Ad Theologiam Promovendam Theologie? Welke Theologie? (1/2)
Inhoudsopgave
- Ad Theologiam Promovendam Theologie? Welke Theologie? (1/2)
(ewtn.lc - Pater Elias Leyds c.s.j.), Oisterwijk 30 november 2023 - Verschillende mensen hebben me gevraagd om hen de betekenis uit te leggen van het laatste motu proprio van paus Franciscus, Ad Theologiam Promovendam [9047]. Maar dat kan ik niet. Ik kan niet veel zinnigs uit deze tekst opmaken. Ik zou voor de gemakkelijke weg kunnen kiezen en er commentaar op kunnen geven in plaats van het uit te leggen. Dan zou ik me in het illustere gezelschap van journalisten en opiniemakers bevinden. Maar het is niet mijn roeping om in deze kringen te verkeren en door hen serieus genomen te worden. Ik ben maar een priester, een voetsoldaat in de loopgraven van de Heer, dus ik moet geen commentaar geven, maar uitleggen. Duidelijkheid is de enige munitie van het evangelie van het leven. En dit is precies waar ik in de problemen kom, want ik heb zelf meer vragen over de leer van het huidige leergezag dan de mensen die mij om advies vragen. Het is een langzaam gegroeide ongemakkelijke situatie, die met dit motu proprio zijn hoogtepunt heeft bereikt. Ik kan me niet voorstellen dat het nog erger kan worden. Vreemd genoeg is er tot nu toe geen Latijnse, alleen een Italiaanse versie gepubliceerd, maar met een woordenboek in de hand kan ik uitvinden wat er staat.
Ik sta perplex, meteen vanaf het begin. “Het bevorderen van theologie in de toekomst kan niet beperkt blijven tot het abstract opnieuw voorstellen van formules en schema’s uit het verleden” – wat wordt hier bedoeld: het bevorderen van theologie, of theologie zelf? En wat het ook is, wordt dat voltooid door abstract nieuwe formules en schema’s voor te stellen? Bij verder lezen lijkt dit het geval te zijn. Op zich is er natuurlijk niets mis met abstracties als zodanig. Het zijn instrumenten van objectief denken, die mensen in staat stellen om te communiceren en te dialogeren op een manier die zinvol is. Uiteraard moeten die abstracties betrekking hebben op de werkelijkheid zelf. Maar het gebruik van abstracties op zich impliceert geen ontkoppeling van de objectieve werkelijkheid.
Meer nog, wanneer we spreken over de goddelijke openbaring, die te maken heeft met werkelijkheden die niet door de zintuigen kunnen worden waargenomen of door het intellect kunnen worden bewezen, moeten abstracties die worden gebruikt met uiterste zorg worden bewaard, aangescherpt en verdiept. En leraren moeten uiterst terughoudend zijn in het uitvinden van nieuwe abstracte termen, opdat de leer van de Kerk niet uiteenvalt door gebrek aan precisie. En precies op dit niveau ben ik diep verontrust door de neologismen van dit pontificaat, sterk geconcentreerd in dit motu proprio, die soms ontleend zijn aan fel antichristelijke ideologische retoriek. Als priester moet ik, als ik iets niet kan verduidelijken aan de gelovigen die mij benaderen, verduidelijking vragen aan mijn autoriteiten.
Ik zal me hier beperken tot enkele nieuwe abstracties, waarvan de betekenis niet duidelijk is. Om te beginnen de “synodale Kerk“. Wat betekent dit? En hoe kan er een definitieve betekenis gegeven worden aan deze uitdrukking, terwijl de Synode over Synodaliteit [d:508] nog steeds gaande is? Is dit nog steeds een apostolische Kerk, die het geloof van de apostelen, door de eeuwen heen doorgegeven, vrucht laat dragen in de zielen en daden van hen die geloven? En wat wordt bedoeld met de “uitgaande” Kerk? Betekent dit dat de gelovigen geroepen zijn om te handelen volgens het evangelie en om Christus’ getuigen en martelaren te zijn? (Degenen die bekend zijn met de traditie zullen weten dat deze twee laatste termen identiek zijn in het klassieke Grieks, de oorspronkelijke taal van het Nieuwe Testament).
Zoals al vaker is gebeurd, suggereren de geschriften van de paus, dat er een tegenstelling is tussen theorie en praktijk, tussen enerzijds handen die boeken en pennen vasthouden terwijl ze “genoegen nemen met een bureautheologie”, en anderzijds handen die de armen helpen in de “marginale gebieden” van de samenleving. Doet zo’n suggestie aan iemand recht? Heeft de heilige Paulus, zowel contemplatief als actief, de diversiteit van roepingen in de Kerk niet bewonderd? En een meer persoonlijke noot: ik ben twee keer knock-out geslagen en heb mijn neus gebroken (slechts één keer), terwijl ik grensgebieden verkende waar schapen geen vaders vinden die met hen over de eeuwige Vader zouden kunnen praten. Maar de aanwezigheid van theologische nerds met tere handen achter bureaus – of gesluierde nonnen achter tralies – binnen de Kerk stoort me niet in het minst. Integendeel, ik ben dankbaar voor hen. Laat hen het saaie werk maar doen, het hunne spreekt me minder aan dan het werk waartoe ik geroepen ben. Ik houd net zo intens van de Kerk als zij, en we zijn verenigd door de enige zaak die ons werkelijk kan verenigen: de zoektocht naar Jezus Christus, de weg, de waarheid en het leven. We weten dat we gegrondvest moeten zijn in verticale aanbidding en zelfloos gebed, beproevingen moeten doorstaan om deel te krijgen aan de triomf van Christus, en toegewijd moeten zijn om de Heer te behagen, die zal terugkeren. En terwijl we in dezelfde richting wandelen vanuit zeer verschillende levenssferen, zijn we ons er allemaal van bewust geworden dat de onmiskenbaar moeilijkste grens om over te steken de grens is, die ons opgesloten houdt in onze eigen zonden.
Wat wordt er precies bedoeld met een “fundamenteel contextuele” theologie? Waar zijn de onbewijsbare en onweerlegbare dogma’s gebleven? Waarom wordt de incarnatie van de eeuwige Logos gereduceerd tot het hebben van een rol als “archetype”? Is dat alles wat het mysterie te bieden heeft: een archetype? Heeft de theologie niet de levendePersoon van de verrezen Christus als kern? En hoe komt het dat ze zich moet ontwikkelen tot een cultuur van “dialoog en ontmoeting”, en niet van evangelisatie en incarnatie? Hoe dan ook, vanaf het begin van de goddelijke openbaring aan Abraham is het volk Israël, en later de Kerk, voortdurend in communicatie geweest met de wereld, zowel in tijden van oorlog als in tijden van vrede. Ja, vooral door gewelddadige confrontaties heeft de wereld de gelovige zielen getest en ontdekt wie hun echte God is. Terwijl vredesconferenties de neiging hebben veel minder nuttig te zijn voor het Koninkrijk van God … Hoe dan ook, is het voldoende voor theologie om de “bijzondere taak te hebben om de trinitaire afdruk te ontdekken die de kosmos waarin we leven tot een web van relaties maakt waarin het elk levend wezen betaamt om naar een ander ding te neigen”? Klinkt dat niet als bureautheologie? Is de echte uitdaging niet welke keuze we maken: naar welk ‘ander ding’ we willen neigen? Kiezen we voor wijsheid of chaos, leven of dood, licht of duisternis? Hebben we geen meesters, wijzen en heiligen nodig om ons te helpen deze keuze te maken en vol te houden?
Net als in andere documenten en decreten van het huidige pontificaat zien we veel termen en neologismen waarvan we de betekenis moeten raden. Maar geestelijken en dienstknechten zouden niet gedwongen moeten zijn om te gissen, anders zouden herders en schapen samen verdwalen in zelfreferentieel geblaat. Herders zijn duidelijkheid verschuldigd aan hun schapen en daarom is het niet hun recht, maar hun plicht om duidelijkheid te vragen aan hun autoriteiten. Wat is de betekenis van synodaliteit? Waarom krijgt het vorm via ronde tafels, waarbij de suggestie wordt gewekt dat er geen hiërarchie tot onze dienst staat om ons te verbinden met iets boven ons? Wat is inclusiviteit – is het communistisch en dwingend, of is het liberaal en wijst het elke verplichting af? Wat doen we met mensen die niet opgenomen willen worden? Vooronderstelt inclusie een vrije keuze voor iets objectiefs dat wordt aangeboden? Respecteert die zowel de persoon die kan kiezen, als de onveranderlijke geopenbaarde waarheid die gekozen kan worden? En als dialoog zo belangrijk is, waar moet die dan over gaan? Hoe kunnen we überhaupt een dialoog aangaan met culturen of religies die de ‘logos’ negeren of hebben verworpen, waar het woord ‘dialoog’ niet alleen van is afgeleid, maar welke een onmisbaar essentieel element is van elke dialoog?
Als onderscheiding een te overhaast oordeel tegenhoudt, wat zijn dan de criteria van het oordeel dat uiteindelijk geveld zal moeten worden? En als die criteria veranderen, aan de hand van welke andere (hogere) criteria zal de verandering dan worden geverifieerd? En anders, als we alle mensen in één broederschap willen opnemen, uit welke vaderlijke en moederlijke principes komt deze dan voort? Als al deze vragen zijn opgehelderd, hoeven wellicht deprimerende termen als “culturele revolutie” niet meer gebruikt te worden, want deze verwijst naar de meest moorddadige campagne van ontmenselijkende utopische waanzin die de wereld ooit heeft gezien. De term ‘Endlösung’ zou al even ongepast zijn.
Tot slot moet ik eerlijk toegeven dat deze tekst me diep heeft verontrust. Na het lezen had ik het gevoel opgesloten te zitten in een echokamer, luisterend naar een partijprogramma dat ik niet begrijp – in feite, dat ik niet geacht word te begrijpen. Ik kan er alleen uit ontsnappen door mijn eigen vragen te laten weerklinken. Helaas leven we in een tijd waarin het stellen van simpele vragen wordt beschouwd als een vorm van kritiek, zelfs als haatzaaierij. Deze tendens bestaat zowel binnen als buiten de kerk. Het is het ultieme teken van een collectieve, totalitaire mentaliteit. Toch geloof ik dat de dorst naar waarheid sterker zal zijn. Toen het vleesgeworden Woord het zwijgen werd opgelegd, was Hij nog steeds in staat om te schreeuwen van dorst. Hij ging toen door de dood heen om het licht van onze Verrijzenis te worden.
Pater Elias Leyds csj (vertaling van eerder in het Engels opgesteld artikel)
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.