Inhoudsopgave
- De verhouding tussen universele en particuliere Kerk
Sinds Vaticanum II is men er zich weer zeer duidelijk van bewust geworden dat de Kerk maar weinig lijkt op een centraal bestuurde staat, waarin alle provincies slechts delen van één instituut zijn. De eucharistische ecclesiologie die vanuit de orthodoxe theologie weer binnentrad in het katholieke denken, heeft duidelijk gemaakt dat de Kerk niet voortkomt uit een regering: dan zou zij een soort staat of instituut zijn naast andere. De Kerk komt voort uit Christus, d.w.z. zij komt voort uit het sacrament en is zelf daarom ook weer sacrament. De Eucharistie als tegenwoordigheid van Christus en als Zijn sacrament bouwt de Kerk op. Daarom is overal waar Hij is, d.w.z. waar de Eucharistie juist gevierd wordt, Kerk volkomen aanwezig. Daarom zijn ook de plaatselijke Kerken ten volle Kerk en niet een afgezonderd segment uit een groter lichaam.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
De ontdekking dat Christus er altijd slechts ten volle kan zijn, mag niet ertoe leiden, dat wij vergeten dat Hij er ook slechts enkelvoudig kan zijn : men heeft Christus daarom slechts dan ten volle, wanneer men Hem in gemeenschap met de anderen, d.w.z. in eenheid heeft. De eenheid van de universele Kerk is in deze zin een innerlijke krachtbron voor de plaatselijke Kerk, evenals de veelheid en de eigen betekenis van de plaatselijke Kerken omgekeerd horen bij het wezen van de Kerk. In de kerkelijke wetgeving en structuur komt dit tot uitdrukking in de verbinding tussen primaat en episcopaat. Het harmonische samenspel, de symfonie van de ene Kerk met de vele Kerken is afhankelijk van de juiste beleving van deze wederzijdse afhankelijkheid. De aspecten van dit probleem zijn zo veelzijdig, dat het onmogelijk is om ze hier slechts bij benadering te beschrijven. Ik beperk me daarom tot twee opmerkingen bij dit thema.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
- Persoon en college
De wederzijdse afhankelijkheid van episcopaat en primaat komt voort uit een dieperliggende structuur van de Kerk : de wederzijdse afhankelijkheid van het personale en gemeenschappelijke principe. Monocratie, de alleenheerschappij van één persoon, is altijd gevaarlijk. Zelfs wanneer die persoon handelt vanuit een hoge morele verantwoordelijkheid, kan hij toch eenzijdig worden of verstarren. Daarom streeft men in de constitutionele wetgeving van de Nieuwe Tijd steeds meer naar de oprichting van collegiale organen en naar hun wederzijdse controle. Maar al naargelang onze ervaring met zulke constitutionele structuren groeit, des te duidelijker worden ook hun grenzen en gevaren: nu vervalt verantwoordelijkheid tot anonimiteit. Tenslotte staat niemand meer in voor de beslissing, omdat die beslissing genomen werd door de groep waarmee zich niemand volledig kan identificeren. De groep nivelleert en vervreemdt beslissingen. Meerderheden zijn een produkt van toeval en als bron voor het recht niet draagkrachtig genoeg. De kerkelijke wetgeving kent daarom een samenspel van een gemeenschappelijk principe met de personale verantwoordelijkheid op alle niveaus, zij het ook met heel verschillende wettelijke bevoegdheid. De pastoor is verbonden met zijn parochie; de bisschop met zijn presbyterium en met zijn medebisschoppen; de paus met het college van bisschoppen. Maar tegelijk bestaat er een laatste persoonlijke verantwoordelijkheid die onvervangbaar is en niet in een collectief gremium kan opgaan. Dat zien we op het niveau van de parochie, op dat van het bisdom en ook op het niveau van de universele Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Vroeger heeft men het monarchisch episcopaat betiteld als structuurprincipe voor de opbouw van de Kerk. Beter is het echter te spreken over het principe van personale verantwoordelijkheid. De Kerk wordt tastbaar in personen en zij staan in voor de Kerk. Deze personen kunnen niet willekeurig beslissen, zij moeten handelen vanuit de binding van hun geweten aan het geloof van de hele Kerk. De Kerk als gemeenschap die steunt op het geweten, mag de moed hebben om in haar wetgeving een beroep te doen op het geweten en zo gemeenschap en personen aan elkaar te binden. Het primaat van de paus verliest zijn plaats en wordt onwerkelijk als er niet op lagere niveaus iets soortgelijks aanwezig is : de persoonlijke verantwoordelijkheid van een bisschop, die hij niet naar een bisschoppenconferentie kan af schuiven, hoe belangrijk die ook moge zijn om zijn band met het geheel te concretiseren. Omgekeerd stelt het episcopale principe weinig voor, als er geen soortgelijke structuur op het niveau van de universele Kerk aanwezig is ten bate van de particuliere Kerk. Juist dit personalisme van het recht en van de verantwoordelijkheid levert een kleurrijk en levendig pluralisme op: het bisschoppencollege is een lichaam dat samengesteld is uit mensen die een eigen laatste verantwoordelijkheid dragen voor een particuliere Kerk, die zelf ten volle Kerk is en waarbinnen zij de verantwoordelijkheid voor de universele Kerk verwerkelijken. Alleen daardoor is het bisschoppencollege een groep met levendige kracht, een weerspiegeling van de veelvoud van de Geest in de ene Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
- Dienst aan de eenheid én aan de pluraliteit
Er bestaat in dit verband ook een merkwaardige tegenstroom binnen alle structuren. Vooreerst lijkt het pausschap immers een bescherming van de eenheid en van het feit dat iedere particuliere Kerk toch de ene Kerk is. Maar historisch beschouwd heeft de onderlinge afhankelijkheid van particuliere en universele Kerk juist ook als stimulans voor de pluraliteit binnen alle bisdommen gediend. Het klassieke voorbeeld daarvoor is de strijd rond de bedelorden in de 13e eeuw. Het traditionele monnikendom was inmiddels zonder veel spanningen geïntegreerd binnen de bisschoppelijke structuur van de Kerk, omdat de afzonderlijke kloosters zich in principe beperkten tot hun territorium en geen inbreuk maakten op de eigenlijke apostolische werkzaamheid in de zielzorg. Nu traden er echter plotseling pastorale bewegingen op, die vanuit één centraal punt dynamisch werkzaam waren over het hele continent en door prediking, biecht en eredienst in open concurrentie traden met de normale zielzorg. De strijd tussen de seculiere clerus en de bedelorden aan de universiteiten is slechts het duidelijkste symptoom van het daardoor ontstane conflict. Overigens was die worsteling ook een doorbreking van het feodale stelsel en een doorbraak naar moderne en flexibelere vormen van economie. In deze zin was het ook een confrontatie tussen verschillende historische tijdperken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Ongetwijfeld mag men bij deze strijd niet in alle opzichten en uitsluitend het gelijk leggen aan de kant van de bedelorden. Wel kan men stellen, dat zij binnen een verstard systeem een nieuwe dynamiek van evangelieverkondiging hebben gebracht ; dat daardoor ook op een nieuwe manier de universele Kerk tastbaar en werkzaam werd in de afzonderlijke particuliere Kerken ; dat pas door dit instrument de universele Kerk als zodanig reëel en zo weer missionair kon worden. Het pluralisme van een dynamische en apostolische werkzaamheid vanuit een universeel-kerkelijke beweging als een tweede krachtbron naast de gevestigde particulierkerkelijke zielzorg is vruchtbaar gebleken. Maar een dergelijke universeel-kerkelijke activiteit in de particuliere Kerk als factor van een pluralistische en toch uiteindelijk enkelvoudige pastoraal was slechts mogelijk door de binding aan een concreet en theologisch verantwoord orgaan van de universele Kerk, het Petrusambt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Het lijkt mij, dat er in het verleden te weinig aandacht geschonken is aan het feit dat de beide grote golven waardoor de leer over het primaat zijn volwaardige gestalte gekregen heeft, eigenlijk niet voortkwamen uit een unitarisch streven, maar juist uit de dynamiek van pluralistische noden. Op de eerste plaats moeten wij denken aan de strijd om de vrijheid van de Kerk in het Westen, d.w.z. de onderscheiding van Kerk en staat in hun wezenlijke niet-identiteit ; vervolgens aan de impuls van universeel-kerkelijke ,basisbewegingen' (zoals men ze zou kunnen noemen), waarin de dynamiek van het apostolaat van de universele Kerk de plaatselijke zielzorg bevrucht en aanvult. Beide gegevens hebben iets van een verificatie van het Petrusambt vanuit de praktijk van de kerkgeschiedenis en de ervaring ermee. Het behoeft geen betoog dat beide gegevens nog steeds hoogst actueel zijn. Alleen de universele Kerk kan de onderscheiding tussen particuliere Kerk en staat, c.q. maatschappij garanderen. Ook tegenwoordig beleven wij weer het verschijnsel van boven-lokale apostolische bewegingen 'van onderuit', waarin nieuwe charisma's doorbreken en de plaatselijke zielzorg leven schenken. Ook tegenwoordig vinden zulke bewegingen die niet tot het bisschoppelijke principe herleid kunnen worden, haar theologisch en praktisch houvast in het primaat, dat zo ook in de toekomst een factor van levendig en vruchtbaar pluralisme binnen de Kerk blijft, doordat het haar eenheid concrete werkelijkheid laat worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/8790-pluralisme-als-vraag-aan-kerk-en-theologie-nl