Inhoudsopgave
- Inhoud
(Kath.net - Armin Schwibach) - De catechese van paus Leo XIV sluit nauw aan bij de patristische interpretatie van de verraadsscène in de Avondmaalzaal. Vooral bij Augustinus en Chrysostomus wordt benadrukt dat Christus de verrader niet ontmaskert om hem te beschamen, maar om hem uit te nodigen tot bekering. Augustinus interpreteert het ‘wee’ niet als een gerechtelijke veroordeling, maar als een uiting van diep goddelijk medeleven met degene die zichzelf van het leven scheidt.
Het motief van de vraag ‘Ben ik het?’ krijgt bij de kerkvaders een dubbele betekenis: enerzijds als uitdrukking van nederige zelfkennis, anderzijds als aansporing om het eigen hart te onderzoeken. De door de paus benadrukte droefheid van de leerlingen komt overeen met de 'salutaris tristitia' , die de kerkvaders beschrijven als goddelijke helende droefheid.
De standvastige trouw van Christus, die aan tafel blijft en het brood breekt – ook voor de verrader –, verwijst naar de patristische theologie van de “synkatabasis”, de goddelijke afdaling in de menselijke zwakheid. Voor Gregorius de Grote is juist deze trouw de toetssteen van ware herdersliefde. Zo verbond Leo XIV het Bijbelse verslag met het begrip van de vroege kerk: waarheid zonder liefde is geen christelijke waarheid, en liefde zonder waarheid wordt een leugen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/bericht_5489-de-waarheid-van-de-liefhebbende-god-in-het-licht-van-het-verraad-nl