De aanschouwing van de schoonheid
x
Informatie over dit document
De aanschouwing van de schoonheid
Aan de deelnemers van de "Meeting" in Rimini (Italië) gehouden van 24 tot en met 30 augustus 2002 op initiatief van de beweging 'Communione e Liberazione'
Joseph Kardinaal Ratzinger
Congregatie voor de Geloofsleer
24 augustus 2002
Curie - Boodschappen
Vert. uit het Italiaans en Engels
Bron: https://ratzingerganswein.wordpress.com/2015/02/19/2002-la-contemplacion-de-la-belleza/ en https://www.vatican.va/roman_curia/congregations/cfaith/documents/rc_con_cfaith_doc_20020824_ratzinger-cl-rimini_en.html
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Bron: https://ratzingerganswein.wordpress.com/2015/02/19/2002-la-contemplacion-de-la-belleza/ en https://www.vatican.va/roman_curia/congregations/cfaith/documents/rc_con_cfaith_doc_20020824_ratzinger-cl-rimini_en.html
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
29 augustus 2022
W.J.G.A. Veth pr.
30 augustus 2022
8709
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Elk jaar in het Getijdengebed van de Vastentijd word ik opnieuw geroerd door een paradox uit de Vespers op maandag van de tweede week van het Psalterium. Daar staan naast elkaar twee antifonen, een voor de Vastentijd ("Geen mens is u gelijk in edele gestalte, beminnelijk is uw gelaat") en de andere voor de Goede Week ("Hij had gestalte noch luister waarnaar wij konden opzien; hij was zonder schoonheid"). Beide introduceren Psalm 45 (44) [5061 |+ 15237 ], maar ze doen dat met radicaal tegengestelde interpretatieve sleutels. De psalm beschrijft het huwelijk van de koning, zijn schoonheid, zijn deugden, zijn zending, en bejubelt vervolgens de figuur van de bruid. In de Vastentijd wordt de psalm ingeleid door dezelfde antifoon die de rest van het jaar wordt gebruikt. Het derde vers luidt: "Geen mens is u gelijk in edele gestalte, beminnelijk is uw gelaat, Gods zegen rust op u bestendig."
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is duidelijk dat de Kerk deze psalm leest als een poëtisch-profetische weergave van de echtelijke relatie tussen Christus en de Kerk. Zij erkent Christus als de schoonste van alle mensen; de genade die van zijn lippen stroomt, openbaart de innerlijke schoonheid van zijn woord, de glorie van zijn verkondiging. Op deze manier is niet alleen de uiterlijke schoonheid waarmee de Verlosser verschijnt waardig om verheerlijkt te worden, maar bovenal is in hem de schoonheid van de Waarheid mens geworden, de schoonheid van God zelf, die ons naar zich toe trekt en tegelijkertijd in ons de wond van de liefde opent, de heilige passie ("eros") die ons in beweging brengt, binnen de Bruid-Kerk en samen met haar, de Liefde die ons roept tegemoet. Maar op de woensdag van de Goede Week wisselt de Kerk de antifoon en nodigt ze ons uit om de psalm te lezen in het licht van Jesaja: "zijn uiterlijk noch schoonheid waren het bekijken waard, hij was geen verschijning, die bewondering wekt" (Jes. 53, 2) [b:Jes. 53, 2]. Hoe zijn deze twee uitspraken met elkaar te rijmen? De "schoonste der mensen" ziet er zo ellendig uit dat niemand naar hem wil kijken. Pilatus toont hem aan de menigte en zegt: "Zie hier de mens" in een poging medelijden op te wekken voor de Mens, veracht en mishandeld, die geen uiterlijke schoonheid meer heeft. Heilige Augustinus, die in zijn jeugd een boek schreef over schoonheid en harmonie ( De pulchro et apto [8710]), en die schoonheid in woord, muziek en de beeldende kunst waardeerde, ervoer deze paradox heel sterk. Hij realiseerde zich dat in deze passage de grote Griekse filosofie van de schoonheid niet slechts werd herschikt, maar ook dramatisch ter discussie gesteld: het was nodig ze opnieuw te bespreken en te ervaren wat schoonheid en haar betekenis is. Verwijzend naar de paradox die deze teksten bevatten, sprak hij van "twee bazuinen" die tegengesteld klinken, maar die hun geluid ontvangen uit dezelfde ademtocht, uit dezelfde Geest. Hij wist dat de paradox een tegenstelling is, maar geen tegenspraak. De twee beweringen komen van dezelfde Geest die de hele Schrift inspireert, die er echter met verschillende tonen in weerklinkt en ons juist zo voor de totaliteit van de ware Schoonheid, van de Waarheid zelf plaatst.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUit de tekst van Jesaja komt allereerst de vraag naar voren waarmee de Kerkvaders zich hebben beziggehouden: of Christus wel of niet schoon was. Hierin ligt de meest radicale kwestie verborgen: of de schoonheid waarachtig is of juist de lelijkheid ons leidt naar de diepe waarheid van de realiteit. Wie in God gelooft, in de God die juist in de veranderde gedaanten van de gekruisigde Christus zich openbaarde als liefde "tot het uiterste toe" (Joh. 13, 1) [b:Joh. 13, 1], weet dat de schoonheid waarheid is en dat de waarheid schoonheid is. Maar in de lijdende Christus begrijpt hij ook dat de schoonheid van de waarheid beschimping, lijden en zelfs het duistere mysterie van de dood omvat, en dat de schoonheid alleen kan worden gevonden door het lijden te aanvaarden en niet te negeren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOngetwijfeld is er ook in de Griekse wereld een begin van begrip dat schoonheid met lijden te maken heeft. Nemen we bijvoorbeeld Plato's Phaedrus. Plato beschouwt de ontmoeting met de schoonheid als die emotionele en heilzame schok die de mens in staat stelt om uit zichzelf te komen, hem 'enthousiasmeert' door hem tot iemand anders dan zichzelf aan te trekken. De mens - zo zegt Plato - heeft de oorspronkelijke volmaaktheid verloren die hem was toebedacht. Nu zoekt hij eeuwig naar de oervorm die hem geneest. Herinnering en nostalgie zetten hem aan tot zoeken, en de schoonheid rukt hem los uit de dagelijkse beslommeringen. Zij laat hem lijden. We zouden in platonische zin kunnen zeggen dat de pijl van de nostalgie hem verwondt en juist op deze manier hem vleugels geeft en hem naar boven trekt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn Aristophanes' discours in het Symposium wordt gesteld dat geliefden niet weten wat ze werkelijk van elkaar verlangen. Integendeel, het is duidelijk dat beider zielen dorsten naar iets anders dat niet het genoegen van liefde is. De ziel slaagt er echter niet in om dit andere uit te drukken,
"ze heeft slechts een vage perceptie van waar ze echt naar verlangt en spreekt erover als over een raadsel."
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn de veertiende eeuw vinden we in het boek De vita in Christo [1187] (over het leven van Christus) van de Byzantijnse theoloog Nicolaus Cabasilas opnieuw deze ervaring van Plato, waarin het ultieme object van nostalgie naamloos blijft, hoewel getransformeerd door de nieuwe christelijke ervaring. Cabasilas bevestigt:
"Mensen die een verlangen in zich dragen dat zo krachtig is dat het hun natuur te boven gaat, en die verlangen en hangen naar meer dan waar de mens naar kan streven, deze mensen zijn doorboord door de Bruidegom zelf; Hijzelf heeft een vurige straal van zijn schoonheid in hun ogen gestuurd. De diepte van de wond onthult reeds welke pijl het is, en de intensiteit van het verlangen onthult Wie de pijl heeft afgeschoten". Tweede boek, 15 [[1187]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe schoonheid verwondt, maar juist op deze wijze herinnert zij de mens aan zijn uiteindelijke bestemming. Wat Plato beweert en meer dan 1500 jaar later Cabasilas heeft niets te maken met het oppervlakkige estheticisme en een irrationele houding, met de vlucht voor duidelijkheid en het belang van de rede. Schoonheid is inderdaad kennis; een hogere vorm van kennis, omdat zij de mens raakt met alle diepte van de waarheid. Hierin blijft Cabasilas volledig Grieks, voor zoverre hij kennis op de eerste plaats stelt.
"De oorsprong van de liefde is kennis – bevestigt hij –; de kennis brengt liefde voort." "Soms – vervolgt hij – kan de kennis zo sterk zijn dat hij als een soort filter van liefde werkt". Tweede boek, 15 [[1187]]De auteur formuleert deze bewering niet alleen in algemene termen. Zoals kenmerkend is voor zijn rigoureuze denken, onderscheidt hij twee soorten kennis: de eerste is kennis door middel van onderricht die op de een of andere manier "tweedehands" kennis vertegenwoordigt en geen direct contact met de werkelijkheid zelf impliceert. Het tweede soort daarentegen is een kennis door eigen ervaring en de directe relatie met de dingen.
"Dus, totdat we de ervaring van een concreet wezen hebben gehad, houden we niet van het object zoals het zou moeten worden bemind."De waarachtige kennis wordt voortgebracht door te worden getroffen door de pijl van de Schoonheid die de mens verwondt, door onszelf aangeraakt te zien door de realiteit,
"door de persoonlijke aanwezigheid van Christus zelf", zoals hij meent. Tweede boek, 15 [[1187]]Gevonden en geboeid worden door de schoonheid van Christus levert een kennis op die werkelijker en diepgaander is dan de louter rationele deductie. We mogen zeker de betekenis van de theologische reflectie, van exact en rigoureus theologisch denken, dat absoluut noodzakelijk blijft, niet onderschatten. Om deze reden verarmt minachting of verwerping van de uitwerking van de Schoonheid in het hart, die een waarachtige vorm van kennis oproept, en maakt zowel het geloof als de theologie dor. We moeten deze wijze van kennen hervinden. Dit is een dringende eis voor onze tijd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUitgaande van deze opvatting bouwde Hans Urs von Balthasar zijn Opus magnum van de theologische esthetiek op ( Herrlichkeit – Eine Theologische Ästhetik [3493]), waaruit vele details zijn overgenomen in het theologische werk, terwijl de onderliggende benadering, die werkelijk het essentiële element van alles vormt, in het geheel niet is overgenomen. Merk op dat dit niet een probleem is dat alleen of voornamelijk de theologie aangaat. Het raakt ook de pastorale zorg, die moet terugkeren naar het bevorderen van de ontmoeting van de mens met de schoonheid van het geloof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo vallen de argumenten vaak in een vacuüm, omdat in onze wereld te veel tegenstrijdige argumenten elkaar doorkruisen, zodanig dat de gedachte zich spontaan opdringt die de oude Middeleeuwse theologen op de volgende manier formuleerden: de rede "heeft een wassen neus", dat wil zeggen, het is voldoende een beetje flexibel te zijn om ze elke richting op te sturen. Aangezien alles zo wijs en zo overtuigend is, wie kunnen wij nog vertrouwen? De ontmoeting met de schoonheid kan de pijl zijn die de ziel raakt en door haar te verwonden, haar de ogen opent, tot het punt dat de ziel dan, op basis van ervaring, beoordelingscriteria vindt en ook het vermogen om de argumenten correct te waarderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet Bach-concert onder leiding van Leonard Bernstein in München, na het vroegtijdig overlijden van Karl Richter, blijft voor mij een onvergetelijke ervaring. Ik zat naast de evangelische bisschop Hanselmann. Toen de laatste noot van een van de grote cantates door de solist Thomas triomfantelijk uitstierf, keken we elkaar spontaan aan en zeiden even spontaan: "Wie deze muziek heeft geluisterd, weet dat het geloof waarachtig is." In die muziek werd een buitengewone kracht van de aanwezige Werkelijkheid waargenomen die niet door deducties maar door de uitwerking van het hart, het bewijs opwekte dat ze niet uit het niets kon ontstaan; ze kon alleen ontstaan dankzij de kracht van de Waarheid die tot stand komt in de inspiratie van de componist.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn is dat niet hetzelfde als we ons laten ontroeren door Rublevs icoon van de Drie-eenheid? In de kunst van iconen, zoals in de werken van de grote Westerse romaanse en gotische schilders, wordt de ervaring beschreven door Cabasilas van binnenuit zichtbaar en kan men eraan deelnemen. Pavel Evdokimov heeft op een betekenisvolle wijze de innerlijke reis beschreven waarvan het icoon getuigt. Het icoon is niet alleen de weergave van wat de zintuigen waarnemen; het veronderstelt eerder wat hij definieert als "een vasten van de blik". De innerlijke waarneming moet zich bevrijden van de louter zintuiglijke waarneming om door gebed en ascese een nieuw en dieper waarnemingsvermogen te verwerven; hij moet de weg bewandelen van wat slechts in de diepte buiten de werkelijkheid is, zodat de kunstenaar ziet wat de zintuigen zelf niet zien en toch verschijnt in het veld van het waarneembare: de pracht van Gods glorie, "Gods heerlijkheid die ligt over het gelaat van Christus" (2 Kor. 4, 6) [b:2 Kor. 4, 6]. Het bewonderen van de iconen, en in het algemeen de grootse schilderijen van de christelijke kunst, leidt ons langs een innerlijk pad, een pad om onszelf te overwinnen en in deze zuivering van de blik, die zuivering van het hart is, onthult het ons de Schoonheid, of tenminste een straal van haar schittering. Precies op deze wijze brengt het ons in relatie met de kracht van de waarheid. Ik heb vaak gezegd dat ik ervan overtuigd ben dat de ware verdediging van het christelijk geloof, het meest overtuigende bewijs van zijn waarheid tegen elke ontkenning, enerzijds te vinden is in zijn heiligen en anderzijds in de schoonheid die het geloof voort brengt. Om het geloof vandaag te laten groeien, moeten zowel wij als de mensen die we ontmoeten ons wenden tot de heiligen en tot het Schone.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar nu moeten we aan een bezwaar beantwoorden. We hebben de bewering al weerlegd dat wat we tot nu toe hebben gemeend een vlucht naar het irrationele zou zijn, louter een estheticisme. Het is eerder het tegenovergestelde: alleen op deze wijze wordt de rede bevrijd van haar misvorming en in staat te handelen. Een ander bezwaar is tegenwoordig belangrijker: de boodschap van de schoonheid wordt radicaal in twijfel getrokken door de kracht van de leugen, de verleiding, het geweld en het kwaad. Kan de schoonheid authentiek zijn of is het uiteindelijk niets meer dan een ijdele illusie? Is de realiteit soms niet geheel slecht?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe angst dat de pijl van de schoonheid ons niet naar de waarheid kan leiden, maar dat de leugen, de lelijkheid en het vulgaire de ware "realiteit" zijn, heeft mensen van alle tijden gekweld. Vandaag de dag wordt dit weerspiegeld in de bewering dat het na Auschwitz onmogelijk zou zijn om opnieuw dichtkunst te schrijven, om opnieuw van een goede God te spreken. Velen vragen zich af: waar was God toen de crematorium-ovens werkten? Deze tegenwerping, waarvoor al vóór Auschwitz voldoende redenen waren met alle gruweldaden van de geschiedenis, geeft aan dat een puur harmonieus begrip van schoonheid niet voldoende is. Het weerstaat de confrontatie met de ernst van de bevraging van God, van de waarheid en schoonheid niet. Apollo die voor Plato's Socrates "de God" was en de borg voor onverstoorbare schoonheid als het "waarachtig goddelijke", is niet langer voldoende.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo keren we terug naar de "twee bazuinen" van de Bijbel waarmee we zijn begonnen, naar de paradox waarmee van Christus gezegd kan worden: "Gij zijt de schoonste van alle mensen" en "zijn uiterlijk noch schoonheid waren het bekijken waard (...) een mens die zijn gezicht voor ons verbergt". In het lijden van Christus wordt de Griekse esthetiek, die zo bewonderenswaardig is vanwege haar intuïtie van het contact met het goddelijke dat echter onuitsprekelijk voor haar blijft, niet opgeheven maar overtroffen. De ervaring van het schone krijgt een nieuwe diepte, een nieuw realisme. Hij die de Schoonheid zelf is, heeft toegestaan dat zijn gelaat werd misvormd, bespuwd en met doornen gekroond. De Lijkwade van Turijn stelt ons in staat om dit alles op een aangrijpende manier voor te stellen. Juist in dit misvormde Gelaat verschijnt de authentieke en opperste schoonheid: de schoonheid van de liefde die "tot het uiterste" reikt en zich daarom krachtiger openbaart dan de leugen en het geweld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie deze schoonheid heeft waargenomen, weet dat de waarheid het laatste woord over de wereld is, en niet de leugen. Niet de leugen is "waar", maar de Waarheid. Laten we het zo zeggen: een nieuwe list van de leugen is om zichzelf voor te doen als "waarheid" en ons te zeggen: "buiten mij is er niets, stop met zoeken naar de waarheid of, erger nog, houd op haar te beminnen want op deze wijze gaat men de verkeerde kant op". Het icoon van de gekruisigde Christus bevrijdt ons van het bedrog dat tegenwoordig zo wijdverbreid is. Het stelt echter als voorwaarde dat we ons samen met hem laten verwonden en dat we geloven in de Liefde die het risico kan lopen de uiterlijke schoonheid te verlaten om op aldus de waarheid van de Schoonheid te verkondigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn ieder geval past de leugen ook nog een andere list toe: de bedrieglijke, valse schoonheid die de mens verblindt en niet doet ontkomen aan zichzelf om zich open te stellen voor de extase van verheffende hoogten, maar hem volledig gevangen houdt en in zichzelf opsluit. Het is een schoonheid die geen heimwee oproept naar het Onuitsprekelijke, de beschikbaarheid voor overgave, voor zelfgave, maar die eerder de droefheid, de wil tot macht, bezit en louter genot oproept. Het is het soort ervaring van schoonheid waar Genesis op zinspeelt in het relaas van de erfzonde: Eva zag dat de vrucht van de boom "mooi" was, goed van om te eten en "een lust voor het oog". (Gen. 3, 6) [[b:Gen. 3, 6]] De schoonheid zoals zij die ervaart, wekt bij haar het verlangen naar bezit en laat haar in zichzelf keren. Wie zou bijvoorbeeld in de reclame niet deze beelden herkennen die met uiterste vaardigheid zijn gemaakt om de mens onweerstaanbaar te verleiden om alles zich toe te eigenen en onmiddellijke bevrediging te zoeken in plaats van zich te openen voor iets anders buiten zichzelf?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOp deze manier bevindt de christelijke kunst zich vandaag (en misschien altijd) tussen twee vuren: zij moet zich verzetten tegen de cultus van het lelijke, die ons doet denken dat alles, dat alle schoonheid een waanidee is en dat alleen de weergave van wat wreed, laag en vulgair is, de ware en authentieke verlichting van kennis zou zijn. En zij moet de valse schoonheid tegengaan die de mens kleineert in plaats van hem te verheffen en die juist om deze reden een leugen is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe beroemde vraag van Dostojevski "Zal de Schoonheid ons redden?" is algemeen bekend. Maar in de meeste gevallen wordt vergeten dat Dostojevski hier doelt op de verlossende schoonheid van Christus. We moeten hem leren zien. Als we hem niet alleen als woord kennen, maar als de pijl van zijn paradoxale schoonheid ons doorboort, dan beginnen we hem echt te kennen, en niet alleen van horen zeggen. Dan zullen we de schoonheid van de Waarheid hebben gevonden, van de verlossende Waarheid. Niets kan ons dichter bij de Schoonheid brengen, die Christus zelf is, dan de wereld van schoonheid die het geloof heeft geschapen en het licht dat op het gelaat van de heiligen straalt waardoor zijn eigen licht zichtbaar wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/8709-de-aanschouwing-van-de-schoonheid-nl