III.
Want wij moeten niet enkel die uitspraak van den Apostel voor den geest houden, waarin de mensen, die geen vruchten van naastenliefde voortbrengen, met lege bomen vergeleken worden, maar ook moeten wij vanwege het voorbeeld, dat in zijn onvruchtbaarheid gelegen is, onze aandacht schenken aan die vijgeboom, welke de Heer Jesus, zoals het Evangelie verhaalt, met blijvende onvruchtbaarheid geslagen heeft, omdat hij niets bevatte, wat Hij eten kon, toen Hij honger had. Dit deed Hij, opdat wij zouden begrijpen dat hij, die den hongerige niet verkwikt, zijn spijs geweigerd heeft aan Hem, Die gezegd heeft, dat alles wat aan den arme gegeven is, aan Hemzelf besteed is. Zulke vervloekte bomen zullen zij zijn, tot wie de Rechter zeggen zal: "Gaat weg van Mij vervloekten in het eeuwige vuur, dat Mijn Vader bereid heeft voor den duivel en zijn engelen. Want Ik was hongerig en gij hebt Mij niet te eten gegeven, Ik was dorstig en gij hebt Mij niet te drinken gegeven", en zo voort. Elk van deze dingen wordt in herinnering geroepen, opdat wij er acht op zouden geven, dat men niet van de barmhartigheid zal zijn uitgesloten, als men zelfs maar een gedeelte van deze werken volbracht zal hebben. Een mens echter, die niemand helpt, zal een boom zijn, die geen vruchten draagt, daar hij vreemd bevonden zal worden aan iedere vorm van naastenliefde. De vasten nu van de tiende maand, welke in den winter valt, roept ons op tot den mystieken landbouw, waardoor de vruchten van graanvelden, wijnstokken en bomen, door welke de menselijke zwakheid staande gehouden wordt, met geestelijke zorgen worden opgekweekt, opdat de akker des Heren met zijn eigen opbrengsten verrijkt worde en hij, die nooit zonder vrucht mag zijn, vruchtbaar worde door zijn eigen vruchtbaarheid. Uwe Heiligheid begrijpt natuurlijk, dat men in dit alles de wasdom der gehele Kerk moet zien, waarvan de kiem zich in het geloof bevindt, de groei in de hoop en de rijpheid in de liefde, daar de versterving van het lichaam en de volharding in het gebed alleen dan de ware zuiverheid verkrijgen, als zij ondersteund worden door de heiliging der aalmoezen, volgens het woord des Heren "Geeft aalmoezen, en zie: alles zal rein voor u zijn". Laten wij dan woensdag en vrijdag vasten en zaterdag bij den allerzaligsten Apostel Petrus de nachtwake vieren, hetgeen Hij door Zijn hulp moge verlenen, Die met den Vader en den Heiligen Geest leeft en heerst door alle eeuwen der eeuwen. Amen.