In Matthaeum Homilia, 82 - Mt. 26, 26
x
Informatie over dit document
In Matthaeum Homilia, 82 - Mt. 26, 26
Preken over het Evangelie volgens Mattheüs - Preek 82: Mt. 26, 26, Over de instelling van de H. Eucharistie
Johannes Chrysostomos
398
Kerkelijke schrijvers - Homilieën
Preken van de heilige Ioannes Chrysostomus vertaald door mgr. J van Susante - getypte versie: Benedictusberg, Lemiers, z.j.
Datering bij benadering door redactie
Vert. uit het Grieks in de periode rond 1974 verzameld door/in samenwerking met br. Willibrordus
Bron: getypte versie voorzien van handmatige correcties
Alineaverdeling: redactie
Gebruikelijke nummering binnen een homilie wordt nog toegevoegd
Gebruikelijke vindplaats binnen Migne wordt nog toegevoegd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Vert. uit het Grieks in de periode rond 1974 verzameld door/in samenwerking met br. Willibrordus
Bron: getypte versie voorzien van handmatige correcties
Alineaverdeling: redactie
Gebruikelijke nummering binnen een homilie wordt nog toegevoegd
Gebruikelijke vindplaats binnen Migne wordt nog toegevoegd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1974
Mgr. J van Susante
28 februari 2024
9179
nl
Referenties naar dit document: 5
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
v.26. Toen zij nu aten, nam Jesus het brood, zegende het, brak het en gaf het aan zijn leerlingen zeggende: Neemt en eet dit is Mijn lichaam.Hoe afschuwelijk groot is de verblinding van de verrader! Ofschoon hij toch had deelgenomen aan de geheimen, bleef hij toch dezelfde, hoewel hij van de huiveringwekkendste tafel mocht genieten, bekeerde hij zich niet. Dat geeft ook Lucas aan met te zeggen, dat daarna de satan in hem voer, niet om het Lichaam des Heren te beledigen doch opdat bij voortaan zou spotten met de onbeschaamdheid van een verrader. Van weerszijde immers werd de zonde groter; enerzijds namelijk, omdat hij met zulke gemoedsstemmingen tot de H. Tafel naderde en anderzijds omdat hij na het ontvangen van de Geheimen niet beter werd, noch tengevolge van vrees, noch door de weldaad welke hij ontving, noch tengevolge van de eer die hem te beurt viel. Christus heeft het hem niet verhinderd, niettegenstaande Hij alles wist, opdat gij weten moogt dat Hij niets achterwege laat, wat tot verbetering bijdraagt. Daarom is Hij hem ook zowel voordien als nadien zonder ophouden blijven vermanen om hem tegen te houden door woord als door daad, door vrees, bedreiging, eerbetoon en voorkomendheid. Niets doet hem echter afzien van die ziekte, die al zo erg is.
v. 27,. Daarna nam Hij de Kelk, sprak een dankwoord uit, gaf hun die en zeide: "Drinkt allen hieruit.
v.28,. Want dit is mijn bloed van het Nieuwe verbond, dat wordt vergoten voor velen tot vergiffenis der zonden."
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNa hem dan tenslotte te hebben laten gaan, herinnert Jesus zijn leerlingen weer, door middel van de Geheimen, aan zijn slachting en spreekt Hij met hen onder tafel over het kruis, terwijl Hij, door onophoudelijk zijn lijden te voorspellen, het gemakkelijk aanneembaar maakt. Als zij, na al deze gebeurtenissen en voorspellingen, toch nog in verwarring geraakten, wat zouden zij dan niet geleden hebben, als zij van dit alles niets hadden gehoord?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"En terwijl zij aten, nam Hij het brood en brak het".Waarom heeft Jesus juist toen, tijdens het Pascha, dit geheim voltrokken? Opdat gij van alle kanten moogt weten, dat Hij de wetgever was ook van het Oude Verbond alsook dat alles wat daarin vervat is, bij wijze van een vooruitwerpende schaduw, omwille van dit alles werd beschreven. Daar waar de voorafbeelding was, voegt Hij de werkelijkheid aan toe. De avond nu getuigde van de vervulling der tijden, dat nu de dingen haar einde bereikt hadden. Hij zegt dank, en leert ons zo, hoe wij de Geheimen moeten voltrekken. Ook toont Hij aan, dat Hij niet tegen zijn wil het lijden ingaat: Hij leert ons onder dankzegging te dragen wat wij te lijden hebben, terwijl Hij zelfs goede hoop naar voren brengt. Want als de voorafbeelding de bevrijding is geworden van zo'n grote slavernij, veel meer zal dan de werkelijkheid de wereld bevrijden, en ingesteld worden tot weldaad voor onze natuur. Daarom heeft Hij ook niet eerder de Geheimen ingesteld, maar pas op het ogenblik dat de wet moest ophouden. Aan het hoogste hunner feesten maakte Hij een einde, door hen te verplaatsen naar een andere allereerbiedwaardigste tafel, terwijl Hij zegt: "Neemt en eet, dit is mijn lichaam, dat als spijs wordt voorgezet".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWaarom raakten zij nu niet ontsteld toen zij dit hoorden? Omdat hun hieromtrent van te voren reeds zeer veel was medegedeeld. Hij licht het hun dan ook nu niet verder toe; zij hadden het al genoeg gehoord. Wel noemt Hij hun de reden van het lijden, namelijk het wegnemen van de zonden. Het bloed van het nieuwe Verbond zegt Hij; wat de belofte is van het Evangelie van de nieuwe wet. Dit had Hij reeds vroeger beloofd en dit bloed waarborgt het verbond van het Nieuwe Testament. Gelijk het Oude Verbond zijn schapen en kalveren had, zo heeft dit het bloed des Heren. Daarmee toont Hij aan, dat Hij ook sterven zou. Daarom maakt Hij van het Verbond melding en herinnert Hij aan het vroegere, dat was toch ook plechtig met bloed ingewijd. Wederom noemt Hij de reden van Zijn dood: “Dat voor velen vergoten wordt, tot vergiffenis der zonden" Tevens zegt Hij: "Doet dit tot miJner gedachtenis". Ziet gij hoe Hij de Joodse zeden verlaat en eraan vaarwel zegt? Want gelijk gij dát deed, zegt Hij, ter gedachtenis aan de wonderen in Egypte, zo dit ter Mijner gedachtenis. Dát werd vergoten tot heil der eerstgeborenen, dit tot vergiffenis der zonden van de gehele wereld. "Dit is immers Mijn bloed, zegt Hij, dat vergoten wordt tot vergiffenis der zonden.” Dit zeide Hij, om daarmee tegelijk te kennen te geven, dat zijn lijden en kruis een mysterie is, en ook weer om daardoor de leerlingen te troosten. Zoals Mozes zegt: "Dit is voor u een eeuwig aandenken", zo ook zegt Hij: "Tot mijner gedachtenis totdat Ik kom". Uitdrukkelijk zegt Hij: "Met groot verlangen heb Ik verlangd dit Paasmaal met u te eten", dit is, om u de nieuwe dingen over te leveren en u een Pascha te geven, waarmee Ik u zal vergeestelijken. Ook zelf dronk Hij daarvan, opdat zij niet, bij het horen van dit alles zouden zeggen, wat nu? Drinken wij zijn bloed en eten wij zijn vlees? Opdat zij zich niet als toen zouden verbazen, - want velen hadden zich reeds aan deze woorden geërgerd, toen Hij even deze dingen aanroerde, - deed Hij het eerst zelf, om hen ertoe te brengen zonder aarzeling aan de Geheimen deel te nemen. Daarom dronk Hij ook zelf zijn eigen bloed. Wat nu? Moet men nu ook die oude ritus nakomen? Helemaal niet. Daarom zeide Hij: "Doet dit", om hen van het eerste af te brengen. Als dit zondevergeving bewerkt, wat het ook werkelijk doet, dan is het eerste overbodig. Zoals ook bij de Joden, zo heeft Hij hier de gedachtenis van een weldaad aan het mysterie verbonden, en daarmee snoert Hij tevens de mond der Ketters. Wanneer deze immers zeggen: Waaruit blijkt dat Christus werd geslachtofferd?, dan snoeren wij onder andere hun de mond met de mysteriën. Als Jesus niet gestorven was, wiens geheimen vieren wij dan?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZiet gij nu, hoe grote zorg aan de dag gelegd is, om altijd indachtig te zijn dat Hij voor ons gestorven is? Omdat Hij wist, dat de aanhangers van Marcio, Valentinus en Manes dit heilsgeheim zouden loochenen, herinnert Hij voortdurend, ook door Zijn mysteriën aan zijn lijden, zodat niemand van de wijs kan wordend gebracht en tegelijkertijd geeft Hij redding en onderricht Hij door die H. Tafel. Dit is toch het grootste van alle goederen. Paulus heeft het er te pas en te onpas over.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNa hun dit te hebben gegeven zegt Hij: "Van nu af aan zal Ik deze vrucht van de wijnstok niet meer drinken, tot op de dag, waarop Ik ze hernieuwd met u al drinken in het rijk van mijn Vader".Nadat Hij met hen gesproken had, over zijn lijden en kruis, brengt Hij het woord weer op de verrijzenis door aan het koninkrijk te herinneren en noemt zó zijn eigen verrijzenis. Maar waarom heeft Hij na zijn verrijzenis gedronken? Opdat de meer tragen van begrip niet zouden menen, dat de verrijzenis maar fantasie was. Als getuigenis voor de verrijzenis wordt dit ook door de meesten aangehaald. Als de Apostelen de mensen van de verrijzenis willen overtuigen zeiden zij: "Wij, die met Hem hebben gegeten en gedronken". Om derhalve aan te geven dat zij Hem na zijn verrijzenis duidelijk zouden zien, en dat Hij wederom bij hen zou zijn en zij over de gebeurtenissen zouden getuigen, zowel om hetgeen zij gezien als uit hetgeen zij hadden meegemaakt, sprak Hij: "Totdat Ik het opnieuw drinke", terwijl gij er getuige van zijt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGij zult Mij zien na mijn verrijzenis. Wat betekent dat: opnieuw? Opnieuw op een ongewone wijze, zonder dat Hij een lijdelijk lichaam zou hebben, maar voortaan een onsterfelijk en onvergankelijk, dat geen voedsel nodig heeft. Niet dus omdat Hij het nodig had, dronk en at Hij na zijn verrijzenis, want het lichaam had voortaan deze dingen niet meer nodig, maar omwille van de volledige overtuiging van de verrijzenis.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar waarom dronk Hij na zijn verrijzenis geen water maar wijn? Om een andere ketterij met wortel en al uit te rukken. Gij weet dat er sommigen zijn die bij de Mysteriën water gebruiken. Om nu aan te tonen dat Hij wijn gebruikte toen Hij de Mysteriën overleverde en ook na Zijn verrijzenis zonder Mysteriën bij een gewone maaltijd wijn gebruikt heeft, zegt Hij uitdrukkelijk: "Van de vrucht van de wijnstok’. De wijnstok brengt wijn en geen water voort.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media“En nadat zij de lofzang hadden aangeheven, gingen zij naar de Olijfberg".Nu moeten al degenen maar eens luisteren, die als varkens zo maar tegen de tafel schoppen en opstaan als zij verzadigd zijn, terwijl zij moesten dankzeggen en met een hymne eindigen. Hoort gij allen, ook zij die het sluitgebed van de Mysteriën niet afwachten, want dit is toch een symbool daarvan! Hij zei reeds dank alvorens iets aan zijn leerlingen te geven, opdat wij juist hetzelfde zouden doen. En waarom gaat Hij naar de berg? Om zichzelve te tonen in het openbaar en zich gevangen te laten nemen, om zelfs de schijn niet te wekken zich te willen verbergen. Hij haastte zich naar de plaats te gaan die voor aan Judas bekend was.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Toen zeide Hij tot hen: Deze nacht zult gij allen aan Mij geërgerd worden. Want er staat geschreven: ‘Ik zal de herder slaan en de schapen der kudde zullen verstrooid worden’".Daarmee wil Hij hen op het hart drukken de Schriften te verstaan en hun aantonen dat Hij overeenkomstig Gods wil gekruisigd wordt. Maar voor alles wil Hij bewijzen dat Hij niet een ander is dan Die in het Oude Verbond, noch een, ander dan de God die daar wordt aangekondigd. Hetgeen nu geschiedt, is het heilsbestel en wat nu op handen is, is door de profeten aangekondigd en zo geeft Hij hen goede moed voor de toekomst. Hij leert hiermee ook, wat zijn leerlingen waren vóór het Kruis en wat er na. Want zij, die niet eens staande konden blijven terwijl Hij gekruisigd werd, waren na Zijn dood krachtig en sterker dan staal. De vlucht en de lafheid van zijn leerlingen is nu juist een bewijs voor Zijn dood. Er zijn nog van die onbeschaamde lieden die, nadat er zoveel gezegd en geschied is, zeggen: Christus is niet gekruisigd. Als niets van dit alles was geschied, in welke ongerechtigheid zouden zij dan zijn vervallen? Niet enkel derhalve door zijn eigen lijden, doch ook door hetgeen met de leerlingen gebeurd is, bevestigt Hij de leer aangaande zijn dood, alsook door de Mysteriën. Op alle mogelijke manieren maakt Hij zo allen die op ziekelijke wijze de leer van Marcion aanhangen te schande. Daarom laat Hij ook toe, dat de voornaamste onder hen Hem verloochenen. Was Hij echter niet geboeid of gekruisigd, waarom werden dan Petrus en de overigen met zo'n grote vrees bevangen? Voorzeker wil Hij hen niet in treurige stemming laten, doch wat zegt Hij?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Maar na verrezen te zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea".Hij vertoont zich immers niet rechtstreeks van uit de hemel, noch begeeft Hij zich naar een ver afgelegen landstreek, maar bij het volk zelf, waar Hij gekruisigd werd, bijna op dezelfde plek, zodat zij zelfs daarin reden kunnen vinden om te geloven, dat dezelfde die gekruisigd werd ook degene is die verrezen is, tevens om hen die bedroefd waren nog meer troost te bieden. Daarom ook dat Hij zei: "In Galilea", opdat zij van de vrees voor de Joden bevrijd, geloven mogen aan zijn woorden. Daarom ook is Hij dáár verschenen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Petrus echter antwoordde en zeide: al werden ook allen aan U geërgerd, ik zal mij in geen geval aan U ergeren".Wat zegt ge Petrus? De profest heeft gezegd, dat de schapen verstrooid zullen worden, Christus heeft dit bevestigd en gij zegt: "neen". Is het niet voldoende wat vroeger is gebeurd, toen gij zei: dat nooit!, en u de mo11d werd gesnoerd? Daarom laat Hij hem vallen, opdat hij daaruit zou leren, in alles aan Christas te geloven en zijn uitspraak voor meer geloofwaardig te houden dan zijn eigen enig. Ook de overigen hadden profijt van zijn verloochening namelijk door het zien van de zwakheid van de mens en Gods waarachtigheid. Wanneer Hij zelf iets heeft voorspeld, dan moet men er niet meer over redeneren en evenmin tegen velen zich verzetten. "Gij zult immers, zegt St. Paulus, hoogstens u kunnen beroemen tegenover uzelf, maar niet tegenover een ander”. Terwijl hij had moeten bidden en zeggen: “Kom ons te hulp, opdat wij niet van u worden gescheiden”, vertrouwt hij echter op zichzelf en zegt: ook al zal zoiets allen overkomen, mij zal dat niet gebeuren! Dat bracht hem langzamerhand tot zelfgenoegzaamheid. Dit wilde Christus nu onderdrukken, daarom liet Hij de verloochening toe. Want omdat Petrus noch zijn woorden, noch die van de profeet, - ofschoon Christus juist daarom de profeet aanhaalde, opdat hij zich niet zou verzetten - ter harte wilde nemen, moet hij door de feiten wijs worden. Dat Christus het daarom toestond, opdat dit in hem het goede zou bewerken, hoor wat Hij zegt: "Ik echter heb voor u gebeden, opdat uw geloof niet zou bezwijken". Dit zeide Hij, om hem streng aan te pakken en te beduiden, dat zijn val erger was dan van de anderen en meer hulp nodig had. Er was een dubbele aanklacht in gelegen: én dat hij had tegengesproken, én dat hij zich boven de anderen had gesteld; eigenlijk nog een derde, dat hij namelijk alles aan zichzelf had toegeschreven. Om dit alles nu te genezen, liet Hij de val plaats hebben en daarom met voorbijgaan van de anderen richt Hij zich tot hem: “Simon, Simon, zegt Hij, zie de satan heeft u allen willen ziften als tarwe", d.i. u verontrusten, in verwarring brengen, beproeven. “Ik echter heb voor u gebeden, opdat Uw geloof niet zou bezwijken".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWaar wat nu? Als de duivel hen allen gezocht heeft, waarom heeft Hij dan niet, met het oog op allen, gezegd dat Hij gebeden heeft? Is het niet overduidelijk dat het juist om , welke reeds eerder noemde, n.l. om hen streng aan te pakken en aan te geven, dat zijn val erger was dan die van de anderen? Daarop richt Hij het woord tot Simon. Maar waarom zeide Hij niet, dat Hij net niet had toegelaten, maar dat Hij gebeden had? Voortaan laat Hij nederige woorden horen, nu Hij gaat lijden, om zijn menselijkheid te tonen. Hij, die zijn Kerk op Petrus' belijdenis gebouwd heeft, dat haar zo sterk gemaakt heeft, dat ontelbare doodsgevaren haar niet kunnen overwinnen; die aan Petrus de sleutels heeft gegeven en hem meester heeft gemaakt van zulk een macht, en daarvoor geen gebed nodig heeft gehad, - toen immers zeide Hij niet dat Hij voor hem gebeden had, naar op eigen gezag: "Op u zal Ik Mijn Kerk bouwen, en u zal ik de sleutels geven van het rijk der hemelen",- hoe had Hij het nodig te bidden, om de rondzwalkende ziel van één mens aan banden te leggen? Waarom heeft Hij dan zó gesproken? Om de reden die ik u heb gezegd en omwille van hun zwakheid, want nog hadden zij geen juist idee over Hem.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoe heeft Petrus Hem dan verloochend? Hij had niet gezegd: "Opdat Petrus Hem niet zou verloochenen”, doch, “dat zijn geloof niet zou bezwijken", dat hij niet voor goed zou 0Konen. Dank zij zijn zorg, is dit niet geschied, de vrees heeft alles uitgebannen. Deze was mateloos, omdat God hem geheel en al hulpeloos had gemaakt. Hij maakte hem echter geheel en al hulpeloos, omdat in hem de hartstocht van zelfgenoegzaamheid en tegenspraak zeer sterk was. Om deze dan met wortel en al uit te roeien, liet Hij toe, dat angst hen overmeesterde. Dat deze hartstocht erg was in hem blijkt hieruit, dat hij het in het voorgaande niet genoeg vond de profeet, maar Christus tegen te spreken. Maar toen Christus daarna tegen hem zei:
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Voorwaar Ik zeg u, nog de ze nacht, eer de haar kraait, zult gij dij driemaal verloochenen" zegt hij: "Al moest ik zelfs met U sterven, ik zal U nooit verloochenen".Lucas geeft er nog bij aan, dat hoe meer Christus het van de hand wees, des te sterker Petrus zich verzette. Wat heeft dat te betekenen, Petrus? Toen Jesus zei: "Een van u zal Mij overleveren", waart gij bang dat gij de verrader zoudt zijn en dwong gij uw medeleerling Jesus nader te ondervragen, alhoewel gij uzelf van iets dergelijks niet bewust was. Nu echter Jesus met duidelijke woorden zegt en verklaart, dat gij allen geërgerd zult worden, verzet gij u, en niet slechts een enkele maal, maar zelfs tweemaal, ja nog dikwijls. Dit zegt Lucas toch. Hoe is hem dit overkomen? Tengevolge van zijn grote liefde en blijdschap. Nadat hij van die angst in verband met het verraad was bevrijd en hij de verrader had leren kennen, sprak hij voortaan vol goede moed en verhief hij zich tegen over de anderen met te zeggen: "Ook al zullen allen aan U geërgerd worden, ik in ieder geval niet". Bovendien was er ook eerzucht in het spel. Tijdens de maaltijd twistten zij, wie hunner de grootste was; zó lastig maakte de hartstocht hen. Daarom hield Christus hem tegen, niet om hem naar verloochening te brengen, helemaal niet, naar om hem hulpeloos achter te laten en de menselijke natuur aan te klagen. Zie eens, hoe bescheiden hij nadien is. Toen Petrus na de verrijzenis gezegd had: “Wat echter deze", en hem de mond gesnoerd was, durfde hij voortaan niet meer tegen te spreken gelijk hier, maar zweeg hij. Toen hij wederom na de hemelvaart te horen kreeg: "Het komt u niet toe, tijden of dagen te kenen", zweeg hij en sprak hij niet tegen. Later op het dak met dat laken, toen hij een stem hoorde die sprak: "Wat God gereinigd heeft, wil dat niet bezoedeld noemen", zweeg hij en sprak niet tegen zolang hij niet duidelijk wist, wat die woorden te betekenen hadden, hij hield zich rustig en twistte er niet over.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat alles heeft zijn val bewerkt! Voor de val schreef hij alles aan zichzelf toe zeggende: "Ook al zullen allen zich ergeren, ik zal in ieder geval niet geërgerd worden, zelfs wanneer ik met U zou moeten sterven, ik zal U niet verloochenen"; hij Had echter moeten zeggen: “wanneer ik uw hulp genieten mag". Later is alles het omgekeerde. "Wat staart gij ons aan, als hadden wij uit eigen macht of vroomheid hem doen wandelen?" Hieruit leren wij een groot geloofspunt, dat nl. het verlangen van de mens niet voldoende is, als men niet tegelijk de bijstand van, boven geniet, en anderzijds, dat wij geen winst zullen trekken uit de hulp van boven, als er het verlangen, de goede wil, niet is. Deze beide dingen tonen Judas en Petrus aan. De eerste, Judas, ofschoon in het genot van veel hulp, had er in het geheel geen voordeel van, omdat hij het niet wilde en er het zijne niet toe bijdroeg. Petrus echter verlangde wel vurig, maar omdat hij geen hulp mocht genieten, viel hij toch. Uit deze twee dingen immers komt de deugd tot stand. Daarom ook spoor ik u aan, niet alles op God te schuiven en zelf te slapen, noch te menen met zelf zijn best te doen, alles met eigen inspanning tot stand te brengen. Want God wil noch dat wij zelf werkeloos blijven en daarom doet Hij niet alles zelf, noch wil Hij dat wij ijdel zijn, en geeft ons daarom niet alles; maar van beide de nadelige zijde wegnemend, liet Hij wat nuttig was. Daarom liet Hij toe dat de voornaamste van zijn leerlingen viel, zowel om hem bescheiden te maken, alsook om hem voor de toekomst tot grotere liefde te trainen. Daarvan zegt Hij: "Wien meer vergeven wordt, zal des te meer liefhebben".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLaten wij derhalve altijd naar God luisteren en nooit tegenspreken, ook al schijnt Gods woord lijnrecht in strijd te zijn met onze redenering en zienswijze, maar laat zijn woord de bovenhand hebben op ons redeneren en op onze zienswijze. Laten wij ook in deze gesteltenis de Heilige Geheimen vieren, niet alleen acht gevend op wat voor ons ligt, maar ook lettend op zijn woorden. Zijn woord kan niet falen, onze waarneming kan gemakkelijk falen. Gods woord heeft nooit gefaald, onze waarneming bedriegt zeer dikwijls.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaar dan dat Woord zegt: "Dit is Mijn lichaam", laten wij er ons dan ook aan onderwerpen en geloven, en het met geestelijke ogen zien. Voor de zinnen geeft ons Christus niets waarneembaars, doch onder waarneembare handelingen geeft Hij ons allemaal geestelijke dingen. Bij het Doopsel wordt door een zinnelijk waarneembare handeling de gave medegedeeld met het water; wat zich echter voltrekt is geestelijk, de geboorte en wedergeboorte, of met andere woorden de vernieuwing. Zo gij onstoffelijk waart, dan zou Hij u die onstoffelijke gaven zonder meer gegeven hebben. Daar de ziel ten nauwste verbonden is met het lichaam, geeft Hij u het geestelijke onder waarneembare vormen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHoevelen zeggen nu: ik zou zijn gedaante willen zien, zijn voorkomen, zijn klederen, zijn schoeisel? Zie, gij ziet Hem zelf, Hem raakt gij aan, hem eet gij. Gij verlangt weliswaar zijn klederen te zien, Hij echter geeft zichzelven aan u, niet alleen om Hem te zien, maar zelfs om Hem aan te raken en te eten en in uw binnenste op te nemen. Niemand nadere met walging, niemand futloos, maar al1en met vurigheid, allen vurig en opgewekt. Want als de Joden haastig gegeten hebben, staande, met hun schoeisel aan hun voeten en de staf in de hand, dan is het veel noodzakelijker dat gij waakzaam zijt. Zij stonden op het punt uit te trekken naar Palestina, en daarom hadden zij ook het voorkomen van reizigers; gij echter staat op het punt naar de hemel te verhuizen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarom moet gij alleszins wakker zijn. Voor degenen die onwaardig zijn, is geen geringe straf weggelegd. Bedenk hoe verbolgen gij zijt op de verrader, op degenen die Christus hebben gekruisigd. Zie dus toe, dat gij zelf niet schuldig wordt aan het Lichaam en Bloed van Christus. Zij hebben het allerheiligst Lichaam afgeslacht, gij echter ontvangt Het, na zoveel weldaden met een bezoedelde ziel. Het was Hem niet genoeg mens te worden, zich te laten slaan, zich te laten doden, want Hij wil zich met ons verenigen en niet enkel door het geloof, maar daadwerkelijk maakt Hij ons tot zijn lichaam. Moest hij, die van het offer geniet, niet reiner zijn dan wat ook? De hand die dit vlees verdeelt niet zuiverder dan welke zonnestraal, de mond die vervuld wordt van een geestelijk vuur, de tong die roodgeverfd wordt met het mest eerbiedwekkende bloed? Bedenk wat voor eer u wordt aangedaan. Van welke tafel moogt gij mee eten? Bij het zien daarvan huiveren de engelen en durven niet zonder schroom opblikken vanwege de glans die er van uitstraalt. Daarmee worden wij gevoed, daarmee worden wij verenigd en wij zijn in Christus één lichaam en een vlees geworden. "Wie zal de wonderwerken des Heren uitspreken, wie zal al zijn lof verhalen". Welke herder voedt zijn schapen met zijn eigen ledematen? Moeders geven dikwijls, na de barensweeën, hun kinderen aan anderen om ze te voeden. Hij heeft dat echter niet willen doen, maar voedt ons met Zijn eigen bloed en in alles maakt Hij ons één met zichzelf. Zie maar: Hij wordt geboren uit onze zelfstandigheid. Maar, zegt men, dat raakt helemaal niet allen, alhoewel het toch voor allen was! Als Hij tot onze natuur kwam, dan is het wel duidelijk dat het voor allen was. Zo echter voor allen, dan ook voor ieder afzonderlijk. Maar nu zegt men, hoe komt het dan, dat niet allen er hun voordeel mede gedaan hebben? Dat ligt niet aan Hem, die dit voor allen gekozen heeft, doch aan degenen die niet gewild hebben. Met ieder der gelovigen afzonderlijk verenigt Hij zich door de H.H. Geheimen en die Hij heeft doen geboren worden, voedt Hij op met zichzelven te geven, en aan niemand anders geeft Hij zich. Daardoor wil Hij u weder overtuigen, dat Hij uw vlees heeft aangenomen. Laten, wij dus niet traag zijn, nadat wij zo'n grote liefde en eer zijn waardig gekeurd. Ziet gij niet met wat voor grote begeerlijkheid de kinderkens naar de borst van hun moeder grijpen? Met hoe grote aandrang zij hun lippen aan de tepel zetten? Laten wij ook met even grote vurigheid naderen tot deze tafel en tot de tepel van deze geestelijke beker. Ja, laten wij met nóg grotere begerigheid, als kinderkens de moederborsten, de genade van de Heilige Geest naar ons toetrekken. Slechts één smart moge er voor ons bestaan, nl. geen deel te hebben aan deze spijze. Dat zijn geen werken die onder het bereik van het vermogen der mensen vallen. Hij, Die dit toen gedaan heeft, aan die maaltijd, Dezelfde werkt het ook nu uit. Wij echter bekleden de rang van dienaren. Die consacreert en omvormt is Hij.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMoge er dan geen Judas bij aanwezig zijn, geen geldzuchtige. Als er iemand is die geen leerling is, hij moet zich verwijderen. De tafel laat hen niet toe, die dat niet zijn. Want met Mijn leerlingen, zegt Jesus, houd Ik het Pasen. Deze is dezelfde tafel en in niets doet hij onder voor die; niet dat die door Christus is aangericht en deze door een mens, maar Christus richt zowel de een als de ander aan. Dit is die opperzaal waar zij toen waren, vanwaar zij naar de 0lijf0erg trokken. Laten wij daarom ook uittrekken naar de handen der behoeftigen, want deze plaats is de Olijfberg. Olijven geplant in het huis Gods, zijn de menigte armen, die druipen van olie en ons ginds in de hemel voordelig zijn. Het is de olie die de vijf maagden hadden, de overigen, die het niet van hier hebben meegenomen, zijn omgekomen. Laten wij met deze olie binnengaan, om met helder schijnende lampen de bruidegom tegemoet te treden. Laten wij deze meenemen van hier, als wij van hier weggaan. Niemand die onmenselijk is moet naderen, niemand die wreed en onbarmhartig is, niemand, in een woord, die niet rein is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit alles zeg ik tot u die de H. Communie ontvangt en tot u die haar uitreikt. Noodzakelijk is het ook tot u een woord te richten, opdat gij met grote ijver deze heilige gave uitdeelt. Niet gering is voor u de straf, als gij aan iemand, wiens boosheid gij kent, toestaat aan deze tafel deel te nemen. Zijn bloed zal worden opgevorderd uit uw handen. Hetzij men een legeraanvoerder is of een onderoverste, of hij zelf, die met de diadeem is gekroond, maar hij nadert onwaardig; houd hem tegen; gij hebt immers groter macht dan hij. Als nu aan uw zorgen een reine waterbron was toevertrouwd, en gij zoudt een schaap met veel modder aan de bek zien, dan was het uw plicht te zorgen dat het zijn kop niet in het water zou steken om de stroom niet te bevuilen. Gij nu zijt niet belast met een waterbron maar met de bron van het Bloed van de H. Geest als gij nu ziet, dat mensen die zonden hebben erger dan modder en toch naderen, waarom kookt gij dan niet inwendig en weert ze niet af? Wat voor verontschuldiging zoudt gij trouwens hebben. God heeft u met deze waardigheid belast, opdat gij dergelijke dingen zoudt onderscheiden. Dit is uw waardigheid, dit uw taak, dit heel uw kroon en niet om met een glanzend wit kleed rond te wandelen. Maar hoe kom dit of dat te weten? Niet over dingen die onbekend zijn maar die bekend zijn, spreek ik! Laat mij u iets een dat nog veel verschrikkelijker is. Het is niet zo erg van binnen door de duivel bezeten te zijn, dan deze, van wie Paulus zegt, dat ze Christus vertreden en het bloed van het Verbond voor gewoon bloed houden, de genade van de H. Geest versmaden. Want hij is erger dan een die door de duivel bezeten is, omdat hij toch nadert ofschoon hij heeft gezondigd. Die door de duivel bezeten zijn worden niet gestraft. Degenen echter die onwaardig naderen worden overgeleverd aan een onsterfelijke straf.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLaten wij niet slechts deze afweren, maar eenvoudig allen, van wie wij zien dat zij onwaardig naderen. Niemand die geen leerling is mag communiceren: geen Judas neme deel, opdat hem niet overkome, wat Judas overkomen is. Christus Lichaam is ook deze menigte. Zie dus, gij bedienaar der Geheimenissen, dat gij de Heer niet verbittert door het lichaam niet te zuiveren. Geef geen zwaard in plaats van spijs. Ook wanneer een onwaardige uit onverstand mocht deelnemen, verhinder hem, vrees niet. Vrees God, niet de mens. Als gij echter de mens vreest, dan zult gij door hem worden uitgelachen, maar vreest gij God, dan zullen de mensen eerbied voor u hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls gij het evenwel zelf niet durft, breng hem dan bij mij, ik zal het niet toelaten dat iemand dit waagt. Ik zal eerder sterven, dan het bloed des Heren onwaardig uitreiken. Liever zal ik mijn eigen bloed ten beste geven, dan op onpassende wijze dit eerbiedwekkend bloed mee te delen. Als iemand na een goed onderzoek de booswicht niet herkent heeft, dan is er geen schuld. Alles wat hier door mij gezegd is, geldt de openbare zondaars. Wanneer wij deze recht zetten, dan zal God ons spoedig de onbekende zondaars doen kennen. Als wij de eerste hun gang lieten gaan, waarom zou Hij dan de anderen aan ons bekend maken? Ik zeg dit alles niet, opdat wij hen uitbannen of afweren, maar om hen terug te brengen na ze beter gemaakt te hebben, en zorg voor hen dragen. Zo zullen wij God goedgunstig stemmen en er velen vinden die waardig communiceren. Voor onze ijver en zorg jegens de anderen zullen wij een groot loon ontvangen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMogen wij allen daaraan deelachtig worden door de genade en menslievendheid van onze Heer Jesus Christus, aan wie de glorie is in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 5
Open uitgebreid overzichthttps://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/9179-in-matthaeum-homilia-82-mt-26-26-nl