Inhoudsopgave
- Inhoud
1
1 Aanleiding
Op het aanstaande Pinksterfeest zal in uw bisschopsstad bij gelegenheid van het eeuwfeest van de Kolping-vereniging aldaar en van de inwijding van haar nieuwe tehuis, een bijeenkomst plaats vinden van gezellen en meesters uit de Duits-sprekende landen van Europa. Gij hebt ons, eerbiedwaardige broeder, de groet van trouw en aanhankelijkheid van uw Kolping-familie overgebracht en onze zegen gevraagd voor het feest van het Kolping-werk, dat op Pinksteren wordt gevierd. Gaarne voldoen wij aan dat verzoek en dit des te meer, omdat gij in uw schrijven met zoveel lof spreekt over het aandeel van de zonen van Adolf Kolping bij het innerlijk herstel van het Duitse volk na de ineenstorting en ons daarmee bevestigt wat wij ook van andere zijde vernemen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
2 Bezinning bij dit eeuwfeest
Eeuwfeesten geven aanleiding tot bezinning op de krachten, die het jubilerend werk in stand hielden. En inderdaad zal men leven en bloei van een werk dan alleen kunnen handhaven, als men het doel, dat de stichter ervan zich had gesteld, voortdurend voor ogen houdt.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De eerbiedwaardige stichter nu van de gezellenvereniging had zijn werk op twee grondgedachten gebouwd en de vervulling daarvan was het doel van zijn werk. De eerste daarvan is: godsdienst en leven vormen een eenheid. De scheiding van beide heeft Kolping onwrikbaar afgewezen. Voor hem was het vanzelfsprekend, dat het christelijk geloof heel het leven moest doordringen. Waar hij sociaal-verwaarloosden op zijn weg vond, daar was de Kerk de eerst aangewezene om zich over hen te ontfermen. Om Christus' wil en gedrongen door zijn verantwoording als priester tegenover Christus, heeft Kolping uit liefde voor Christus de rondtrekkende gezellen, die aan hun lot waren overgeleverd, van alle streken in zijn gezellenhuis samengebracht om daar de christelijke opvoeding van het ouderhuis, die slechts onderbroken was, weer voort te zetten of om ze weer op te bouwen, als zij gefaald had. Het doel was altijd zowel de levenstoegeruste en vakbekwame als de karakterrijpe, door en door katholieke mens. Dit doel is ook nu nog niet gewijzigd of verzwakt. De schepping van Adolf Kolping zal blijven, zolang dit doel haar levendig voor ogen staat, zolang godsdienst en leven in haar die eenheid vormen, waarop de stichter haar eens heeft gebouwd.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
b. Het gezin is de kern en het voorbeeld van alle gemeenschapsleven
De tweede grondgedachte, waardoor Adolf Kolping zich liet leiden was: het gezin is de kern en het voorbeeld van alle gemeenschapsleven. Een maatschappijopvatting, die de mensen, waaruit de maatschappij bestaat, slechts ziet als producenten en consumenten, die dus alleen rekening houdt met productie en consumptie en daardoor ieder gemeenschapsleven ontzielt en atomiseert - een dergelijke opvatting wordt ook weer door Kolping zo sterk mogelijk afgewezen. Voor hem zijn het christelijk gezin, de zedelijke hoogachting van stand en beroep, goede kameraad- en nabuurschap de grondslagen van het gemeenschapsleven. Doch het gezin komt op de eerste plaats. Al zouden grondwet en overige wetten nog zo volmaakt zijn, zij baten niets, als het gezin ziek is en tekort schiet. Hoe vaak heeft Adolf Kolping deze gedachte uitgedrukt! Zijn schepping, de gezellenvereniging, moest daarom zelf in het groot en in het klein, in haar geheel en in haar onderdelen een gezin zijn en de jonge mensen er op voorbereiden, stichters en vaders te kunnen worden van echt christelijke gezinnen. Deze dubbele verhouding tot het gezin was iets wezenlijks van zijn stichting en moet dat ook blijven. Anders is zij niet meer zo, gelijk Adolf Kolping haar heeft bedoeld.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
4 De gezellenvereniging is nog steeds voor onze tijd
De “gezellenvereniging" is nog altijd geschikt voor onze tijd, is het nu nog bijna meer als voor honderd jaar. Het is daarbij van ondergeschikte betekenis, dat het begrip „gezel", respectievelijk „meester" enigszins is gewijzigd. Waar het op aan komt, is dit: laten de zonen van Adolf Kolping zich steeds levendig bewust blijven, dat zij niet zo maar een vereniging vormen met een profaan doel, maar dat zij veeleer een hoge godsdienstige en sociale taak hebben te vervullen. Het besef, dat de vervulling van die taak heden nog veel moeilijker is dan voor honderd jaar, moet voor hen, voor de geestelijke praeses en voor het grote gezin van de gezellen een aansporing te meer zijn om al hun volledige en beste krachten voor het gestelde doel in te zetten. Als zij bidden gelijk hun vader Adolf Kolping, zullen zij dat met Gods genade ook in deze tijd bereiken.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
5 ZegenMogen de barmhartigheid en genade van God in overvloed hun deel zijn; als onderpand daarvan verlenen wij hun allen met hartelijke genegenheid onze apostolische zegen.
Uit het Vaticaan, 19 Mei 1955.
PAUS PIUS XII
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/8906-am-bevorstehenden-pfingsfest-nl