Voorcatechese of voorwoord op de catechesen van onze heilige vader Cyrillus, Aartbisschop van Jeruzalem
x
Informatie over dit document
Voorcatechese of voorwoord op de catechesen van onze heilige vader Cyrillus, Aartbisschop van Jeruzalem
Jeruzalem
Cyrillus van Jeruzalem
350
Kerkelijke schrijvers - Catecheses
1974, Catechesen van onze heilige vader Cyrillus van Jerusalem I - getypte versie: Benedictusberg, Lemiers
Vert. uit het Grieks
Alineaverdeling en -nummering, cursivering en Bijbelreferenties naar CCEL.org (Engelse vertaling: Philip Schaff)
Datering onzeker
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineaverdeling en -nummering, cursivering en Bijbelreferenties naar CCEL.org (Engelse vertaling: Philip Schaff)
Datering onzeker
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1974
Mgr. J.J.M. van Susante
16 april 2024
9233
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Reeds is er een geur van zaligheid over u, illuminandi; reeds verzamelt gij bloemen voor het vlechten van geestelijke kransen; reeds heeft haar goede geur de geur van de H. Geest ontvangen. Gij zijt al in het atrium van het koninklijk paleis; moge de Koning uzelf binnenleiden! Nu zijn de bloesems van de bomen voor de dag gekomen; dat ook haar vruchten tot rijpheid komen. Uw namen zijn al opgeschreven en de oproep voor de krijgsdienst heeft al plaats gehad; de fakkels voor de bruidstoet zijn gereed; een vurig verlangen is ontstaan naar het hemels koningschap; het goede voornemen is gemaakt, vergezeld van de hoop. Hij die zegt dat God alles ten goede leidt voor hen die Hem liefhebben, liegt niet. God is kwistig in het geven van zijn weldaden, Hij wacht op het zuiver verlangen vaneenieder. Daarom voegde de Apostel er aan toe: 'Voor hen die op grond van hun voornemen zijn geroepen'. (Rom. 8, 28) [b:Rom. 8, 28] (Ef. 1, 11; Ef. 3, 11) [[b:Ef. 1, 11; Ef. 3, 11]] De beschikking namelijk die zuiver is, maakt u tot geroepenen, want wat baat het u een lichaam te hebben maar geen geest?
Reeds is er een geur van zaligheid over u, illuminandi; reeds verzamelt gij bloemen voor het vlechten van geestelijke kransen; reeds heeft haar goede geur de geur van de H. Geest ontvangen. Gij zijt al in het atrium van het koninklijk paleis; moge de Koning uzelf binnenleiden! Nu zijn de bloesems van de bomen voor de dag gekomen; dat ook haar vruchten tot rijpheid komen. Uw namen zijn al opgeschreven en de oproep voor de krijgsdienst heeft al plaats gehad; de fakkels voor de bruidstoet zijn gereed; een vurig verlangen is ontstaan naar het hemels koningschap; het goede voornemen is gemaakt, vergezeld van de hoop. Hij die zegt dat God alles ten goede leidt voor hen die Hem liefhebben, liegt niet. God is kwistig in het geven van zijn weldaden, Hij wacht op het zuiver verlangen vaneenieder. Daarom voegde de Apostel er aan toe: 'Voor hen die op grond van hun voornemen zijn geroepen'. (Rom. 8, 28) [b:Rom. 8, 28] (Ef. 1, 11; Ef. 3, 11) [[b:Ef. 1, 11; Ef. 3, 11]] De beschikking namelijk die zuiver is, maakt u tot geroepenen, want wat baat het u een lichaam te hebben maar geen geest?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2
Ook Simon, de tovenaar, bood zich aan voor het doopbad; gedoopt werd hij wel maar niet verlicht. Zijn lichaam liet hij wel dopen met water, maar zijn geest werd niet verlicht door de H. Geest. Zijn lichaam daalde af en steeg op, maar zijn ziel werd niet begraven met Christus, noch met Hem ten leven opgewekt. Ik haal die ongelukken aan als voorbeeld, opdat gij er niet invalt. Wat in hem als voorafbeelding is, staat opgetekend voor hen, die tot de huidige dag zich aanbieden. (1 Kor. 10, 11) [b:1 Kor. 10, 11] Ik hoop dat er niemand onder u bevonden wordt, die de genade op de proef stelt; geen bittere worteltronk die hoog opgroeit moge de weg versperren. Niemand mag, terwijl hij zich aanbiedt zeggen: Ik wil wel eens zien wat die gelovigen doen. Laat mij binnen, opdat ik weet heb van wat er gebeurt. Gij verwacht te zien, maar gezien te worden verwacht gij niet? Meent gij dat gij nauwkeurig zult kunnen uitvorsen wat er gebeurt, zonder dat God uw hart doorvorsen zal?
Ook Simon, de tovenaar, bood zich aan voor het doopbad; gedoopt werd hij wel maar niet verlicht. Zijn lichaam liet hij wel dopen met water, maar zijn geest werd niet verlicht door de H. Geest. Zijn lichaam daalde af en steeg op, maar zijn ziel werd niet begraven met Christus, noch met Hem ten leven opgewekt. Ik haal die ongelukken aan als voorbeeld, opdat gij er niet invalt. Wat in hem als voorafbeelding is, staat opgetekend voor hen, die tot de huidige dag zich aanbieden. (1 Kor. 10, 11) [b:1 Kor. 10, 11] Ik hoop dat er niemand onder u bevonden wordt, die de genade op de proef stelt; geen bittere worteltronk die hoog opgroeit moge de weg versperren. Niemand mag, terwijl hij zich aanbiedt zeggen: Ik wil wel eens zien wat die gelovigen doen. Laat mij binnen, opdat ik weet heb van wat er gebeurt. Gij verwacht te zien, maar gezien te worden verwacht gij niet? Meent gij dat gij nauwkeurig zult kunnen uitvorsen wat er gebeurt, zonder dat God uw hart doorvorsen zal?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3
In het Evangelie kunt gij lezen dat iemand eens een bruiloft heeft betreden om te bespieden. (Mt. 22, 12) [b:Mt. 22, 12] Hij ging er met een onwaardig kleed binnen, lag aan en at. Toen de man gezien had dat allen in het wit gekleed waren, had hijzelf ook zo'n kleed moeten aan trekken. Wel nam hij deel aan dezelfde spijzen, doch zijn kleed was anders als dat van de aanwezigen, alsook zijn bedoeling. Al was de bruidegom vrijgevig, dit kon hij niet toestaan. Toen hij dan ook de gasten langsging ( hij lette niet op de manier van eten, maar op hun kleding) en de vreemde zag die geen bruiloftskleed aan had, zei hij tot hem: 'vriend, hoe zijt gij hier zó binnengekomen in wat voor een plunje en met welk een geweten? Laat het zijn dat de portier u niet geweerd heeft, omdat hij weet dat de gastheer vrijgevig is; laat het zijn dat gij niet wist in welke gewaad gij op het feestmaal moest verschijnen. Binnenkomend hebt gij in ieder geval gezien, hoe schitterend de kleren waren van hen die aanliggen. Was dát al geen reden genoeg om u te laten inlichten omtrent hetgeen gij daar had waargenomen? Had gij toen niet moeten heengaan en te rechter tijd binnen te treden? Nu zijt gij voortijdig binnengelopen en wordt gij er ontijdig buitengeworpen. En hij beveelt zijn dienaars dan: Bindt de voeten allen die roekeloos binnenvallen en die niet weten met welk schitterend kleed zij bekleed dienen te zijn, en werpt hen buiten in de duisternis, want zij zijn de bruiloftsluchters onwaardig. Na gezien te hebben wat die man overkomen is, moet gij acht geven op uw eigen zaken.
In het Evangelie kunt gij lezen dat iemand eens een bruiloft heeft betreden om te bespieden. (Mt. 22, 12) [b:Mt. 22, 12] Hij ging er met een onwaardig kleed binnen, lag aan en at. Toen de man gezien had dat allen in het wit gekleed waren, had hijzelf ook zo'n kleed moeten aan trekken. Wel nam hij deel aan dezelfde spijzen, doch zijn kleed was anders als dat van de aanwezigen, alsook zijn bedoeling. Al was de bruidegom vrijgevig, dit kon hij niet toestaan. Toen hij dan ook de gasten langsging ( hij lette niet op de manier van eten, maar op hun kleding) en de vreemde zag die geen bruiloftskleed aan had, zei hij tot hem: 'vriend, hoe zijt gij hier zó binnengekomen in wat voor een plunje en met welk een geweten? Laat het zijn dat de portier u niet geweerd heeft, omdat hij weet dat de gastheer vrijgevig is; laat het zijn dat gij niet wist in welke gewaad gij op het feestmaal moest verschijnen. Binnenkomend hebt gij in ieder geval gezien, hoe schitterend de kleren waren van hen die aanliggen. Was dát al geen reden genoeg om u te laten inlichten omtrent hetgeen gij daar had waargenomen? Had gij toen niet moeten heengaan en te rechter tijd binnen te treden? Nu zijt gij voortijdig binnengelopen en wordt gij er ontijdig buitengeworpen. En hij beveelt zijn dienaars dan: Bindt de voeten allen die roekeloos binnenvallen en die niet weten met welk schitterend kleed zij bekleed dienen te zijn, en werpt hen buiten in de duisternis, want zij zijn de bruiloftsluchters onwaardig. Na gezien te hebben wat die man overkomen is, moet gij acht geven op uw eigen zaken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4
Wij, die dienaren van Christus zijn, hebben eenieder opgenomen en als portiers hebben wij de poorten opengelaten. Daarom is het u mogelijk met een besmette ziel en een bezoedeld geweten binnen te komen. Gij zijt binnengekomen, gij zijt toegelaten, uw naam werd ingeschreven. Ziet de vrome inrichting van de Kerk, ziet de orde en tucht, hoort de lezingen van de H. Schrift, bemerkt de aanwezigheid van de canonieke personen en de opeenvolging van de onderrichtingen. Hebt daarom eerbied voor deze plaatsen en laat u onderrichten omtrent hetgeen zich daar aan u vertoont. Gaat nu tijdig weg en kom morgen heel vroeg terug.
Wij, die dienaren van Christus zijn, hebben eenieder opgenomen en als portiers hebben wij de poorten opengelaten. Daarom is het u mogelijk met een besmette ziel en een bezoedeld geweten binnen te komen. Gij zijt binnengekomen, gij zijt toegelaten, uw naam werd ingeschreven. Ziet de vrome inrichting van de Kerk, ziet de orde en tucht, hoort de lezingen van de H. Schrift, bemerkt de aanwezigheid van de canonieke personen en de opeenvolging van de onderrichtingen. Hebt daarom eerbied voor deze plaatsen en laat u onderrichten omtrent hetgeen zich daar aan u vertoont. Gaat nu tijdig weg en kom morgen heel vroeg terug.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIs uw ziel met hebzucht bekleed, komt dan niet eerder alvorens een ander kleed te hebben aangedaan. Doe het kleed dat gij aanhebt uit en bedekt het niet met een ander. Doe uit, als u blieft, die ontucht en onreinheid en bekleedt u met het allerschitterendste kleed van de kuisheid. Ik waarschuw u, alvorens Jezus de Bruidegom van die zielen binnenkomt om de klederen te zien. Er staat u nog veel tijd ten dienste; gij hebt een boetetijd van veertig dagen, dus veel tijd om u uit te kleden, te wassen en u met een nieuw gewaad te bekleden alvorens binnen te gaan. Blijft gij echter in uw boze opzet volharden, dan is de spreker onschuldig, maar u moet dan ook geen genade meer verwachten. Al zult gij het water ontvangen, de H. Geest neemt u niet op. Iemand die een wond heeft, doet er zalf op; iemand die gevallen is moet opstaan. Geen Simon moet eronder u zijn, geen huichelarij, geen nieuwsgierigheid in deze zaak.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5
De mogelijkheid is niet denkbeeldig dat gij met een ander voorwendsel binnenkomt. Het kan zijn dat een man een vrouw wil vragen en daarvoor komt. Hetzelfde geldt in omgekeerde zin voor de vrouwen. Ook komt het veel voor dat een slaaf aan zijn heer, en een vriend aan een vriend wil behagen. Ik neem het als aas voor de haak, ik neem u op, ofschoon gij met boze bedoelingen komt. Maar ik heb goede hoop dat gij gered zult worden. Misschien wist gij niet waar gij heenging, noch wat voor een net het was dat u opnam. Gij zijt terechtgekomen in het visnet van de Kerk. (Mt. 13, 47) [[b:Mt. 13, 47]] Laat u levend vangen en vlucht niet! Jezus heeft u met zijn hengel opgevist, niet om u te doden, maar u door zijn dood tot het leven te brengen. Gij moet sterven om te verrijzen, want het woord van de Apostel kent gij: 'Als dood voor de zonde en levend voor God'. (Rom. 6, 11.14) [b:Rom. 6, 11.14] Sterft dan aan de zonde, maar leeft voor de gerechtigheid, leeft vanaf heden.
De mogelijkheid is niet denkbeeldig dat gij met een ander voorwendsel binnenkomt. Het kan zijn dat een man een vrouw wil vragen en daarvoor komt. Hetzelfde geldt in omgekeerde zin voor de vrouwen. Ook komt het veel voor dat een slaaf aan zijn heer, en een vriend aan een vriend wil behagen. Ik neem het als aas voor de haak, ik neem u op, ofschoon gij met boze bedoelingen komt. Maar ik heb goede hoop dat gij gered zult worden. Misschien wist gij niet waar gij heenging, noch wat voor een net het was dat u opnam. Gij zijt terechtgekomen in het visnet van de Kerk. (Mt. 13, 47) [[b:Mt. 13, 47]] Laat u levend vangen en vlucht niet! Jezus heeft u met zijn hengel opgevist, niet om u te doden, maar u door zijn dood tot het leven te brengen. Gij moet sterven om te verrijzen, want het woord van de Apostel kent gij: 'Als dood voor de zonde en levend voor God'. (Rom. 6, 11.14) [b:Rom. 6, 11.14] Sterft dan aan de zonde, maar leeft voor de gerechtigheid, leeft vanaf heden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6
Beziet eens, welke grote waardigheid Jezus u heeft verleend. Catechumenen wordt ge genoemd en een echo komt u van alle kanten tegemoet. Gij hoort van hoop en weet van niets; gij hoort geheimen en kent ze niet, gij hoort de H. Schriften en weet er de diepte niet van. Niet alleen weerklinkt de echo rondom u, maar ook in u, want de H. Geest die in u woont, (Rom. 8, 9.11) [b:Rom. 8, 9.11] maakt voor de toekomst uw ziel tot een goddelijke woning. Wanneer gij te horen krijgt wat er over de geheimen staat geschreven, dan zult gij inzien hetgeen gij niet wist. Verkeer niet in de veronderstelling dat het om een geringe winst gaat, want ofschoon gij een ellendig mens zijt, krijgt gij de naam van God. Luister maar eens naar St Paulus: 'God is getrouw'. (1 Kor. 1, 9) [b:1 Kor. 1, 9] Een andere Schriftuurplaats zegt: 'God is getrouw en rechtvaardig' (Joh. 1, 9) [b:Joh. 1, 9]. Omdat de psalmist reeds voorzag dat de mensen de bijnaam van God zouden ontvangen, sprak hij namens God: 'Goden zijt gij en zonen van de Allerhoogste gij allen'. (Ps. 82, 6) [b:Ps. 82, 6] Wanneer gij de benaming van “gelovige” ontvangt, zorg er dan ook voor niet het geweten van een ongelovige te bewaren. Gij hebt u ingezet voor de renbaan, spant u in voor de wedloop, want zo'n gelegenheid hebt gij elders niet. Stelt u eens voor, dat de dagen van de bruiloft in het verschiet zijn; alles ziet gij dan over het hoofd om u op de feestviering voor te bereiden. Nu gaat gij uw ziel aan de hemelse Bruidegom toewijden. Moet gij u dan niet van al het stoffelijke onthouden om het geestelijke te verlangen?
Beziet eens, welke grote waardigheid Jezus u heeft verleend. Catechumenen wordt ge genoemd en een echo komt u van alle kanten tegemoet. Gij hoort van hoop en weet van niets; gij hoort geheimen en kent ze niet, gij hoort de H. Schriften en weet er de diepte niet van. Niet alleen weerklinkt de echo rondom u, maar ook in u, want de H. Geest die in u woont, (Rom. 8, 9.11) [b:Rom. 8, 9.11] maakt voor de toekomst uw ziel tot een goddelijke woning. Wanneer gij te horen krijgt wat er over de geheimen staat geschreven, dan zult gij inzien hetgeen gij niet wist. Verkeer niet in de veronderstelling dat het om een geringe winst gaat, want ofschoon gij een ellendig mens zijt, krijgt gij de naam van God. Luister maar eens naar St Paulus: 'God is getrouw'. (1 Kor. 1, 9) [b:1 Kor. 1, 9] Een andere Schriftuurplaats zegt: 'God is getrouw en rechtvaardig' (Joh. 1, 9) [b:Joh. 1, 9]. Omdat de psalmist reeds voorzag dat de mensen de bijnaam van God zouden ontvangen, sprak hij namens God: 'Goden zijt gij en zonen van de Allerhoogste gij allen'. (Ps. 82, 6) [b:Ps. 82, 6] Wanneer gij de benaming van “gelovige” ontvangt, zorg er dan ook voor niet het geweten van een ongelovige te bewaren. Gij hebt u ingezet voor de renbaan, spant u in voor de wedloop, want zo'n gelegenheid hebt gij elders niet. Stelt u eens voor, dat de dagen van de bruiloft in het verschiet zijn; alles ziet gij dan over het hoofd om u op de feestviering voor te bereiden. Nu gaat gij uw ziel aan de hemelse Bruidegom toewijden. Moet gij u dan niet van al het stoffelijke onthouden om het geestelijke te verlangen?
Referenties naar deze alinea: 1
Catechese V voor de illuminandi - Over het geloof ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7
Het is onmogelijk twee of driemaal het doopbad te ontvangen, omdat men dan zou kunnen zeggen: hetgeen ik eenmaal misdeed wil ik een tweede maal goedmaken. Doet gij het die ene keer verkeerd, dan is het onherstelbaar! 'Eén Heer, één geloof, één doopsel'. (Ef. 4, 5) [b:Ef. 4, 5] Sommige ketters worden alleen opnieuw gedoopt, omdat het eerste geen doopsel was.
Het is onmogelijk twee of driemaal het doopbad te ontvangen, omdat men dan zou kunnen zeggen: hetgeen ik eenmaal misdeed wil ik een tweede maal goedmaken. Doet gij het die ene keer verkeerd, dan is het onherstelbaar! 'Eén Heer, één geloof, één doopsel'. (Ef. 4, 5) [b:Ef. 4, 5] Sommige ketters worden alleen opnieuw gedoopt, omdat het eerste geen doopsel was.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8
God vraagt alleen van ons een goed geweten. Vraagt niet hoe mijn zonden vergeven worden. Ik zeg u; door te willen en te geloven. Wat is er eenvoudiger dan dit? Wanner uw lippen zeggen: ik wil; en uw hart zegt, neen, weet dan dat Hij die oordeelt een kenner van de harten is. Vanaf heden moet gij u van iedere schandelijke daad onthouden; uw tong mag geen goddeloze woorden spreken; uw ogen niet zondigen of zich rondwenden naar hetgeen geen nut heeft.
God vraagt alleen van ons een goed geweten. Vraagt niet hoe mijn zonden vergeven worden. Ik zeg u; door te willen en te geloven. Wat is er eenvoudiger dan dit? Wanner uw lippen zeggen: ik wil; en uw hart zegt, neen, weet dan dat Hij die oordeelt een kenner van de harten is. Vanaf heden moet gij u van iedere schandelijke daad onthouden; uw tong mag geen goddeloze woorden spreken; uw ogen niet zondigen of zich rondwenden naar hetgeen geen nut heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9
Uw voeten moeten zich spoeden naar de catechesen. Of men nu over u blaast of een exorcisme uitspreekt, voor u is het heilzaam. Met ijver moet gij de bezweringen ontvangen. Veronderstelt: eens dat: gij ongelouterd goud hebt, met allerhande stoffen vermengd, met koper, tin, ijzer en lood, maar toch zoekt naar het zuiver goud, dan kan het alleen door vuur van die dingen gezuiverd worden. Zo kan ook een ziel zonder exorcisme niet gezuiverd worden, want zij zijn goddelijk en uit goddelijke schriften bij een verzameld. Uw gelaat is bedekt, opdat uw geest vrij zou zijn. Nu ook uw wogen niet kunnen zien, zal uw hart niet ronddwalen. Maar al worden uw ogen bedekt, uw oren worden niet bedekt, om zo op te nemen wat heilzaam is. Zoals een goudsmid met een paar kleine instrumenten wind in het vuur blaast en zo het goud in de smeltkroes te voorschijn doet komen, en, terwijl hij het nog meer aanwakkert bemachtigt hetgeen hij zoekt, zo doen ook degenen die exorcisme uitspreken: door de goddelijke Geest blazen zij de vreze Gods in als in een smeltkroes en doen de ziel zo weer leven. De vijandige duivel vlucht, maar het heil blijft en daarmee de hoop op het eeuwig leven. Zo zal de ziel die gezuiverd is van haar zonden, in het bezit zijn van de zaligheid. Laten wij dus, broeders in die hoop blijven en onszelf aan haar overgeven. Laten wij vertrouwen dat de God van het heelal, als hij onze begeerte ziet, ons van onze zonden mag zuiveren, ons goede hoop mag geven en ons een heilzame boetvaardigheid mag schenken. God is het die riep, gij zijt degene die werd geroepen.
Uw voeten moeten zich spoeden naar de catechesen. Of men nu over u blaast of een exorcisme uitspreekt, voor u is het heilzaam. Met ijver moet gij de bezweringen ontvangen. Veronderstelt: eens dat: gij ongelouterd goud hebt, met allerhande stoffen vermengd, met koper, tin, ijzer en lood, maar toch zoekt naar het zuiver goud, dan kan het alleen door vuur van die dingen gezuiverd worden. Zo kan ook een ziel zonder exorcisme niet gezuiverd worden, want zij zijn goddelijk en uit goddelijke schriften bij een verzameld. Uw gelaat is bedekt, opdat uw geest vrij zou zijn. Nu ook uw wogen niet kunnen zien, zal uw hart niet ronddwalen. Maar al worden uw ogen bedekt, uw oren worden niet bedekt, om zo op te nemen wat heilzaam is. Zoals een goudsmid met een paar kleine instrumenten wind in het vuur blaast en zo het goud in de smeltkroes te voorschijn doet komen, en, terwijl hij het nog meer aanwakkert bemachtigt hetgeen hij zoekt, zo doen ook degenen die exorcisme uitspreken: door de goddelijke Geest blazen zij de vreze Gods in als in een smeltkroes en doen de ziel zo weer leven. De vijandige duivel vlucht, maar het heil blijft en daarmee de hoop op het eeuwig leven. Zo zal de ziel die gezuiverd is van haar zonden, in het bezit zijn van de zaligheid. Laten wij dus, broeders in die hoop blijven en onszelf aan haar overgeven. Laten wij vertrouwen dat de God van het heelal, als hij onze begeerte ziet, ons van onze zonden mag zuiveren, ons goede hoop mag geven en ons een heilzame boetvaardigheid mag schenken. God is het die riep, gij zijt degene die werd geroepen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10
Volhardt in de catechesen. Mocht onze uiteenzetting wat lang uitvallen, laat clan toch uw geest niet bezwijken. Het is tegen de vijandelijke macht dat gij gewapend wordt. Gij krijgt wapens tegen de ketterijen, tegen de Joden, de Samaritanen en de heidenen. Gij hebt veel vijanden, neemt daarom veel werpspiesen op, want tegen velen moet gij ze hanteren. Het is nodig dat gij leert hoe een Griek verslagen moet worden met een speer, hoe gij moet strijden tegen de ketters, de Joden en de Samaritanen. De wapenen zijn kant en klaar, vooral het zwaard van de H. Geest. (Ef. 6, 17) [b:Ef. 6, 17] Men behoeft alleen nog maar zijn rechterhand uit te steken, door zijn goede wil te tonen en dan kunt gij de strijd van de Heer strijden, de vijandelijke machten overwinnen en zelf onoverwinnelijk worden tegen iedere ketterse onderneming.
Volhardt in de catechesen. Mocht onze uiteenzetting wat lang uitvallen, laat clan toch uw geest niet bezwijken. Het is tegen de vijandelijke macht dat gij gewapend wordt. Gij krijgt wapens tegen de ketterijen, tegen de Joden, de Samaritanen en de heidenen. Gij hebt veel vijanden, neemt daarom veel werpspiesen op, want tegen velen moet gij ze hanteren. Het is nodig dat gij leert hoe een Griek verslagen moet worden met een speer, hoe gij moet strijden tegen de ketters, de Joden en de Samaritanen. De wapenen zijn kant en klaar, vooral het zwaard van de H. Geest. (Ef. 6, 17) [b:Ef. 6, 17] Men behoeft alleen nog maar zijn rechterhand uit te steken, door zijn goede wil te tonen en dan kunt gij de strijd van de Heer strijden, de vijandelijke machten overwinnen en zelf onoverwinnelijk worden tegen iedere ketterse onderneming.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11
Tot uw vermaning het volgende: Bestudeert hetgeen besproken wordt en bewaart het voor altijd. Meen niet dat dit gewone homilieën zijn, wat niet inhoudt dat deze niet geloofwaardig of god zijn. Wat u van deze mist hoort u morgen. Maar wanneer gij de leerstellingen verwaarloost, die achtereenvolgens over het bad van de wedergeboorte gegeven worden, dan haalt gij die niet meer in. Nu is het de tijd om bomen te planten, maar als wij niet met spitten en uitgraven beginnen, dan is er geen sprake van goed planten. Een boom die slecht geplant is, kan niet meer goed geplant worden. Neem de catechesen eens als een bouwwerk. Eerst moet er gegraven worden, dan het fundament gelegd en daarop komt: het bouwwerk, stuk voor stuk goed aan elkaar, zonder gapingen, anders wordt het bouwvallig en zijn alle inspanningen tevergeefs. De ene steen moet precies aan de andere aansluiten en de ene hoek logisch op de andere volgen. Het overtollige moet verwijderd worden, dan zal er een volmaakt bouwwerk verrijzen. Wij brengen u de stenen aan: het is de kennis van God. Het is nodig de waarheden van de levende God te vernemen, alsook die omtrent het oordeel. Ook is het nodig de waarheden omtrent: Christus en zijn verrijzenis te vernemen. En dan moet er nog veel gezegd worden, van vrat al hier en daar gezegd is, maar thans geven wij het in volgorde. Voegt gij dit alles echter niet tezamen, onthoudt gij de eerste en de volgende waarheden niet, dan bouwt de bouwheer wel een huis, maar gij trekt een bouwvallig huis op.
Tot uw vermaning het volgende: Bestudeert hetgeen besproken wordt en bewaart het voor altijd. Meen niet dat dit gewone homilieën zijn, wat niet inhoudt dat deze niet geloofwaardig of god zijn. Wat u van deze mist hoort u morgen. Maar wanneer gij de leerstellingen verwaarloost, die achtereenvolgens over het bad van de wedergeboorte gegeven worden, dan haalt gij die niet meer in. Nu is het de tijd om bomen te planten, maar als wij niet met spitten en uitgraven beginnen, dan is er geen sprake van goed planten. Een boom die slecht geplant is, kan niet meer goed geplant worden. Neem de catechesen eens als een bouwwerk. Eerst moet er gegraven worden, dan het fundament gelegd en daarop komt: het bouwwerk, stuk voor stuk goed aan elkaar, zonder gapingen, anders wordt het bouwvallig en zijn alle inspanningen tevergeefs. De ene steen moet precies aan de andere aansluiten en de ene hoek logisch op de andere volgen. Het overtollige moet verwijderd worden, dan zal er een volmaakt bouwwerk verrijzen. Wij brengen u de stenen aan: het is de kennis van God. Het is nodig de waarheden van de levende God te vernemen, alsook die omtrent het oordeel. Ook is het nodig de waarheden omtrent: Christus en zijn verrijzenis te vernemen. En dan moet er nog veel gezegd worden, van vrat al hier en daar gezegd is, maar thans geven wij het in volgorde. Voegt gij dit alles echter niet tezamen, onthoudt gij de eerste en de volgende waarheden niet, dan bouwt de bouwheer wel een huis, maar gij trekt een bouwvallig huis op.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12
Als er na de catechesen een catechumeen vraagt wat er besproken werd, zeg het hem dan, maar niets aan hen die buiten staan. Wij vertrouwen u een geheim toe en de hoop op het eeuwig leven. Bewaar jaloers het geheim voor Hem, die ook de beloning schenkt. Niemand mag u overhalen door te zeggen: welk kwaad schuilt daarin, indien ik het ook te weten kom? Ook zieken vragen naar wijn, maar wanneer die ontijdig gegeven wordt, dat wekt dat koorts op. Twee dingen zijn er het gevolg van: de zieke gaat dood; en de geneesheer krijgt er een slechte naam door. Hetzelfde gebeurt als een catechumeen van een gelovige de geheimen hoort. De catechumeen wordt waanzinnig, omdat hij niet weet wat hij hoort. Hij beticht de zaak en drijft er de spot mee; en de gelovige wordt als een verrader veroordeeld. Gij staat nu op de grens, Pas op dat gij u niet verspreekt! Niet omdat hetgeen behandeld is het spreken niet waard zou zijn, maar omdat de oren die het willen horen het niet waardig zijn. Ook gij zelf bent eenmaal catechumeen geweest en ik besprak met u toen niet die dingen die ik nu met u ga bespreken. Wanneer gij bij ondervinding de verhevenheid hebt leren kennen van hetgeen onderwezen wordt, dan zult gij wel begrijpen dat de catechumenen het nog niet waardig zijn het te horen.
Als er na de catechesen een catechumeen vraagt wat er besproken werd, zeg het hem dan, maar niets aan hen die buiten staan. Wij vertrouwen u een geheim toe en de hoop op het eeuwig leven. Bewaar jaloers het geheim voor Hem, die ook de beloning schenkt. Niemand mag u overhalen door te zeggen: welk kwaad schuilt daarin, indien ik het ook te weten kom? Ook zieken vragen naar wijn, maar wanneer die ontijdig gegeven wordt, dat wekt dat koorts op. Twee dingen zijn er het gevolg van: de zieke gaat dood; en de geneesheer krijgt er een slechte naam door. Hetzelfde gebeurt als een catechumeen van een gelovige de geheimen hoort. De catechumeen wordt waanzinnig, omdat hij niet weet wat hij hoort. Hij beticht de zaak en drijft er de spot mee; en de gelovige wordt als een verrader veroordeeld. Gij staat nu op de grens, Pas op dat gij u niet verspreekt! Niet omdat hetgeen behandeld is het spreken niet waard zou zijn, maar omdat de oren die het willen horen het niet waardig zijn. Ook gij zelf bent eenmaal catechumeen geweest en ik besprak met u toen niet die dingen die ik nu met u ga bespreken. Wanneer gij bij ondervinding de verhevenheid hebt leren kennen van hetgeen onderwezen wordt, dan zult gij wel begrijpen dat de catechumenen het nog niet waardig zijn het te horen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13
Allen die opgeschreven zijn, zijn zonen en dochters geworden van één Moeder. Wanneer gij het uur van de exorcismen zijt binnengekomen, dan moet u alleen maar over dingen spreken die de godsvrucht kunnen bevorderen. Mocht iemand er niet zijn, dan moet gij hem gaan zoeken. Wanneer gij genodigd bent aan een tafel, wacht gij dan ook niet uw disgenoten op? Als gij een broeder hebt, moet gij dan niet het goede voor hem nastreven?
Allen die opgeschreven zijn, zijn zonen en dochters geworden van één Moeder. Wanneer gij het uur van de exorcismen zijt binnengekomen, dan moet u alleen maar over dingen spreken die de godsvrucht kunnen bevorderen. Mocht iemand er niet zijn, dan moet gij hem gaan zoeken. Wanneer gij genodigd bent aan een tafel, wacht gij dan ook niet uw disgenoten op? Als gij een broeder hebt, moet gij dan niet het goede voor hem nastreven?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVerder, bemoei u niet met dingen die geen nut hebben, noch met wat de koning doet, noch wat de bisschop of de priester doet. Zie omhoog, de tijd vergt dat. 'Houdt op en erken dat Ik God ben'. (Ps. 46, 10) [b:Ps. 46, 10] Wanneer gij de gelovigen met hun dienstwerk bezig ziet, zich om niets bekommerend, weet dan dat gij veilig zijt, omdat zij beseffen wat zij ontvingen. Gij ligt echter nog op de weegschaal, of ge wel of niet opgenomen zult worden. Volgt daarom niet de onbezorgden na, maar geeft u over aan de vreze Gods.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14
Wanneer de duivelbezwering plaats heeft, moeten mannen bij mannen, en vrouwen bij vrouwen blijven, totdat de anderen, of zij die het exorcisme uitspreken, gekomen zijn. Hier komt mij de ark van Noë te pas. Noë en zijn zonen waren daar. afzonderlijk, alsook zijn vrouw met de vrouwen van zijn zonen. Al was er maar één ark en de deur nog wel gesloten, toch ging alles er ordelijk aan toe. Nu is ook dit kerkgebouw gesloten en gij bevindt zich binnen haar muren. Toch moet alles gescheiden zijn: mannen bij mannen, en vrouwen bij vrouwen. Moge het middel tot uw zaligheid geen aanleiding worden tot uw ondergang. Ook al is het principe dicht bij elkaar te gaan zitten goed, toch mogen er geen hartstochten optreden. De mannen moeten een nuttig boek bij zich hebben, waaruit een voorleest, terwijl de anderen luisteren. Is er helemaal geen boek, dan moet er een voorbidden of wat nuttigs spreken. Ook de bijeenkomst van de maagden moet zo zijn; zij moeten in stilte psalmen zingen of lezen en wel zo, dat terwijl hun lippen wel spreken, de oren van anderen het niet horen. ‘Een vrouw sta ik niet toe in de Kerk te praten’. (1 Kor. 14, 34; 1 Tim. 2, 12) [b:1 Kor. 14, 34; 1 Tim. 2, 12] De gehuwde vrouwen moeten zich op dezelfde wijze gedragen. Ook zij moeten bidden en de lippen bewegen, zonder echter hun stem te laten horen. Dan zult gij Samuël baren (1 Sam. 1, 13.20) [[b:1 Sam. 1, 13.20]], want uw ziel die nog onvruchtbaar is, zal het ‘heil van God, die uw bede verhoort’, voortbrengen. Dit is toch de betekenis van de naam 'Samuël'.
Wanneer de duivelbezwering plaats heeft, moeten mannen bij mannen, en vrouwen bij vrouwen blijven, totdat de anderen, of zij die het exorcisme uitspreken, gekomen zijn. Hier komt mij de ark van Noë te pas. Noë en zijn zonen waren daar. afzonderlijk, alsook zijn vrouw met de vrouwen van zijn zonen. Al was er maar één ark en de deur nog wel gesloten, toch ging alles er ordelijk aan toe. Nu is ook dit kerkgebouw gesloten en gij bevindt zich binnen haar muren. Toch moet alles gescheiden zijn: mannen bij mannen, en vrouwen bij vrouwen. Moge het middel tot uw zaligheid geen aanleiding worden tot uw ondergang. Ook al is het principe dicht bij elkaar te gaan zitten goed, toch mogen er geen hartstochten optreden. De mannen moeten een nuttig boek bij zich hebben, waaruit een voorleest, terwijl de anderen luisteren. Is er helemaal geen boek, dan moet er een voorbidden of wat nuttigs spreken. Ook de bijeenkomst van de maagden moet zo zijn; zij moeten in stilte psalmen zingen of lezen en wel zo, dat terwijl hun lippen wel spreken, de oren van anderen het niet horen. ‘Een vrouw sta ik niet toe in de Kerk te praten’. (1 Kor. 14, 34; 1 Tim. 2, 12) [b:1 Kor. 14, 34; 1 Tim. 2, 12] De gehuwde vrouwen moeten zich op dezelfde wijze gedragen. Ook zij moeten bidden en de lippen bewegen, zonder echter hun stem te laten horen. Dan zult gij Samuël baren (1 Sam. 1, 13.20) [[b:1 Sam. 1, 13.20]], want uw ziel die nog onvruchtbaar is, zal het ‘heil van God, die uw bede verhoort’, voortbrengen. Dit is toch de betekenis van de naam 'Samuël'.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15
Nauwlettend zal ik toezien op de ijver van iedere man en de vroomheid van iedere vrouw. Uw geest moet in vroomheid ontstoken worden en uw ziel gesmeed. De hardheid van uw ongeloof moet worden stukgeslagen, de overtollige schilfers van het ijzer moeten er af vallen, alleen hetgeen echt is moet overblijven. Weldra zal God u die nacht tonen, de duisternis, die licht als de dag. Hierover staat geschreven: 'Voor u is de duisternis niet donker en de nacht zo helder als de dag'. (Ps. 139, 12) [b:Ps. 139, 12] Moge van ieder van u de poorten van het paradijs geopend worden. Daar zult gij de kracht van de wateren ondervinden die Christus bevatten en die een welriekende geur verspreiden. Daar zult gij naar Christus genoemd worden en de kracht bekomen goddelijke dingen te doen. Richt nu reeds uw blik naar de hemel met het oog van uw geest; denkt nu reeds aan de koren van de Engelen. Ziet God reeds zitten in uw geest, de Heer van .het heelal, met aan zijn rechterhand· Zijn eniggeboren Zoon tezamen met de H. Geest, Tronen en Vorstendommen, die het heilig dienstwerk verrichten. Ziet hoe ieder van u gered wordt, mannen zowel als vrouwen. Laat in uw oren het schone lied van de Engelen reeds klinken, dat zij met u zullen aanheffen, zo gauw gij gered zult zijn: 'gelukkig zij, van wie de ongerechtigheden zijn vergeven en van wie de zonden zijn bedekt'. Dan zult gij binnentreden als sterren van de Kerk met een fonkelend lichaam en een helder stralende ziel.
Nauwlettend zal ik toezien op de ijver van iedere man en de vroomheid van iedere vrouw. Uw geest moet in vroomheid ontstoken worden en uw ziel gesmeed. De hardheid van uw ongeloof moet worden stukgeslagen, de overtollige schilfers van het ijzer moeten er af vallen, alleen hetgeen echt is moet overblijven. Weldra zal God u die nacht tonen, de duisternis, die licht als de dag. Hierover staat geschreven: 'Voor u is de duisternis niet donker en de nacht zo helder als de dag'. (Ps. 139, 12) [b:Ps. 139, 12] Moge van ieder van u de poorten van het paradijs geopend worden. Daar zult gij de kracht van de wateren ondervinden die Christus bevatten en die een welriekende geur verspreiden. Daar zult gij naar Christus genoemd worden en de kracht bekomen goddelijke dingen te doen. Richt nu reeds uw blik naar de hemel met het oog van uw geest; denkt nu reeds aan de koren van de Engelen. Ziet God reeds zitten in uw geest, de Heer van .het heelal, met aan zijn rechterhand· Zijn eniggeboren Zoon tezamen met de H. Geest, Tronen en Vorstendommen, die het heilig dienstwerk verrichten. Ziet hoe ieder van u gered wordt, mannen zowel als vrouwen. Laat in uw oren het schone lied van de Engelen reeds klinken, dat zij met u zullen aanheffen, zo gauw gij gered zult zijn: 'gelukkig zij, van wie de ongerechtigheden zijn vergeven en van wie de zonden zijn bedekt'. Dan zult gij binnentreden als sterren van de Kerk met een fonkelend lichaam en een helder stralende ziel.
Referenties naar deze alinea: 1
Om hen die zich voor het Doopsel hebben aangeboden, in te leiden. ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16
Het Doopsel, dat gij binnenkort gaat ontvangen, is iets zeer verhevens. Het is de vrijkoping van de gevangenen, de vergiffenis van de zonden, de wedergeboorte van de ziel. het is een schitterend kleed, een onuitwisbaar merkteken, het voertuig om mee naar de hemel te gaan, een paradijselijk genot, het middel om het koninkrijk van de hemel te verwerven, de genadegave van het kindschap Gods. Maar zij die langs deze weg gaan worden door de duivel bespied. Ziet daarom toe dat: hij u niet verslindt: door ongeloof. Hij ziet er velen die gered worden en gaat: zoekend rond wie hij zal verslinden. (1 Pt. 5, 8) [b:1 Pt. 5, 8] Gij begeeft u tot de Vader van de geesten, maar die draak moet gij passeren. Hoe moet gij hem passeren? 'Schoei uw voeten met de bereidwilligheid van de Blijde Vredesboodschap’ (Ef. 6, 15) [b:Ef. 6, 15], opdat gij geen letsel zult ondervinden wanneer gij gebeten wordt. Laat in u een groot geloof wonen en een krachtige hoop; trek een sterk schoeisel aan om uw vijand te kunnen passeren en vlug bij de Heer te komen. Maakt uw hart bereid tot het ontvangen van onderricht, om deelgenoot te worden van de heilige geheimen. Bidt met meer aandrang, dat God u voor de hemelse en onsterfelijke geheimen waardig mag keuren. Houdt hier noch bij dag noch bij nacht mee op. Wanneer de slaap uw ogen verlaten heeft, dan moet de geest zich terstond wijden een het gebed. Bemerkt gij dat er een slechte gedachte in uw geest opkomt, neemt dan de heilzame gedachte van het oordeel op; oefent uw geest om dat te leren, zodat zij de slechte dingen gaat vergeten. Wanneer u iemand ontmoet die u vraagt: 'Dus gij gaat in het water afdalen? Heeft de stad onlangs geen nieuwe badhuizen gekregen?' Weet dan dat de duivel (Jes. 27, 1) [b:Jes. 27, 1] u dit bereidt. Let daarom niet op de lippen van hem die spreekt, maar op degene die in hem werkt. Neem dan vooral uw eigen ziel in bewaking zodat gij niet in de val loopt, maar moogt blijven in de hoop en deelgenoot mag worden van het eeuwig heil.
Het Doopsel, dat gij binnenkort gaat ontvangen, is iets zeer verhevens. Het is de vrijkoping van de gevangenen, de vergiffenis van de zonden, de wedergeboorte van de ziel. het is een schitterend kleed, een onuitwisbaar merkteken, het voertuig om mee naar de hemel te gaan, een paradijselijk genot, het middel om het koninkrijk van de hemel te verwerven, de genadegave van het kindschap Gods. Maar zij die langs deze weg gaan worden door de duivel bespied. Ziet daarom toe dat: hij u niet verslindt: door ongeloof. Hij ziet er velen die gered worden en gaat: zoekend rond wie hij zal verslinden. (1 Pt. 5, 8) [b:1 Pt. 5, 8] Gij begeeft u tot de Vader van de geesten, maar die draak moet gij passeren. Hoe moet gij hem passeren? 'Schoei uw voeten met de bereidwilligheid van de Blijde Vredesboodschap’ (Ef. 6, 15) [b:Ef. 6, 15], opdat gij geen letsel zult ondervinden wanneer gij gebeten wordt. Laat in u een groot geloof wonen en een krachtige hoop; trek een sterk schoeisel aan om uw vijand te kunnen passeren en vlug bij de Heer te komen. Maakt uw hart bereid tot het ontvangen van onderricht, om deelgenoot te worden van de heilige geheimen. Bidt met meer aandrang, dat God u voor de hemelse en onsterfelijke geheimen waardig mag keuren. Houdt hier noch bij dag noch bij nacht mee op. Wanneer de slaap uw ogen verlaten heeft, dan moet de geest zich terstond wijden een het gebed. Bemerkt gij dat er een slechte gedachte in uw geest opkomt, neemt dan de heilzame gedachte van het oordeel op; oefent uw geest om dat te leren, zodat zij de slechte dingen gaat vergeten. Wanneer u iemand ontmoet die u vraagt: 'Dus gij gaat in het water afdalen? Heeft de stad onlangs geen nieuwe badhuizen gekregen?' Weet dan dat de duivel (Jes. 27, 1) [b:Jes. 27, 1] u dit bereidt. Let daarom niet op de lippen van hem die spreekt, maar op degene die in hem werkt. Neem dan vooral uw eigen ziel in bewaking zodat gij niet in de val loopt, maar moogt blijven in de hoop en deelgenoot mag worden van het eeuwig heil.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17
Die u dit leren en verkondigen zijn mensen. Maakt toch ons bouwwerk niet van stro, gras of riet, want dan is de kans groot dat het in brand vliegt en wij gestraft worden. Trek het echter op van goud, zilver en edelstenen. (1 Kor. 3, 12.15) [b:1 Kor. 3, 12.15] Ik zal spreken, u moet de goede voornemens maken en God zal alles voleindigen. Laten wij onze geest inspannen, onze ziel gereed maken en ons hart opwekken. Wij lopen om onze ziel te redden en hebben onze hoop op de eeuwige goederen gesteld. God is bij machte de getrouwe te bewaken en de huichelaar getrouw te maken, want God kan zelfs van een ongelovige een gelovige maken, zodra deze zijn hart aan Hem schenkt.
Die u dit leren en verkondigen zijn mensen. Maakt toch ons bouwwerk niet van stro, gras of riet, want dan is de kans groot dat het in brand vliegt en wij gestraft worden. Trek het echter op van goud, zilver en edelstenen. (1 Kor. 3, 12.15) [b:1 Kor. 3, 12.15] Ik zal spreken, u moet de goede voornemens maken en God zal alles voleindigen. Laten wij onze geest inspannen, onze ziel gereed maken en ons hart opwekken. Wij lopen om onze ziel te redden en hebben onze hoop op de eeuwige goederen gesteld. God is bij machte de getrouwe te bewaken en de huichelaar getrouw te maken, want God kan zelfs van een ongelovige een gelovige maken, zodra deze zijn hart aan Hem schenkt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMoge God de schuldbrief tegen u vernietigen; (Kol. 2, 14) [b:Kol. 2, 14] moge Hij u amnestie verlenen voor de eerste overtredingen, moge Hij u planten in zijn Kerk, opnemen in zijn legerschaar en u omgorden met de wapenrusting van de gerechtigheid. (2 kor. 6, 7; Rom. 6, 13) [b:2 kor. 6, 7; Rom. 6, 13] Moge Hij de belofte van het Nieuwe Verbond in vervulling doen gaan, door voor u eeuwig het onuitwisbaar merkteken te schenken van de H. Geest, in Christus Jezus onze Heer, aan wie de glorie zij in de eeuwen der eeuwen. Amen
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNawoord.
Geeft deze catechesen voor de illuminandi slechts ter lezing aan hen, die zich voor het Doopsel voorbereiden en aan de gelovigen die dit bad reeds hebben ontvangen. Geeft ze echter nooit aan de catechumenen alsook niet aan anderen die geen Christen zijn; want de Beer zult gij rekenschap moeten geven. Mocht gij er een afschrift van maken, dan moet gij dit alles voor de Heer schrijven.
Geeft deze catechesen voor de illuminandi slechts ter lezing aan hen, die zich voor het Doopsel voorbereiden en aan de gelovigen die dit bad reeds hebben ontvangen. Geeft ze echter nooit aan de catechumenen alsook niet aan anderen die geen Christen zijn; want de Beer zult gij rekenschap moeten geven. Mocht gij er een afschrift van maken, dan moet gij dit alles voor de Heer schrijven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/9233-voorcatechese-of-voorwoord-op-de-catechesen-van-onze-heilige-nl