De Kerk heeft geen macht om het wezen van de sacramenten te veranderen Het sacrament van de heilige wijding, door Christus onze Heer ingesteld, waardoor geestelijke macht wordt overgedragen en genade meegedeeld om de kerkelijke bedieningen naar behoren te vervullen, is één en hetzelfde voor heel de Kerk, gelijk het katholiek geloof belijdt; want evenals onze Heer Jezus Christus aan de Kerk slechts één en hetzelfde bestuur onder het gezag van de Prins van de apostelen, één en hetzelfde geloof, één en hetzelfde offer heeft gegeven, zo gaf Hij ook slechts één en dezelfde schat van tekenen, die genade uitwerken, d.w.z. de sacramenten. Deze door Christus onze Heer ingestelde sacramenten heeft dan ook de Kerk in de loop van de eeuwen door geen andere sacramenten vervangen en kan dat ook niet, daar, gelijk het Concilie van Trente [d:21] leert DH 1601 [[672|1]] DH 1728 [[693|4]], de zeven sacramenten van de Nieuwe Wet alle door Jezus Christus onze Heer zijn ingesteld en aan de Kerk generlei macht toekomt met betrekking tot het "wezen van de sacramenten", d.w.z. met betrekking tot datgene, wat volgens de bronnen van de goddelijke openbaring Christus onze Heer zelf in het sacramenteel teken te onderhouden heeft bepaald.
Twijfels die ontstaan zijn omtrent het geldig toedienen van de heilige wijdingen Wat nu het sacrament van de heilige wijding betreft, waarover wij spreken, ondanks dat het één en hetzelfde is, wat geen enkel katholiek ooit in twijfel heeft kunnen trekken, zijn er toch in de loop der eeuwen, in verband met het verschil van tijd en plaats, bij de toediening ervan verschillende riten aan toegevoegd. Dit was zeker voor de theologen de reden, waarom zij begonnen na te vorsen, welke hiervan bij het toedienen van het sacrament van de heilige wijding tot het wezen behoren en welke niet. Ook gaf dit in bijzondere gevallen aanleiding tot twijfels en angstige onzekerheden; en daarom werd telkens weer aan de apostolische Stoel gevraagd, dat het hoogste gezag in de Kerk eindelijk beslissend zou uitmaken, wat bij het toedienen van de heilige wijdingen voor de geldigheid wordt vereist.
Het overreiken van de instrumenten bij de heilige wijdingen Nu staat het bij allen vast, dat de sacramenten van de Nieuwe Wet, aangezien zij zichtbare tekenen zijn en de onzichtbare genade uitwerken, zowel de genade moeten betekenen, die zij uitwerken, alsook de genade moeten uitwerken, die zij betekenen. Welnu, wat de heilige wijding van diaconaat, priesterschap en episcopaat moet uitwerken en dus ook betekenen, nl. macht en genade, vindt men in alle riten van de gehele Kerk van alle tijden en plaatsen voldoende betekend door de handopleggingen de woorden, die haar nader bepalen. Bovendien weet iedereen, dat de Kerk van Rome de wijdingen, volgens de Griekse ritus toegediend zonder overreiken van de instrumenten, altijd voor geldig heeft gehouden, zodat op het Concilie van Florence [d:375] zelf, bij de hereniging van de Grieken [895] met de Kerk van Rome, de Grieken volstrekt niet verplicht werden om de wijdingsritus te veranderen of daarin het overreiken van de instrumenten in te lassen; zelfs wilde de Kerk, dat ook in Rome de Grieken volgens hun eigen ritus zouden worden gewijd. Daaruit kan men opmaken, dat ook volgens de mening van het concilie van Florence het overreiken van de instrumenten niet krachtens de wil van onze Heer Jezus Christus zelf voor het wezen en de geldigheid van dit sacrament wordt vereist. Mocht dit krachtens wil en voorschrift van de Kerk ook voor de geldigheid ooit vereist zijn geweest, dan weet iedereen, dat de Kerk, wat zij verordende, insgelijks kan wijzigen en afschaffen.
Het overreiken van de instrumenten is in de toekomst niet vereist voor de geldigheid van het diaconaat, priesterschap en episcopaat Daarom verklaren wij, na het licht van God te hebben afgesmeekt, met ons hoogste apostolisch gezag en met volle zekere kennis van zaken en - voor zover het nodig is - beslissen en verordenen wij: de materia van de heilige wijdingen van diaconaat, priesterschap en episcopaat bestaat in de handoplegging en daarin alleen; de forma bestaat, en ook weer alleen, in de woorden, die het aanwenden van deze materia nader bepalen, in de woorden, waardoor éénzinnig wordt betekend, wat dit sacrament uitwerkt, nl. de wijdingsmacht en de genade van de Heilige Geest, en die de Kerk als zodanig opvat en gebruikt. Daarom verklaren wij, gelijk wij inderdaad om alle meningsverschil weg te nemen en om gewetensangsten te voorkomen met ons apostolisch gezag verklaren, en bepalen wij, - ook als ooit door het wettig gezag anders mocht zijn verordend -, dat het overreiken van de instrumenten, althans in de toekomst, niet noodzakelijk is voor de geldigheid van de heilige wijdingen van diaconaat, priesterschap en episcopaat.
De materia en de forma van diakenwijding, priesterwijding en bisschopsconsecratie Omtrent de materia en forma nu bij de toediening van iedere wijding afzonderlijk verordenen en bepalen wij met ons zelfde hoogste apostolisch gezag als volgt. Bij de diakenwijding bestaat de materia in de enige handoplegging van de bisschop, die in de ritus van deze wijding plaats heeft. De forma bestaat in de woorden van de "prefatie" en daarvan zijn de volgende essentieel en dus voor de geldigheid vereist:
"Emitte in eum, quaesumus, Domine, Spiritum Sanctum, quo in opus ministerii tui fideliter exsequendi septiformis gratiae tuae munere roboretur - Zend, Heer, zo smeken wij U, over hem de Heilige Geest, door wie hij versterkt moge worden met Zijn zevenvoudige genadegave om trouw Uw ministerie te vervullen."
Bij de priesterwijding bestaat de materia in de eerste handoplegging van de bisschop, die in stilzwijgen plaatsvindt, niet echter in het voortzetten van deze oplegging door het uitgestrekt houden van de rechterhand en ook niet in de laatste, waarbij de woorden worden gevoegd:
"Ontvang de Heilige Geest; wier zonden gij zult vergeven, enz."
De forma echter bestaat in de woorden van de "prefatie" en daarvan zijn de volgende essentieel en dus voor de geldigheid vereist:
"Da quaesumus, omnipotens Pater, in hunc famulum tuum Presbyterii dignitatem; in nova in visceribus eius spiritum sanctitatis, ut acceptum a Te, Deus, secundi meriti munus obtineat censuramque morum exemplo suae conversationis insinuet - Verleen, bidden wij U, almachtige Vader, aan deze Uw dienaar de waardigheid van het priesterschap; vernieuw in zijn hart de geest van heiligheid, opdat hij het ambt van de tweede rang, door U, O God, hem toevertrouwd, moge bekleden en door het voorbeeld van zijn levenswandel de reinheid van zeden moge verkondigen."
Bij de wijding of consecratie van een bisschop ten slotte bestaat de materia in de handoplegging, die door de bisschop-consecrator gebeurt. De forma bestaat in de woorden van de "prefatie" en daarvan zijn de volgende essentieel en dus voor de geldigheid vereist:
"Comple in Sacerdote tuo ministerii tui summam, et ornamentis totius glorificationis instructum coelestis unguenti rore sanctifica - Geef aan Uw priester de volheid en hoogste rang van Uw ministerie; heilig door de dauw van Uw hemelse zalving hem, die met de onderscheidingstekenen van de hoogste verheffing is bekleed."
Dit alles echter moet geschieden, gelijk wij in onze apostolische constitutie Episcopalis Consecrationis [2788] van 30 november 1944 hebben vastgesteld.
De handoplegging moet een fysiek aanraken zijn van het hoofd van de wijdeling Om alle aanleiding tot twijfel te voorkomen bevelen wij, dat de handoplegging bij het toedienen van elke wijding moet gebeuren door het fysiek aanraken van het hoofd van de wijdeling, ofschoon een moreel aanraken ook voldoende is om het sacrament geldig toe te dienen.
De voorschriften van het pontificale romanum blijven gehandhaafd Ten slotte, wat wij hierboven over materia en forma hebben afgekondigd en bepaald, mag volstrekt niet zó worden verstaan, dat men de overige riten, in het " Cæremoniale Episcoporum [2695]" vastgesteld, ook maar in het minst mag verwaarlozen of achterwege laten; ja zelfs gelasten wij, dat alle voorschriften van dit " Cæremoniale Episcoporum [2695]" gewetensvol worden nageleefd en volbracht.
Geen terugwerkende kracht De beschikkingen van deze onze constitutie hebben geen terugwerkende kracht; mocht er een of andere twijfel zich voordoen, dan moet men die aan de apostolische Stoel zelf voorleggen.
Plechtige afkondiging Deze beschikkingen vaardigen wij uit, kondigen wij af en verordenen wij niettegenstaande alles, wat er mee in strijd mocht zijn, ook al verdiende het speciale vermelding; derhalve verlangen en gelasten wij, dat dit alles op een of andere wijze duidelijk in het " Cæremoniale Episcoporum [2695]" wordt aangegeven. Niemand ter wereld mag derhalve inbreuk maken op deze door ons uitgevaardigde constitutie of vermetel er tegen in gaan.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, 30 November 1947, op het feest van de H. Apostel Andreas, in het negende jaar van ons pontificaat.
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.