' , ' Octogesima Adveniens [809]', maar ook de bisschoppensynodes gehouden in het jaar 1971 (De rechtvaardigheid in de wereld) [d:244] en in het jaar 1974 [d:58]. Paus Paulus VI stelde de plicht die in dezen op de kerk rust wederom in het licht door zijn apostolische adhortatie ' over de evangelisatie in de hedendaagse wereld [519]' van 8 december 1975 vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|30-38]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe beschouwing van deze omstandigheden is nodig om de opzet van genoemde theologische commentaren te begrijpen; want hoewel deze uitmunten door geleerdheid, bewegen ze zich toch niet vooral op het theoretische en wetenschappelijke vlak. Want ze bieden zich niet op de eerste plaats aan als theologisch 'werkstuk', maar willen de nauwe band met het dagelijks leven van de mensen die onder leed gebukt gaan en met de concrete opdracht die door de kerk in deze omstandigheden vervuld moet worden, bewaren. Het is hun doel het geroep van de arme en door smarten gekwelde broeder openlijk te verkondigen: namelijk honger, ziekten, onrechtvaardige uitbuiting, verbanning, onderdrukking. Bovendien komen daar nog de mensonwaardige levensomstandigheden bij van al diegenen die niets anders bezitten dan wat ze aan hun lichaam dragen, 's nachts op straat slapen, daar leven en sterven en zelfs niet de meest gewone medische verzorging krijgen. De christen beoordeelt deze 'tekenen des tijds' in het licht van het evangelie als een dringende oproep waardoor hij wordt gevorderd om in naam van het christelijk geloof zich met alle ijver in te spannen om deze broeders uit hun mensonwaardige levensomstandigheden te bevrijden. Deze zorg voor de behoeftigen en deze verbondenheid met alle verdrukten wordt op bijzondere wijze tot uitdrukking gebracht en geïllustreerd door de bijbelse woorden: gerechtigheid, bevrijding, hoop, vrede.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit getuigenis van zorg voor de armen, dat wordt gevoed door het evangelie van Jezus Christus (vgl. Lc. 4, 18 vv.) [[b:Lc. 4, 18]], is in alle theologische commentaren als het ware een voortdurend geestelijk zuurdesem en inspireert duidelijk de theologische beschouwingen en politieke keuzen. De geestelijke ervaring wakkert de geestkracht aan, waardoor de impulsen van de christelij ke liefde met behulp van het menselijk denken en de wetenschappelijke analyse, zoals dat heet, worden omgezet in daadwerkelijke bevelen tot handelen. Beide, de geestelijke en fundamentele ervaring en de theologische en wetenschappelijke beschouwing, vullen elkaar aan en bewerken aldus een levende eenheid. Men moet er evenwel voor waken ze met elkaar te verwarren. Niemand is het derhalve geoorloofd dergelijke verschillende theologische systemen af te wijzen, indien hij niet tegelijk het oor leent aan het luid geroep van de armen en betere wegen zoekt. Van de andere kant echter moet men zich afvragen, of de theologische commentaren die nu vooral opgang maken, op de manier waarop ze feitelijk worden voorgesteld, de enige weg zijn waarop dan de wens naar een menswaardiger en broederlijker wereld het best wordt beantwoord. Want iedere theologie moet, aangezien dienen haar taak is, soms noodzakelijke veranderingen en verbeteringen ondergaan, wil zij haar primaire opdracht beter kunnen vervullen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2. De nieuwe vorm van de theologie en de moeilijkheden ervan
Bovengenoemde theologische commentaren gaan uit van de omstandigheden waarin de onderdrukte mensen verkeren, die van anderen afhankelijk zijn op economisch, sociaal en politiek gebied en zoeken naar vrijheid. Deze concrete menselijke geschiedenis wordt niet opgevat als een onveranderlijk lot, maar verstaan als een 'creatief' proces dat erop gericht is, dat op alle levensterreinen een grotere vrijheid wordt verkregen en tenslotte een 'nieuwe mens' wordt geschapen. De verandering van de mensonwaardige toestanden wordt beschouwd als een eis van de goddelijke wil: Jezus Christus, die door zijn verlossing de mensen van de zonde in al haar vormen heeft bevrijd, verschaft het nieuwe fundament aan de menselijke broederschap. Deze beschouwing, waaruit dergelijke theologische commentaren voortkomen, geeft daaraan de bijzondere en in zekere zin nieuwe vorm. God openbaart zijn mysterie juist in de dingen die geschieden en, hoe dieper de christen in de concrete omstandigheden en de historische vooruitgang doordringt, des te beter beantwoordt hij aan het woord van God. Daarom ziet men een diepe eenheid tussen de goddelijke geschiedenis van het heil dat door Jezus Christus tot stand is gebracht én de inspanningen die voor het welzijn en het recht van de mens worden ondernomen. Ook al worden de profane geschiedenis en de heilsgeschiedenis niet als geheel hetzelfde beschouwd, toch wordt de wederzijdse verhouding tussen beide vooral als een soort eenheid opgevat. Het onderscheid tussen beide mag geenszins tot een soort dualisme leiden waardoor de geschiedenis en het heil als neutraal tegenover elkaar worden geplaatst; ja zelfs krijgt de menselijke ijver een geheel nieuwe theologische waardigheid in de geschiedenis, in zoverre zij de menselijke gemeenschap opbouwt: de opbouw van een rechtvaardige samenleving is als het ware een vooruit grijpen op het herstel van het rijk van God vgl: Gaudium et Spes [[[575|39]]] Daarom wordt het christelijk geloof vooral opgevat als een historische praktijk waardoor de sociaal-politieke omstandigheden worden veranderd en vernieuwd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn deze gedach tengang liggen veel waardevolle elementen; want inderdaad moet de christen goed de totale eenheid van zijn roeping tot het heil kennen. vgl: Gaudium et Spes [[[575|10.11.57.59.61]]] vgl: Ad Gentes Divinitus [[[703|8]]] vgl: Populorum Progressio [[[266|15-16]]] Er valt niet aan te twijfelen, dat het geloof, in bijbelse zin opgevat, alleen door daden vruchtbaar wordt gemaakt en voltooid. Ook het Tweede Vaticaans Concilie waarschuwt vgl: Gaudium et Spes [[[575|22.26.38.41.57]]] vgl: Dignitatis Humanae [[[702|12]]], dat in de geschiedenis van de wereld de Heilige Geest werkzaam is en dat ook buiten de zichtbare kerk de inleidingen tot het geloof (praeambula fidei), namelijk de waarheden en normen van het gezond verstand over God en het algemeen welzijn worden gevonden, die als het ware het fundament zijn van de christelijke godsdienst. vgl: Dei Filius [[[115|6-7]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToch worden er in sommige theologische bewegingen interpretaties van deze primaire elementen gevonden die eenzijdig zijn en daarom aan kritiek blootstaan. De eenheid van de geschiedenis van de wereld en van het heil mag niet zo worden opgevat, dat het evangelie van Jezus Christus, dat als bovennatuurlijk mysterie iets geheel bijzonders is en het menselijk begrip geheel te boven gaat vgl: Dei Filius [[[115|6-7]]], neigt tot ineensmelting met de profane geschiedenis, zodat de grenzen tussen kerk en wereld totaal worden uitgewist. Evenzo is de wereld zoals zij historisch bestaat werkelijk de plaats waar het heilsplan van God zich ontwikkelt; maar niet zo, dat de dynamische kracht en sterkte van het woord van God geheel worden beperkt tot de taak waardoor zij tot sociale en politieke veranderingen aanzetten. Zo kan de geloofspraktijk niet worden herleid tot het veranderen van de omstandigheden van de menselijke samenleving; daartoe behoren namelijk, behalve het aan de kaak stellen van het onrecht, ook bijvoorbeeld de vorming van het geweten, de verandering van mentaliteit, de aanbidding van de ware God en de Verlosser Jezus Christus (dit in onderscheid met alle vormen van afgoderij). Daarom moet 'geloof als praktijk' niet zo worden verstaan, dat de taak die iemand in de politiek op zich heeft genomen alle menselijke inspanningen met haar oppermacht ('radicalisme') insluit en beheerst. Wat van deze twee zaken moet worden gezegd:
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. De politieke strijd die met conflicten gepaard pleegt te gaan, moet er niet toe leiden, dat de vrede en verzoening als doel en vrucht van de christelijke inspanning worden verduisterd of verdwijnen, en ook niet, dat door het toenemen van de tegenstellingen de gewelddadige ondernemingen de voorrang ver krijgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. Altijd moet vaststaan, dat de politiek voor de christen niet het hoogste belang is dat aan het hele leven zijn uiteindelijke betekenis geeft noch in het christelijke tijdvak iets absoluuts is en dat zij daarom het karakter van instrument en dienstbaarheid heeft. Wanneer dit wordt veronachtzaamd, wordt de menselijke vrijheid bedreigd door bewegingen die dictatoriale overheersing bevorderen. Tenslotte, ofschoon de theologie ook op de praktijk is gericht, staat toch haar functie naar het verstaan van het woord van God te streven voorop: ze vraagt immers in alles waarin ze zich bevindt om die kracht waardoor ze afstand weet te nemen van een of andere concrete omstandigheid waaraan bijna steeds velerlei onrust en dwang tot handelen eigen is. Uit de beginselen van de christelijke leer over het geloof en de zeden kan de mens dat licht putten waardoor hij juist kan oordelen over wat moet worden gedaan met betrekking tot het eeuwig heil, zonder gevaar de vrijheid van de kinderen Gods te verliezen. Op deze manier alleen is de theologie aan de waarheid gebonden en in staat het hoogste gezag van het woord van God en de bijzondere aard ervan te bewaren. Er is dus een speciale aandacht nodig, wil men niet in een eenzijdige opvatting van het christendom terecht komen die de christologie, de ecclesiologie, het christelijk heil en bestaan en ook de eigen taak van de theologie zou aantasten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe profetische beschuldigingen ten aanzien van het onrecht en de aansporingen tot innige verbondenheid met de armen hebben betrekking op zeer ingewikkelde, historisch gegroeide feiten die afhankelijk zijn van sociale en politieke gebeurtenissen. Ook het profetisch oordeel over de tijdsomstandigheden vraagt om zekere overwegingen of criteria; daarom handelen de verschillende theologische commentaren over de bevrijding ook noodzakelijk over de theorieën van de sociale wetenschap die het 'geroep van het volk' objectief wil onderzoeken. De theologie kan echter uit de theologische beginselen alleen geen concrete politieke normen afleiden; wat dat betreft, kan ook geen theoloog de diepergaande strijdvragen die tot de sociale leer behoren alleen met zijn eigen hulpmiddelen uitmaken. In de theologische commentaren die een menswaardiger samenleving willen opbouwen, moet - wanneer de theorieën van de sociale leer in praktijk worden gebracht rekening worden gehouden met de gevaren die een dergelijke praktijk meebrengt; die theorieën moeten namelijk in de afzonderlijke gevallen op hun graad van zekerheid worden onderzocht, daar zij dikwijls alleen maar theorieën zijn en niet zelden expliciet of impliciet ideologische elementen bevatten die berusten op nog omstreden filosofische veronderstellingen of steunen op een vals mensbegrip. Dat moet bijvoorbeeld worden gezegd van belangrijke delen van analytische onderzoekingen die marxistische en leninistische meningen bijvallen. Bij het gebruik dus van dergelijke theorieën en analyses moet een ieder zich ervan bewust zijn, dat die niet daarom meer waarheid bevatten, omdat de theologie ze in haar uitspraken opneemt. Ja zelfs moet de theologie het pluralisme van de wetenschappelijke interpretaties van de maatschappij erkennen en weten, dat ze aan geen enkele concrete sociologische analyse noodzakelijk is gebonden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3. Bijbels theologische aspecten
Omdat in voornoemde theologische commentaren meermalen een beroep gedaan wordt op de Heilige Schrift, moet nauwkeuriger worden onderzocht, wat in het Oude Testament en Nieuwe Testament over de relatie tussen het menselijk welzijn en recht en het heil wordt gezegd. Het is duidelijk, dat de zaken hier slechts ten dele beschouwd kunnen worden, maar het is niet geoorloofd heden geldende begrippen op zogenaamd anachronistische manier tot de Heilige Schrift terug te voeren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a) Het Oude Testament:
Om de verhouding te bepalen tussen goddelijk heil en menselijke vooruitgang, wordt heden bijna overal de geschiedenis aangehaald uit het boek Exodus. De uittocht immers uit Egypte (Ex. 1-24) [[b:Ex. 1-24]] is inderdaad een primair heilsgebeuren in het Oude Testament, de bevrijding namelijk uit vreemde overheersing en dwangarbeid. Evenwel ligt in het Oude Testament de 'bevrijding' niet helemaal in de uittocht uit Egypte en de terugkeer uit de ballingschap. Want de bevrijding is gericht op de eredienst van het verbond die op de berg Sinaï wordt gevierd (Ex. 24) [[b:Ex. 24]], en zonder die gerichtheid wordt ze van haar specifieke betekenis ontdaan. Ook de psalmen immers, waar zij spreken van gebrek en gejammer, over hulp en dankzegging, nemen de vorm aan van gebeden, waarin redding en 'bevrijding' tot uitdrukking komen (Ps. 18) [[b:Ps. 18]]. De benauwenissen worden daar niet alleen gelijkgesteld met sociale ellende, maar ook met vijandschap, onrecht, schuld en doodsbedreiging en de leegte die zich daarin openbaart. Van minder belang is derhalve, waarin de nood in afzonderlijke gevallen bestaat, aangezien de ervaring waardoor men ervan overtuigd is, dat alleen God het heil en de verlossing kan brengen, belangrijker is. Daarom moet er over deze opvatting van de verlossing, in verband met het recht en het goed van de mensen, niet worden gesproken, tenzij tevens de volledige theologische argumentatie wordt aangevoerd, namelijk dat het Jahwe is die de dingen verandert, niet de mens. Overigens was het bij heel de uittocht in de woestijn vooral God die zorgde voor de verwezenlijking van de geestelijke bevrijding en reiniging van zijn volk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet indrukwekkende voorbeeld van een door de goddelijke openbaring geïnspireerde onderneming die erop was gericht, dat de situatie van het menselijk leven beter werd, is het verwijt van de profeten aangaande de sociale misstanden, vooral bij de profeet Amos (Am. 2, 6 v) [b:Am.2, 6] (Am. 6, 4 v.) [b:Am. 3, 10; Am. 5, 11; Am. 6, 4] (Am. 8, 4 vv.) [b:Am. 8, 4]. De profeten na Amos nemen het onderwerp waarmee hij begonnen was weer op en breiden die uit, zoals wanneer 'wee' geroepen wordt over de grootgrondbezitters vgl. Jes. 5, 8v.) [[b:Jes. 5, 8]] (Mich. 2)) [[b:Mich. 2)]] Hosea keurt het gebrek aan hechte verbondenheid ('solidariteit') onder de mensen af (Hos. 4, 1v.) [b:Hos. 4, 1] (Hos. 6, 4.6; Hos. 10, 12) [b:Hos. 6, 4.6; Hos. 10, 12]; Jesaja noemt onder hen die beschermd moeten worden uitdrukkelijk de weduwen en wezen (Jes. 1, 17.23) [b:Jes. 1, 17.23] (Jes. 10, 1 v.) [b:Jes. 10, 1]. Hij dreigt, dat de Heer van Jeruzalem ieder 'stut en steun' zal ontnemen, dat wil zeggen, de invloedrijkere gezagsdragers in de gemeenschap (vgl. 3,1 v.) [[b:Jes. 3, 1]] (vgl. Jes. 1, 21vv [[b:Jes. 1, 21]] (vgl. Jes. 10, 1 vv.) [[b:Jes. 10, 1]] en klaagt over de opeenhoping van bezittingen welke aan de armen toebehoren (Jes. 5, 8) [[b:Jes. 5, 8]] of meer in het algemeen over de onderdrukking van de armen door de rijken (vgl. Jes. 1, 21 vv. [[b:Jes. 1, 21]] (vgl. Jes. 3, 14 v.) [[b:Jes. 3, 14]] Maar oproepen tot opstand tegen de onderdrukkers is hem naar het schijnt vreemd, ofschoon dat in de geschriften van het Oude Testament wel wordt gevonden. (vgl. Re. 9, 22 v. [[b:Recht. 9, 22]] (1 Kon. 12) [[b:1 Kon. 12]] Zijn voorgevoel van de aanstaande rampspoed verhindert, dat er een regeling ('programma') voor een rechtvaardiger samenleving wordt getroffen (vgl. een begin daarvan bij Joël 3, 1 v.) [[b:Joël 3, 1]] De profeten menen, dat de wijzen van hulp en heil tegen de sociale noden zeer verschillend zijn; maar in plaats van een zeker optimisme, zoals dat heet, steunend op de theologie van de geschiedenis, vinden we bij hen veeleer een grote twijfel en scepsis, of namelijk de mens inderdaad de wereld anders kan maken. Opdat dat gebeurt, wordt in ieder geval vooraf een houding vereist die eigen is aan innerlijke bekering en gerechtigheid. 'Houdt op met kwaad doen. Leert liever het goede te doen, betracht rechtvaardigheid, helpt de verdrukte, verschaft recht aan de wezen, verdedigt de weduwen' (Jes. 1, 17) [b:Jes. 1, 17]. God zelf echter moet de mensen de mogelijkheid geven groter gerechtigheid in het sociale leven te bewerken: Jahwe alleen kan tenslotte daadwerkelijk zorgen voor het ware recht en welzijn van de mensen, vooral van de verdrukten (vgl. Jes. 1, 24 vv.) [[b:Jes. 1, 24]] (Ex. 3, 7-9; Ps. 103, 6) [[b:Ex. 3, 7-9; Ps. 103, 6]] (vgl. Ps. 72, 12 v.) [[b:Ps. 72, 12]] (vgl. Deut. 10, 17vv.) [[b:Deut. 10, 17]] God bewerkt het heil onafhankelijk van de goede of slechte plannen van de mensen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOp dit terrein erkennen de profeten iets dat lijkt op 'een slecht systeem', maar volgens hen is het niet geoorloofd alles zo eng op te vatten, alsof het kwaad alleen maar een teken en een gevolg is van onrechtvaardige organismen en structuren van de samenleving, of dat de verbetering van slechte praktijken alleen van de afschaffing van bestaand bezit kan worden verwacht. Bovendien moet men het persoonlijk element voor ogen houden dat het 'bevrijdings' proces in het Oude Testament bepaalt. Dat wordt vooral gei1lustreerd en bevestigd door het beginsel van de persoonlijke verantwoordelijkheid. (Ez. 18) [[b:Ez. 18]] (vgl. Jer. 31, 29 vv.) [[b:Jer. 31, 29]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOp sommige belangrijke plaatsen van het Oude Testament worden enkele stukken van visioenen aangetroffen van een nieuwe samenleving die niet meer op de wijze van structuren zoals die heden overal in zwang zijn, is ingericht. (Jes. 55, 3-5; Ex. 34; Ex. 40-48) [[b:Jes. 55, 3-5; Ex. 34; Ex. 40-48]] (vgl. Jer. 31,31 vv.) [[b:Jer. 31, 31]] Meerdere psalmen spreken uitdrukkelijk over God als bevrijder van verdrukten en verdediger van armen. (Ps. 9; Ps. 10; Ps. 40; Ps. 72; Ps. 76; Ps. 146; Judit 9, 11) [[b:Ps. 9; Ps. 10; Ps. 40; Ps. 72; Ps. 76; Ps. 146; Judit 9, 11]] Bij zijn bevrijding van het israëlitische volk uit de verdrukking eist God, dat het iedere verdrukking van mensen buitensluit. (Ex. 22, 10; Lev. 19, 13.18.33; Deut. 10, 18; Deut. 24, 14; Ps. 82, 2-4) [[b:Ex. 22, 10; Lev. 19, 13.18.33; Deut. 10, 18; Deut. 24, 14; Ps. 82, 2-4]] De goddelijke heerschappij die tenslotte zal aan breken, zal elke overheersing van mensen over mensen wegnemen. In het Oude Testament echter wordt deze hoop lange tijd nog niet voldoende duidelijk van de concrete geschiedenis onderscheiden en niet in verband gebracht met de werkelijkheden die boven de concrete geschiedenis uitgaan. Tot op de dag van vandaag verwachten niet weinig geseculariseerde heilsideologieën de verwerkelijking van deze goddelijke beloften binnen de grenzen van de geschiedenis en van de menselijke activiteit alleen; dat wordt echter, zoals wij zagen, door het Oude Testament ontkend. Bovendien moet worden herinnerd aan het feit, dat de hoop op het leven na dit leven en de theologie van de geschiedenis op de apokalyptische plaatsen van het latere Oude Testament buitengewoon sterk de nadruk leggen op de ervaring van menselijke zwakheid en op de goddelijke almacht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b) Het Nieuwe Testament:
Het Nieuwe Testament neemt de belangrijke elementen van het Oude Testament weer op vgl. bv. het boek Jes. 61, 1.. vgl. bv. het boek Jes. 61, 1 vv. bij Lc. 4, 16 vv. of veronderstelt die vgl. Me. 12, 29 vv. en Lev... vgl. Me. 12, 29 vv. en Lev. 19, 18. De eisen van het Oude Testament die betrekking hebben op de bekering en vernieuwing van de menselijke geest, zoals vooral de bergrede aantoont (vgl. Mt. 5, 1-7.29 vooral 5, 3-12 [[b:Mt. 5, 1-7.29]], worden versterkt en kunnen in het Nieuwe Testament door de kracht van de Heilige Geest volledig tot uitwerking worden gebracht. Niettemin blijft ons bij - zoals reeds meermalen in bijzonderheden is uitgesproken-, dat het Nieuwe Testament minder bezorgd is om de sociale menselijke samenleving. Want de ongehoorde nieuwheid van de christelijke boodschap bracht misschien aanvankelijk een zekere terughoudendheid mee ten aanzien van de kwesties die zich bij het opnemen van wereldlijke taken voordoen: de verhevenheid van de persoonlijke liefde van het mens geworden Woord voor zijn nieuwe volk was zo groot, dat de kwesties omtrent het tijdelijk bestaan niet de eerste plaats innamen (vgl. de nabijheid van het rijk van God); de noden van de mensen konden in het licht van het mysterie van onze Heer die geleden heeft en uit de dood is verrezen de indruk wekken minder belangrijk te zijn; de algemene toestand van het romeinse rijk belette, dat de geesten zich openlijker en vrijer naar de wereld keerden. Toch is het hier niet nodig nader uit te leggen, dat de boodschap van Jezus en de ethiek van het Nieuwe Testament veel aanwijzingen en voorbeelden hebben gebracht die even zovele motieven waren tot 'sociale kritiek'. We hoeven slechts te denken aan het voorschrift van de liefde tot de naaste en de vijand (vgl. Lc. 6, 35 v. [[b:Lc. 6, 35]] (Mt. 25, 31-46) [[b:Mt. 25, 31-46]], de aansporende en dreigende prediking tegen de rijken en verzadigden (Lc. 6, 24; Mt. 6, 24; 1 Kor. 11, 20) [[b:Lc. 6, 24; Mt. 6, 24; 1 Kor. 11, 20]] (vgl. Lc. 12, 16 vv.) [[b:Lc. 12, 16]] (vgl. Jak. 2, 1 vv.) [[b:Jak. 2, 1]] (vgl. Jak. 5, 1 vv. [[b:Jak. 5, 1]], de aandacht voor armen en zieken (Lc. 6, 20; 1 Kor. 12, 22) [[b:Lc. 6, 20; 1 Kor. 12, 22]] en de aansporing aan allen tot hulpverlening (Mc. 10, 21; Lc. 12, 33) [b:Mc. 10, 21; Lc. 12, 33], het vermijden van de bekoring tot iedere overheersing van de ene mens door de andere (Mc. 10, 42-45; Mt. 20, 25-28; Lc. 22, 25-27) [[b:Mc. 10, 42-45; Mt. 20, 25-28; Lc. 22, 25-27]], omdat alle mensen broeders zijn. (Mt. 23, 8) [[b:Mt. 23, 8]] (vgl. Mt. 25, 41 vv.) [[b:Mt. 25, 41]] Het Nieuwe Testament wijst dan op mensen die in zekere zin klaar staan om 'institutionele' vormen van de christelijke liefde te aanvaarden; voorbeelden daarvan zijn de collecte voor Jeruzalem (vgl. 2 Kor. 8, 1 vv.) [[b:2 Kor. 8, 1]] en de regeling van de ambten van 'diaconaat' en de caritas. (1 Kor. 12, 28; 1 Kor. 15, 15; Rom. 12, 7; Rom. 16, 1; Fil. 1, 1; 1 Tim. 3, 8.12) [[b:1 Kor. 12, 28; 1 Kor. 15, 15; Rom. 12, 7; Rom. 16, 1; Fil. 1, 1; 1 Tim. 3, 8.12]] Het is echter duidelijk, dat dergelijke institutionele hulpmiddelen althans in het begin binnen de orde van de gemeenten besloten blijven en nog niet erg ontwikkeld zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok ligt er in het Nieuwe Testament dat belangrijke element van de bevrijding, waarbij men echter nauwkeurig moet nagaan, in welke zin deze moet worden opgevat. Immers, wat bij de heilige Paulus wordt gezegd over de vrijheid, is nauw verbonden met de verkondiging van de rechtvaardiging; daardoor komt het, dat de bevrijding als zodanig niet een onderwerp los van de andere is. Het verlossingswerk van Jezus Christus legt nog altijd het binnenste van het menselijk hart bloot; daarom vergist de mens zich gemakkelijk in die dingen die echt de ontkenning van zijn vrijheid en de ware slavernij uitmaken. De verkondiging van de rechtvaardiging toont met de grootste duidelijkheid aan, dat de mens onderworpen is aan boze machten. De ware en volledige vrijheid kan men niet bezitten, tenzij er eerst bevrijding is (Rom. 5-7) [[b:Rom. 5-7]] van dood en verval ('het vlees'), van de macht van de zonde en de wet (vgl. ook 'de elementen van deze wereld'). 'Voor die vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt' (Gal. 5, 1) [b:Gal. 5, 1]. De bevrijding echter van deze machten brengt de nieuwe vrijheid, waardoor wij in de geest van Jezus Christus kunnen werken in liefde en in dienst van onze broeders. (Gal. 5, 6.13) [[b:Gal. 5, 6.13]] Hier is inderdaad een vooruit grijpen op datgene wat God, wanneer Hij over de gehele mensengeschiedenis zal oordelen, als zijn gave aan de rechtvaardigen zal volbrengen. De gerechtigheid van God verleent ons door de Geest en door zijn kracht de bevrijdende werking waardoor wij het goede kunnen doen en die door de liefde op volmaakte wijze wordt voltooid. Wanneer dus in het Nieuwe Testament sprake is van de 'vrijmaking welke de vrijheid teweegbrengt' (Gal. 5, 1) [[b:Gal. 5, 1]], welke de genade is, de morele aansporing en de eschatologische belofte, dan is dat woord ingebed in de verkondiging van de rechtvaardiging en berust derhalve alleen op deze grondslag en krijgt daardoor zijn volle kracht en gezag. Alleen als men de diepte van deze dingen in het oog houdt, kunnen de impulsen die het Nieuwe Testament aan de christenen geeft voor de bevrijdende actie worden begrepen. In het licht van datzelfde Nieuwe Testament is er geen ware verandering van de samenleving mogelijk zonder de verzoening van de mens met God en onder de mensen onderling. De vorm van het menselijk leven kan alleen dan beter worden en wel op voldoende en blijvende wijze, wanneer de mensen door bekering en gerechtigheid 'een nieuwe schepping' worden. Daarom zijn het recht en het welzijn van de mens en zijn bevrijding niet in de orde van het 'hebben' gelegen, maar vooral op die terreinen waarin het 'zijn' is vervat, natuurlijk met de gevolgen die tot de vorming van alle situaties van het menselijk leven behoren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4. Systematische en theologische beschouwingen
- a) God als bevrijder en het bevrijdende handelen van de mens
Het is intussen duidelijk geworden, dat niet alle uitspraken van het Oude Testament aangaande de bevrijding zonder meer op de stand van zaken van het Nieuwe Testament toepasselijk zijn. Door de openbaring die ons in Christus is gegeven, is het proces van de heilsgeschiedenis verdeeld over de tijd van de belofte en de tijd van de voltooiing. Beide testamenten echter zijn met elkaar verbonden door de overtuiging, dat alleen God als hoogste en absoluut vrije heerser de zorgen van de mensen ten goede keert; Hij alleen is de ware bevrijder. Dat wordt echter alleen duidelijk, waar de noden van de mens niet alleen op zijn economische en materiële moeilijkheden betrekking hebben, maar waar heel de omvang van zijn gevaarvolle en verloren toestand geestelijk wordt opgevat. De sterke uitspraak echter, dat 'God alleen bevrijdt', moet niet worden opgevat als een soort bevestiging van een mythe (vgl. 'Deus ex machina'); door zo'n mythe namelijk worden de traagheid, berusting en verlamming van de mensen in moeilijkheden veeleer vergroot. Het ware geloof verontschuldigt de mensonwaardige levensomstandigheden niet, noch begunstigt die. God komt niet tussenbeide in de woelige storm van ommekeer der dingen, maar door zijn genade versterkt Hij het hart en verstand van de mensen, opdat dezen hun geweten verfijnen en, door een levendig geloof geleid, bouwen aan een rechtvaardiger wereld. Om dat echter te doen, moet de hele mens van alle boze machten worden bevrijd. Daarom zijn de meest doeltreffende verandering van geest ('metanoia') en de hernieuwde liefde jegens God en de naaste erop gericht, dat de bevrijding inderdaad komt. Maar de volledige bevrijding volgens het christelijk geloof komt niet tot stand in de loop der dingen of de geschiedenis. De geschiedenis immers leidt tot de 'nieuwe aarde' en tot de 'stad van God'; daaruit volgt, dat tot aan die voleinding iedere bevrijdende actie iets voorlopigs is en iets dat pas bij het laatste oordeel (Mt. 25) [[b:Mt. 25]] aan een oordeel moet worden onderworpen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe overwegingen volgens welke de zaken hier zijn beschouwd, moeten echter niet zo bekrompen worden opgevat, dat men ze alleen voor een hervorming van mentaliteit of een aansporing tot hulpverlening aan afzonderlijke personen houdt; want er is inderdaad een soort 'onrecht dat de gedaante aanneemt van een instituut' onder invloed waarvan de situaties zelf grotere gerechtigheid vorderen en om hervorming vragen. De mens van onze tijd is er niet meer van overtuigd, dat de sociale organismen of structuren van nature zijn vastgelegd en daarom 'door God gewild zijn', of dat ze door zekere anonieme wetten van de evolutie zijn ontstaan. De christen moet dus steeds bedenken, dat de sociale instellingen ook uit het sociale geweten voortkomen en dat de mensen wat dat betreft door morele verantwoordelijkheid zijn gebonden. Men kan zich wellicht afvragen, of men wel kan spreken van zonde in institutionele vorm' of van 'structuren in zondegedaante', wanneer het Bijbelse woord 'zonde' op de eerste plaats betrekking heeft op de uitdrukkelijke en persoonlijke beslissing van de menselijke vrijheid. Er valt evenwel niet aan te twijfelen, dat door de macht van de zonde het onrecht en de ongerechtigheid in de sociale en politieke instellingen kunnen binnendringen. Om die reden moet, zoals wij reeds hebben aangeduid, ook een hervorming plaatsvinden van de onrechtvaardige omstandigheden en structuren. Deze samenhang der dingen kon men vroeger echter niet zo duidelijk inzien. Zo betekent de gerechtigheid een fundamentele eerbied voor de gelijke waardigheid van alle mensen, de gelukkige ontwikkeling en bescherming van de primaire mensenrechten. vgl. document van de.. vgl. document van de Pauselijke commissie Iustitia et Pax, 'De kerk en de rechten van de mens', Vaticaanstad 1975 (Archief van de Kerken 30 (1975), 1058-1104) en een zekere billijkheid in de verdeling van de voornaamste levensbehoeften. vgl: Populorum Progressio [[[266|21]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b) Het bepalen van de concrete relatie tussen de menselijke vooruitgang en het goddelijk heil
De beschouwingen over de verhouding tussen de redding die God bewerkt en de bevrijdende werkzaamheid van de mens eisen, dat de verhouding tussen de menselijke vooruitgang en het goddelijk heil, tussen de opbouw van de wereld en de eschatologische voltooiing nauwkeuriger worden bepaald. De menselijke inspanning en de christelijke hoop moeten, zoals uit de boven aangehaalde bewijzen blijkt, niet zo worden verstaan dat ze volkomen van elkaar gescheiden zijn (dat enerzijds daarom alleen de aardse wereld bestaat, aan de andere kant en daarvan totaal gescheiden het toekomstig leven), en ook niet in de trant van een zogenaamd evolutie-optimisme, in zoverre men zou menen, dat de heerschappij van God en de menselijke opbouw van de wereld in hun verloop geheel met elkaar zouden samenvallen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok in de pastorale constitutie welke met de woorden 'Gaudium et spes' begint, wordt onderscheid gemaakt tussen de gave van het rijk van God en de menselijke vooruitgang, evenals tussen de werken van de vergoddelijking en vermenselijking (of zoals tussen de orden van de goddelijke genade en van menselijk werk. vgl: Gaudium et Spes [[[575|36.38-40.42.43.58]]] vgl: Apostolicam Actuositatem [[[653|7]]] Eerst is er immers sprake van de verwantschap tussen beide: de aardse dienst van de mens 'bereidt de materiële gestalte van het rijk der hemelen voor'. vgl: Gaudium et Spes [[[575|38]]] De goede vruchten van onze inspanning, maar dan gezuiverd van alle smet en verlicht en omgevormd, zullen wij opnieuw aantreffen in het rijk van God in die zin, dat niet alleen de liefde blijft (1 Kor. 13, 8) [[b:1 Kor. 13, 8]], maar ook het werk ervan. vgl: Gaudium et Spes [[[575|39]]] De eschatologische hoop moet ook in de structuren van het aardse leven tot uitdrukking worden gebracht. vgl: Lumen Gentium [[[617|35]]] Derhalve gaat het niet alleen om het voorbijgaan van deze wereld, maar ook om de omvorming ervan. vgl: Gaudium et Spes [[[575|38-39]]] De aardse stad en de hemelse moeten elkaar wederzijds doordringen onder leiding van het geloof, met onderscheid en in harmonie tevens. vgl: Lumen Gentium [[[617|36]]] Dit wordt in het kort samengevat in het decreet ' Apostolicam Actuositatem [653]' over het lekenapostolaat: 'Het verlossingswek van Christus, dat er uiteraard op gericht is de mensen te verlossen, omvat tegelijk het werk aan de gehele tijdelijke orde. De zending van de kerk is dus niet alleen om de mensen de boodschap van Christus en zijn genade te brengen, maar ook om de tijdelijke orde met evangelische gezindheid te bezielen en aan haar vooruitgang mee te werken... Ofschoon deze, beide orden (de geestelijke en tijdelijke) van elkaar zijn onderscheiden, zijn zij in het éne heilsplan van God toch zo met elkaar verbonden, dat Hij de gehele wereld in Christus weer opnieuw tot een nieuwe schepping wil aannemen, in eerste aanzet hier op aarde, volledig op de jongste dag' Apostolicam Actuositatem [[653|5]] vgl: Apostolicam Actuositatem [[[653|7]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze teksten geven aan, dat de strijd voor de rechtvaardigheid en de deelneming aan dat proces waardoor de wereld wordt omgevormd 'zonder meer als een wezensbestanddeel van de evangelieprediking' worden beschouwd. (vgl. het document 'De.. (vgl. het document 'De rechtvaardigheid in de wereld', bisschoppensynode 1971, Inleiding, Typis Polyglottis Vaticanis 1971, blz. 5 (Archief van de Kerken 27 (1972), 90)). Dit woord 'wezensbestanddeel' is nog omstreden en lijkt nauwkeuriger zo te moeten worden geïnterpreteerd, dat het eerder een integrerend en niet een wezenlijk bestanddeel aangeeft, wanneer men het woord in strikte zin neemt. Overigens worden de aangehaalde teksten van het Tweede Vaticaans Concilie meestal zo uitgelegd, dat zij meer de harmonie tussen de mogelijke opbouw van de wereld en het eschatologisch heil aangeven. Het is dus goed om met behoud van die zin, waardoor beide wederzijds verbonden zijn, opnieuw duidelijker en scherper het verschil tussen beide uit te spreken. Ook het verzet van de aardse omstandigheden tegen een positieve en goede verandering, de kracht van de zonde en sommige dubbelzinnige effecten van de menselijke vooruitgang. vgl: Apostolicam Actuositatem [[[653|7]]] leren ons, dat zelfs in de eenheid van de heilsgeschiedenis duidelijker ook het blijvende onderscheid tussen rijk van God en menselijke vooruitgang moet worden beschouwd, alsook het mysterie van het kruis, zonder welk geen echt heilswerk tot stand komt. vgl: Gaudium et Spes [[[575|22.78]]] Wanneer evenwel - met behoud van de band tussen beide - het verschil in het licht wordt gesteld, wordt daarmee geen zogenaamd 'dualisme' ingevoerd. Ja zelfs draagt deze diepere levensvisie ertoe bij de taak waarmee het welzijn en de gerechtigheid worden bevorderd met groter geduld, standvastigheid en vertrouwen te vervullen en dat niemand in de war raakt als had hij tevergeefs gewerkt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze eenheid van het verband en het verschil in de verhouding tussen de menselijke vooruitgang en het christelijk heil moeten in hun concrete vorm voorzeker nog nader worden onderzocht en nagevorst, en dat is ongetwijfeld een van de voornaamste taken van de hedendaagse theologie. Maar het fundamenteel karakter van die eenheid kan niet over het hoofd worden gezien, omdat het als het ware in de kern zelf der dingen is gelegen. Van de ene kant immers is de concrete geschiedenis in zekere zin het terrein waar de wereld zo grondig wordt omgevormd, dat ze doordringt tot het mysterie van God, waardoor ook de liefde en haar vruchten blijven. Om die reden tenslotte is ook het element van de verbinding van het welzijn en het recht met het heil mogelijk. Maar er bestaat geen volledige verbinding, omdat de eschatologische voleinding de concrete geschiedenis 'opheft'. Van de andere kant vertoont zich het rijk van God, dat de geschiedenis 'richt' en alle mogelijkheden van de aardse voltooiing op absolute wijze overtreft, als handelen van God. Dat brengt een zekere breuk ten aanzien van deze wereld, hoe volmaakt die ook wordt opgevat, mee. Deze discontinuïteit in de geschiedenis van een ieder wordt gezien als dood, maar raakt als 'omvorming' heel de geschiedenis, namelijk de 'ondergang' van de wereld. Deze 'dialectiek', die in deze twee onherleidbare beginselen wordt uitgedrukt, kan in de staat van onderweg zijn niet worden opgelost en mag niet worden opgeheven. Op de eerste plaats echter is de eschatologische voleinding die nog te wachten staat ('de eschatologische reserve') de reden waarom de verhouding tussen het rijk van God en de geschiedenis niet als monisme noch als dualisme kan worden beschreven, in die zin dat de omschrijving van deze relatie van nature op zekere wijze moet blijven opgeschort. De verhouding echter van de boodschap van het eschatologisch heil tot de vorming van de toekomstige tijd kan niet ondubbelzinnig en als het ware éénlijnig worden bepaald, dat wil zeggen, alleen met de harmonie of alleen met het verschil rekening houdend. Op deze wijze kunnen misschien de woorden bij Lucas worden uitgelegd: 'De komst van het rijk Gods kunt ge niet waarnemen. Men kan niet zeggen: Kijk, hier is het, of daar is het. Want het Rijk Gods is midden onder u' (Lc. 17, 20 v. [b:Lc. 17, 20]. In de pastorale constitutie over de kerk in de wereld van deze tijd wordt een andere gevolgtrekking van deze fundamentele relatie tussen de geschiedenis en het heil aangegeven: 'de tijd van de voleinding van aarde en mensheid kennen wij niet, en we weten niet, hoe het heelal zal worden omgevormd' Gaudium et Spes [[575|39]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat is voorzeker een formele oplossing van ons probleem, die ook wel in de voornaamste feiten van de openbaring wordt aangegeven. Maar in het concrete proces van deze relatie kunnen verschillende manieren worden onderscheiden waardoor die relatie wordt verwezenlijkt en die ook verschillende bijzondere vormen meebrengen. Om de juiste manier te kiezen van deze oplossing in de loop der geschiedenis en bijvoorbeeld in de ge bieden van de zogenaamde eerste, tweede en derde wereld, zal men op verschillende manieren te werk moeten gaan. Wat geldt in de op industrieel gebied meest ontwikkelde landen van Europa en Noord-Amerika, is niet van hetzelfde belang in die uitgestrekte gebieden van de wereld waarvan de bewoners grotendeels aan voldoende voedsel gebrek hebben. Maar hoe het ook staat met deze verscheidenheid, men mag de genoemde fundamentele relatie tussen de menselijke vooruitgang en het christelijk heil geen geweld aandoen. Wat dat betreft, bestaan er allesbehalve dubbelzinnige criteria; wanneer bijvoorbeeld de praktijk van sociale en politieke bevrijding zo op de voorgrond treedt, dat aan de eredienst, het gebed, de eucharistie en de andere sacramenten, de ethiek van de afzonderlijke personen en alle kwesties over de uitersten van de mens (dood en eeuwig leven) en de hevige strijd in de geschiedenis tegen de machten der duisternis vgl: b [[[575|13]]] voorbij wordt gezien, dan wordt bovengenoemde fundamentele relatie verstoord. In geval van armoede en onrecht moeten die geloofswaarheden zo worden verkondigd en in praktijk gebracht, dat niet het verwijt wordt versterkt dat dikwijls wordt gemaakt, namelijk dat de kerk de ellende van de mensen toedekt en de armen aan hun ellendig lot overlaat. Echte troost bieden en een kwalijk woord van troost spreken dat de smart alleen maar afstompt, zijn twee heel verschillende dingen!
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c) De verhouding tussen menselijke vooruitgang en heil en de opdracht van de kerk
Doordat het belang van de kerk in de wereld naar voren wordt gehaald, wordt ook scherper benadrukt, dat de kerkelijke gemeenschap steeds in concrete omstandigheden verkeert waarin reeds een politieke keuze is gedaan. Ofschoon de kerk een gemeenschap is van heel bijzondere aard, moet zij toch steeds indachtig blijven, dat zij zich als het ware steeds bevindt op het terrein waar de machthebbers met elkaar strijden, waar de overheersing op concrete wijze wordt uitgeoefend en waar de daarbij horende ideologieên opgeld doen. De kerk die 'zich aan geen enkele stam of natie, aan geen enkel speciaal zedelijk levenspatroon, aan geen enkele oude of nieuwe gewoonte exclusief en onscheidbaar heeft gebonden Gaudium et Spes [[575|58]] vgl: Lumen Gentium [[[617|9]]] vgl: Gaudium et Spes [[[575|42]]], kan wegens haar oorsprong, haar bovennatuurlijk karakter en haar religieuze zending, alsmede wegens haar eschatologische hoop, met geen enkel sociaal-politiek systeem worden vereenzelvigd, noch daarmee door een noodzakelijke en onverbreekbare band verbonden zijn. Zoals de kerk ervoor moet zorgen niet in het net van die strevers naar overheersing verstrikt te raken, zo mag zij zich ook niet aan een louter 'neutrale' of 'indifferente' houding, zoals dat heet, overgeven of zich terugtrekken op geheel 'apolitiek' terrein. Zeker, in niet weinige landen van de wereld is zij heden. ten dage binnen zo nauwe grenzen opgesloten, dat zij het getuigenis van het geloof dikwijls in andere, zeker niet minder profetische vormen moet uitdragen, waaronder vooral het lijden in navolging van onze Heer en het gedwongen zwijgen. De kerk kan niet toegeven aan de listen en lagen en berekeningen, zoals de politieke machthebbers dat doen, maar moet met waakzaamheid de politieke gevolgen voorzien van alles wat zij doet of nalaat. Het kan gebeuren, dat zij medeschuldig wordt, waar zij de toestand van de armen en verdrukten en onrecht lijdenden niet aanklaagt, en nog veel meer wanneer zij die toestand ofwel bemantelt of onveranderd laat. Daarom moet de kerk naar het voorbeeld van de profeten van het Oude Testament haar geweten scherpen, om geleid door het geloof de sociale omstandigheden naar waarde te kunnen beoordelen. De hechte verbondenheid met de armen (dat woord in de meest brede zin opgevat, bijvoorbeeld: zij die lijden aan enig geestelijk, psychologisch of materieel gebrek) en de daadwerkelijk aan hen geboden hulp behoren vanouds tot de voornaamste taken van de kerk en van al haar leden. Vandaag echter is die plicht het beste voorbeeld van levend geloof en voor velen die buiten de kerk staan een niet genoeg te waarderen criterium van geloofwaardigheid van die kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe opbouw en vorming van de sociale en politieke orde is op bijzondere wijze aan de leken opgedragen'. vgl: Apostolicam Actuositatem [[[653|7]]] vgl: Lumen Gentium [[[617|31.37]]] vgl: Gaudium et Spes [[[575|43]]] Aan de gehele kerk - die vooral door de diensten van de paus, de bisschoppen, de priesters en diakens wordt vertegenwoordigd is het niet geoorloofd te zwijgen in die omstandigheden waarin de menselijke waardigheid en de mensenrechten met voeten worden getreden. Dit gesteld zijnde, kan zeker op de gehele kerk de plicht rusten om direct en krachtig haar mening te geven. Maar in veel afzonderlijke zaken hebben de christenen de mogelijkheid tussen de verschillende wegen die tot het gemeenschappelijk einddoel leiden vrij een keuze te doen. vgl: Gaudium et Spes [[[575|43]]] Daarom kunnen verschillende discussies over sociale en politieke kwesties onder christenen niet worden vermeden. 'Van de christenen die op het eerste gezicht uiteenlopende keuzen hebben gemaakt, vraagt de kerk een poging wederzijds het standpunt en de beweegredenen van de ander te begrijpen' Octogesima Adveniens [[809|50]] Zonder de eigen meningen die hij volgt echter te verhelen, moet niemand nalaten om door overreding en aansporing zijn best te doen het gemeenschappelijk doel te bereiken. Bij de verschillen van opvattingen mogen de christenen nooit dat axioma van het Tweede Vaticaans Concilie vergeten: 'Wat de gelovigen verenigt, is sterker dan wat ze verdeelt' Gaudium et Spes [[575|92]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen groot gevaar bedreigt de eenheid van de kerk echter vooral, wanneer de bestaande verschillen tussen de 'klassen' van de burgers worden opgenomen in het systeem van de 'klassenstrijd'. Waar die verschillen tussen de 'klassen' van de mensen bestaan, kan de strijd nauwelijks worden vermeden. De christenen worden vooral herkend aan de manier waarop zij dergelijke conflicten oplossen, in zoverre zij namelijk menen, dat in het algemeen geen geweld met geweld moet worden opgelost, maar doordat zij door het geweten van de mensen te vormen, door van gedachten te wisselen en geweldloze acties te ondernemen, trachten de verandering teweeg te brengen. (Het is duidelijk, dat de verdere kwesties over macht en geweld hier niet uitvoeriger behandeld kunnen worden). Men mag ook aan het voornaamste doel, de verzoening, niet voorbijzien. Ook moet ervoor worden gezorgd, dat de sociale en politieke tegenstellingen niet de overhand krijgen in die zin, dat bijvoorbeeld christenen van verschillende stand niet meer samen de eucharistie willen vieren of elkaar wederzijds van de eucharistie uitsluiten. De politieke keuze mag immers niet zo strijdbaar worden, dat de universaliteitvan de christelijke heilsboodschap, die aan alle mensen moet worden gebracht, ook aan de rijken en verdrukkers, wordt geschonden; de kerk mag geen mens van haar liefde uitsluiten. Die liefde moet zij immers steeds in de harten van de mensen terug roepen en er zorg voor dragen de politiek van haar absolute waarde te ontdoen. Een exclusieve politieke keuze echter die geen andere keuze toelaat, leidt tot dwingelandij en zet de aard van de politiek op zijn kop. Het is de taak van de kerk en daar kan zij niet van af- om zich te verzetten tegen de dictatoriale eisen van de staat alle dimensies van het leven alleen zelf te bepalen. In feite echter is het voor de kerk in dergelijke omstandigheden soms moeilijk of onmogelijk haar mening in het openbaar te uiten. Evenwel voldoet zij uitstekend aan haar plicht, wanneer zij in navolging van haar Heer dergelijke omstandigheden onder protest aanvaardt, door stil te lijden of zelfs allerlei vormen van martelaarschap te ondergaan. Maar de christelijke bevrijding die tot de vrijheid leidt, kan zelfs in deze zeer ernstige situaties niet helemaal verhinderd worden. Dat is onze grootste troost en ons diepste vertrouwen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Besluit
Bij de behandeling van deze kwesties wordt de verschillende situatie waarin de plaatselijke kerken binnen de katholieke kerk verkeren maar al te duidelijk en is een reden tot bezorgdheid. De last van sociale, politieke en culturele verschillen kan soms zo groot worden, dat onze gemeenschappelijke eenheid en het centrum van ons geloof de verschillen, spanningen en scheuringen niet meer te boven schijnen te kunnen komen. Wij konden in onze gesprekken de verschillende situaties van de volkeren duidelijk opmerken. Niemand echter in de kerk spreekt voor zichzelf alleen; daarom moeten allen het geroep van onze broeders horen die over heel de wereld onrechtvaardig worden behandeld, door leed worden gekweld, armoede en honger lijden. Wij moeten ook hierin van elkaar leren, opdat wij niet de foutieve oplossingen die in de geschiedenis van de kerk en van de menselijke samenlevingen met smart zijn getroffen, herhalen (zoals gebeurt, wanneer de politiek te hoog wordt opgehemeld). De Geest van Christus verenigt ons allen in dit streven. Wat dat betreft, is de eenheid en katholiciteit van de kerk onder de verscheidenheid van volken en onder de verschillende vormen van menselijke cultuur voor ons een gave en een opgave tegelijk. Wat echter met inspanning is bereikt, mag niet lichtvaardig in de waagschaal worden gesteld. Dat moet vooral worden gezegd van alle kwesties aangaande de verhouding tussen de menselijke vooruitgang en het christelijk heil. Vertaald üit het latijn door Archief van de Kerken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/7026-menselijke-ontwikkeling-en-christelijk-heil-nl