De kernbewapening verminderen in afwachting van haar verwijdering

Reeds meermalen hebben wij in de loop van dit jaar, waarin de Kerk de negentigste verjaardag van 'Rerum Novarum[651]' heeft herdacht, ons 'Angelus'-gebed gewijd aan de verschillende problemen die de menselijke arbeid betreffen. Vandaag bevelen wij God, door de voorspraak van de moeder van Christus, het werk van de jongeren aan.

De jongeren zijn de hoop van de mensheid en van de kerk: daar zij degenen zijn die de wereld van morgen zullen moeten opbouwen en richting geven, is het nodig, dat zij zich op deze taak vol verantwoordelijkheid voorbereiden. Het opnemen van de jongeren in de arbeidswereld vormt een soms smartelijk onoplosbaar probleem, zowel wegens de verzadiging van de handenarbeid als wegens het feit dat sommigen geen voldoende beroepsopleiding hebben, alsook omdat het werk dat zij verrichten, al levert het een zeker voordeel op, niet volstaat om hun rechtmatige en sociale aspiraties te voldoen. In de rijke landen brengt hun angst tegenover de overrompelende technocratie hen gemakkelijk tot afwijzing van de samenleving waarin zij leven. In arme landen daarentegen drukt het gebrek aan evenredige beroepsopleiding en geschikte middelen hun gemoederen neer, omdat zij geen bijdrage kunnen leveren aan de groei van hun eigen vaderland. De vorming - vooral de beroepsvorming - van de jongeren is van fundamenteel belang, een probleem dat onmiddellijk de verantwoordelijken van de samenleving, de ouders en de opvoeders raakt, en ook de kerk aangaat.

Het volstaat niet de jonge arbeiders 'geschikt te maken', dat wil zeggen hen geschikt te maken voor de taak en bijzondere bekwaamheden, welke door de moderne machine en werktuigen worden vereist; het volstaat niet technici gereed te maken, maar er moeten persoonlijkheden worden gevormd! Een dergelijke vorming is niet uitgeput door de jonge arbeider een verstandelijke bijscholing te geven voor zijn werktuig - maar ondergeschikt daaraan; maar zij moet van hem een volledig, denkend, verantwoordelijk mens maken, die niet alleen onderwezen is in de mechanische, economische en sociale, maar ook in de morele en godsdienstige werkelijkheden. De jongere die werkt neemt het leven ernstig, toont zin voor plicht, de waarde te kennen van de tijd, van de moeite en van het geld; van de arbeid niet alleen een wet van het leven maken, maar een beginsel van persoonlijke en sociale ontwikkeling. 'De jonge arbeider is meer waard dan alle goed van de wereld': dat zijn de woorden van kardinaal Cardijn, zo deskundig en verdienstelijk op het terrein van de jonge arbeiders.

Bidden wij vandaag met dit alles voor ogen voor de jongeren, die zich voor het werk gereed maken - en voor hen die beginnen te werken in welk beroep dan ook. Moge het werk hen helpen zichzelf te ontdekken en hun levensroeping te verwezenlijken. Moge het een creatieve dienst worden naar de gelijkenis van die welke werd vervuld door haar die altijd van zichzelf zegt: 'Zie de dienstmaagd des Heren'.

Zondag 29 november heb ik verwezen naar de boodschap welke door mij aan de staatshoofden van de Verenigde Staten en de Sovjetunie is gezonden op de vooravond van de onderhandelingen van Genève over de vermindering van de kernbewapening in Europa. In dezelfde geest van diepe bezorgdheid tegenover de schrikaanjagende hypothese van een atoomoorlog heb ik dezelfde hoge autoriteiten en ook die van Groot Brittannië en Frankrijk, en de voorzitter van de algemene vergadering van de Verenigde Naties gevraagd in de komende dagen delegaties van de Pauselijke Academie van Wetenschappen te willen ontvangen, die belast zijn een wetenschappelijk document (Archief van de Kerken 37...(Archief van de Kerken 37 (1982), 73-76) toe te lichten, dat de vrucht is van een nauwkeurige studie welke door de academie zelf werd geleid met de medewerking ook van andere uitnemende geleerden over de gevolgen welke het gebruik van dergelijke wapens zou hebben. Ik heb namelijk de diepe overtuiging, dat tegenover de gevolgen, die wetenschappelijk van een kernoorlog worden voorzien, de enige moreel en menselijk geldige keuze wordt vertegenwoordigd door de vermindering van de kernbewapening in afwachting van haar toekomstige volledige verwijdering, welke gelijktijdig door alle partijen wordt uitgevoerd door uitdrukkelijke overeenkomsten en met de verplichting doeltreffende controle te aanvaarden.

Bevelen wij in ons Angelus-gebed onze lieve Vrouw nu ook de zaak van de vrede aan.

Er mag geen Pools bloed meer vergoten worden.