Ad Catholicam Profundius
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Ad Catholicam Profundius
Antwoorden op vragen over enige aspecten aangaande de leer over de Kerk
William Kardinaal Levada
Congregatie voor de Geloofsleer
29 juni 2007
Curie - Dubia
2007, Libreria Editrice Vatican
augustus 2010
Stg. InterKerk
13 januari 2023
1911
nl
Referenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft met de dogmatische Constitutie Lumen Gentium[617] en met het Decreet over de Oecumene Unitatis Redintegratio[618] en over de Oosterse Kerken Orientalium Ecclesiarum[701] op een beslissende wijze bijgedragen aan een vernieuwing van katholieke ecclesiologie. Ook de Pausen hebben de leer willen verdiepen en aanwijzingen gegeven voor de praktijk: Paulus VI in de encycliek Ecclesiam Suam[91] (1964) en Johannes Paulus II in de encycliek Ut Unum Sint[73] (1995).
De inzet van de theologen, om de hieruit volgende en erop betrekking hebbende verschillende aspecten van de ecclesiologie steeds beter te verklaren, heeft zijn weerslag gevonden in een rijke literatuur. De thematiek bleek namelijk zeer vruchtbaar te zijn. Vaak was het echter ook noodzakelijk enkele punten preciezer te formuleren en in herinnering te roepen, zoals dat gedaan is in de Verklaring Mysterium Ecclesiae[437] (1973), in het schrijven aan de Bisschoppen van de katholieke Kerk Communionis notio[306] en in de verklaring Dominus Iesus[78] (2000) - alle uitgegeven door de Congregatie voor de Geloofsleer[d:106].
De omvang van de vraagstelling en de nieuwheid van de vele thema’s nodigen telkens uit tot theologisch nadenken. Onder de vele nieuwe bijdragen in dit veld, zijn er die niet vrij zijn van foutieve interpretaties en die dan weer aanleiding geven tot verwarring en twijfel. Een aantal van deze interpretaties zijn aan de Congregatie voor de Geloofsleer[d:106] voorgelegd. Zich baserende op de gehele katholieke leer over de Kerk wil de Congregatie daarop antwoord geven, waarbij zij de authentieke bedoeling van de ecclesiologische uitdrukkingen van het leerambt uitlegt, die in de theologische discussie dreigen verkeerd te worden verstaan.
De inzet van de theologen, om de hieruit volgende en erop betrekking hebbende verschillende aspecten van de ecclesiologie steeds beter te verklaren, heeft zijn weerslag gevonden in een rijke literatuur. De thematiek bleek namelijk zeer vruchtbaar te zijn. Vaak was het echter ook noodzakelijk enkele punten preciezer te formuleren en in herinnering te roepen, zoals dat gedaan is in de Verklaring Mysterium Ecclesiae[437] (1973), in het schrijven aan de Bisschoppen van de katholieke Kerk Communionis notio[306] en in de verklaring Dominus Iesus[78] (2000) - alle uitgegeven door de Congregatie voor de Geloofsleer[d:106].
De omvang van de vraagstelling en de nieuwheid van de vele thema’s nodigen telkens uit tot theologisch nadenken. Onder de vele nieuwe bijdragen in dit veld, zijn er die niet vrij zijn van foutieve interpretaties en die dan weer aanleiding geven tot verwarring en twijfel. Een aantal van deze interpretaties zijn aan de Congregatie voor de Geloofsleer[d:106] voorgelegd. Zich baserende op de gehele katholieke leer over de Kerk wil de Congregatie daarop antwoord geven, waarbij zij de authentieke bedoeling van de ecclesiologische uitdrukkingen van het leerambt uitlegt, die in de theologische discussie dreigen verkeerd te worden verstaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Expensio modorum ->=geentekst=
Expensio modorum ->=geentekst=
1e vraag:
Heeft het Tweede Vaticaans Concilie de bestaande leer over de Kerk gewijzigd?
Antwoord: Het Tweede Vaticaans Concilie heeft deze leer noch gewijzigd noch heeft de intentie gehad deze te wijzigen. Het wilde veeleer deze verder ontwikkelen, verdiepen en meer uitvoeriger uitleggen.
Juist dat heeft Johannes XXIII aan het begin van het Concilie met grote duidelijkheid gezegd Het Concilie ... wil de katholieke leer in haar geheel, onverminderd en niet verwrongen doorgeven... Maar op het ogenblik moet de gehele onvervalste christelijke leer door iedereen in onze tijd met nieuwe ijver en met heldere en rustige instemming worden aanvaard, zoals zij in nauwkeurige begrippen en in de juiste vorm ons tegemoet straalt vooral uit de Acten van het Concilie van Trente en van het Eerste Vaticaans Concilie; volgens het vurig verlangen van alle oprechte voorstanders van de christelijke, de katholieke en apostolische zaak moet deze leer beter en dieper gekend worden en de mensen moeten er sterker van doordrongen en erin gevormd worden; men moet deze veilige en onveranderlijke leer, waaraan men een trouwe onderdanigheid dient te bewijzen, op zo'n manier onderzoeken en verklaren, dat zij aan onze tijd wordt aangepast. De substantie zelf van het Geloof of de waarheden van onze eerbiedwaardige leer dienen onderscheiden te worden van de wijze waarop zij geformuleerd worden, waarbij men echter dezelfde zin en betekenis moet behouden.[[126|30]]. Paulus VI bekrachtigde dit vgl: Salvete, 17[[[166|17]]] en gaf als commentaar bij de promulgatie van de Constitutie Lumen Gentium[617]: “Het beste commentaar, dat men op deze uitvaardiging kan geven, is te kunnen zeggen dat zij op geen enkele wijze de traditionele leer verandert. Wat Christus heeft gewild, willen wij ook. Wat was, blijft. Wat de Kerk in de loop der eeuwen heeft geleerd, leren wij ook. Alleen wat vroeger eenvoudig beleefd werd, wordt nu in een duidelijke leer uitgedrukt; wat tot nu toe het onderwerp was van beschouwing, bespreking en deels van controverse, is nu in een veilige leerstellige formulering opgesteld.” Post Duos Menses, 9[[1612|9]] De Bisschoppen hebben herhaaldelijk ditzelfde standpunt bevestigd en tot uitvoering gebracht. Het Concilie wilde de...Het Concilie wilde de identiteit van de Kerk van Christus met de Katholieke Kerk. Dit wordt duidelijk uit de discussie over het Decreet Unitatis redintegratio. Het schema van het Decreet werd met een relatio (Act Syn III/II 296-344) op 23 september 1964 in de Aula ingebracht. Het Secretariaat voor de Eenheid van de Christenen beantwoorde de wijzigingsvoorstellen, die door de Bisschoppen in de maanden daarna werden ingebracht, op 10 november 1964 (Act Syn III/VII 11-49). vgl: Zie hier de betreffende vier teksten van de Expensio modorum[[[3433]]]
Heeft het Tweede Vaticaans Concilie de bestaande leer over de Kerk gewijzigd?
Antwoord: Het Tweede Vaticaans Concilie heeft deze leer noch gewijzigd noch heeft de intentie gehad deze te wijzigen. Het wilde veeleer deze verder ontwikkelen, verdiepen en meer uitvoeriger uitleggen.
Juist dat heeft Johannes XXIII aan het begin van het Concilie met grote duidelijkheid gezegd Het Concilie ... wil de katholieke leer in haar geheel, onverminderd en niet verwrongen doorgeven... Maar op het ogenblik moet de gehele onvervalste christelijke leer door iedereen in onze tijd met nieuwe ijver en met heldere en rustige instemming worden aanvaard, zoals zij in nauwkeurige begrippen en in de juiste vorm ons tegemoet straalt vooral uit de Acten van het Concilie van Trente en van het Eerste Vaticaans Concilie; volgens het vurig verlangen van alle oprechte voorstanders van de christelijke, de katholieke en apostolische zaak moet deze leer beter en dieper gekend worden en de mensen moeten er sterker van doordrongen en erin gevormd worden; men moet deze veilige en onveranderlijke leer, waaraan men een trouwe onderdanigheid dient te bewijzen, op zo'n manier onderzoeken en verklaren, dat zij aan onze tijd wordt aangepast. De substantie zelf van het Geloof of de waarheden van onze eerbiedwaardige leer dienen onderscheiden te worden van de wijze waarop zij geformuleerd worden, waarbij men echter dezelfde zin en betekenis moet behouden.[[126|30]]. Paulus VI bekrachtigde dit vgl: Salvete, 17[[[166|17]]] en gaf als commentaar bij de promulgatie van de Constitutie Lumen Gentium[617]: “Het beste commentaar, dat men op deze uitvaardiging kan geven, is te kunnen zeggen dat zij op geen enkele wijze de traditionele leer verandert. Wat Christus heeft gewild, willen wij ook. Wat was, blijft. Wat de Kerk in de loop der eeuwen heeft geleerd, leren wij ook. Alleen wat vroeger eenvoudig beleefd werd, wordt nu in een duidelijke leer uitgedrukt; wat tot nu toe het onderwerp was van beschouwing, bespreking en deels van controverse, is nu in een veilige leerstellige formulering opgesteld.” Post Duos Menses, 9[[1612|9]] De Bisschoppen hebben herhaaldelijk ditzelfde standpunt bevestigd en tot uitvoering gebracht. Het Concilie wilde de...Het Concilie wilde de identiteit van de Kerk van Christus met de Katholieke Kerk. Dit wordt duidelijk uit de discussie over het Decreet Unitatis redintegratio. Het schema van het Decreet werd met een relatio (Act Syn III/II 296-344) op 23 september 1964 in de Aula ingebracht. Het Secretariaat voor de Eenheid van de Christenen beantwoorde de wijzigingsvoorstellen, die door de Bisschoppen in de maanden daarna werden ingebracht, op 10 november 1964 (Act Syn III/VII 11-49). vgl: Zie hier de betreffende vier teksten van de Expensio modorum[[[3433]]]
Referenties naar alinea 1: 3
Commentaar bij de "Antwoorden op vragen over enige aspecten aangaande de leer over de Kerk" / "Ad Catholicam Profundius" ->=geentekst=Expensio modorum ->=geentekst=
Expensio modorum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
2e vraag:
Wat is de betekenis van de bevestiging dat de Kerk van Christus subsisteert in de Katholieke Kerk?
Antwoord: Christus heeft één enige Kerk “hier op aarde ... gevestigd” en als “zichtbaar en spirituele gemeenschap” vgl: Lumen Gentium, 8[[[617|8]]], die sinds haar begin en door de geschiedenis heen steeds aanwezig is en ook steeds aanwezig zal zijn en waarin alleen alle van Christus voortgekomen elementen nu en in de toekomst behouden blijven. vgl: Unitatis Redintegratio, 3,4[[[618|3.4]]]. “Dit is de enige Kerk van Christus, waarvan wij in het Symbolum belijden, dat zij één, heilig, katholiek en apostolisch is... . Deze Kerk, in deze wereld gesticht en gestructureerd als een maatschappij, wordt gevonden in de katholieke Kerk, bestuurd door de opvolger van Petrus en door de bisschoppen, die met hem in vereniging leven.” Lumen Gentium, 8[[617|8]]. In nummer 8[617|8] van de dogmatische Constitutie Lumen Gentium[617] betekent “subsistit” iedere blijvende historische continuïteit en voortduring van de van Christus voortgekomen elementen vgl: Mysterium Ecclesiae, 1[[[437|1]]] vgl: Dominus Iesus, 16[[[78|16]]] vgl: AAS 77 (1985) 758-759[[[3090]]], waarin de Kerk van Christus concreet in deze wereld te vinden is.
Volgens de katholieke leer kan men terecht zeggen dat in de kerken en kerkelijke gemeenschappen, die niet in de volle gemeenschap met de katholieke Kerk staan, krachtens de bij hun voorhanden zijnde elementen van heiliging en waarheid de Kerk van Christus tegenwoordig stellen en werkzaam zijn. Het woord “subsisteert” wordt daarentegen alleen de katholieke Kerk toegeschreven, want het heeft betrekking op het merkteken van de eenheid, dat wij in de geloofsbelijdenissen belijden (Ik geloof ... in de “ene” Kerk); en deze “ene” Kerk subsisteert in de katholieke Kerk vgl: Lumen Gentium, 8[[[617|8]]].
Wat is de betekenis van de bevestiging dat de Kerk van Christus subsisteert in de Katholieke Kerk?
Antwoord: Christus heeft één enige Kerk “hier op aarde ... gevestigd” en als “zichtbaar en spirituele gemeenschap” vgl: Lumen Gentium, 8[[[617|8]]], die sinds haar begin en door de geschiedenis heen steeds aanwezig is en ook steeds aanwezig zal zijn en waarin alleen alle van Christus voortgekomen elementen nu en in de toekomst behouden blijven. vgl: Unitatis Redintegratio, 3,4[[[618|3.4]]]. “Dit is de enige Kerk van Christus, waarvan wij in het Symbolum belijden, dat zij één, heilig, katholiek en apostolisch is... . Deze Kerk, in deze wereld gesticht en gestructureerd als een maatschappij, wordt gevonden in de katholieke Kerk, bestuurd door de opvolger van Petrus en door de bisschoppen, die met hem in vereniging leven.” Lumen Gentium, 8[[617|8]]. In nummer 8[617|8] van de dogmatische Constitutie Lumen Gentium[617] betekent “subsistit” iedere blijvende historische continuïteit en voortduring van de van Christus voortgekomen elementen vgl: Mysterium Ecclesiae, 1[[[437|1]]] vgl: Dominus Iesus, 16[[[78|16]]] vgl: AAS 77 (1985) 758-759[[[3090]]], waarin de Kerk van Christus concreet in deze wereld te vinden is.
Volgens de katholieke leer kan men terecht zeggen dat in de kerken en kerkelijke gemeenschappen, die niet in de volle gemeenschap met de katholieke Kerk staan, krachtens de bij hun voorhanden zijnde elementen van heiliging en waarheid de Kerk van Christus tegenwoordig stellen en werkzaam zijn. Het woord “subsisteert” wordt daarentegen alleen de katholieke Kerk toegeschreven, want het heeft betrekking op het merkteken van de eenheid, dat wij in de geloofsbelijdenissen belijden (Ik geloof ... in de “ene” Kerk); en deze “ene” Kerk subsisteert in de katholieke Kerk vgl: Lumen Gentium, 8[[[617|8]]].
Referenties naar alinea 2: 1
Commentaar bij de "Antwoorden op vragen over enige aspecten aangaande de leer over de Kerk" / "Ad Catholicam Profundius" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
3e vraag:
Waarom wordt de uitdrukking “subsistit in” en niet eenvoudig het woord “is” gebruikt?
Antwoord: Het gebruik van de uitdrukking, die de volledige identiteit van de Kerk van Christus met de katholieke Kerk weergeeft, wijzigt niet de leer over de Kerk. Integendeel, het komt voort en spreekt veel duidelijker uit het feit dat er “meerdere elementen van heiliging en waarheid” buiten haar structuren gevonden worden “die, als eigen gaven van Christus' Kerk, een uitnodiging zijn tot de katholieke eenheid”. Lumen Gentium, 8[[617|8]] “Daarom zijn ook de afgescheiden Kerken en gemeenschappen, ofschoon zij volgens onze overtuiging bepaalde tekorten vertonen, geenszins zonder betekenis en waarde in het heilsmysterie. Want de Geest van Christus weigert niet, zich van haar te bedienen als heilsmiddelen, die hun kracht ontlenen aan de volheid zelf van genade en waarheid, aan de katholieke Kerk toevertrouwd.” Unitatis Redintegratio, 3[[618|3]].
Waarom wordt de uitdrukking “subsistit in” en niet eenvoudig het woord “is” gebruikt?
Antwoord: Het gebruik van de uitdrukking, die de volledige identiteit van de Kerk van Christus met de katholieke Kerk weergeeft, wijzigt niet de leer over de Kerk. Integendeel, het komt voort en spreekt veel duidelijker uit het feit dat er “meerdere elementen van heiliging en waarheid” buiten haar structuren gevonden worden “die, als eigen gaven van Christus' Kerk, een uitnodiging zijn tot de katholieke eenheid”. Lumen Gentium, 8[[617|8]] “Daarom zijn ook de afgescheiden Kerken en gemeenschappen, ofschoon zij volgens onze overtuiging bepaalde tekorten vertonen, geenszins zonder betekenis en waarde in het heilsmysterie. Want de Geest van Christus weigert niet, zich van haar te bedienen als heilsmiddelen, die hun kracht ontlenen aan de volheid zelf van genade en waarheid, aan de katholieke Kerk toevertrouwd.” Unitatis Redintegratio, 3[[618|3]].
Referenties naar alinea 3: 1
Commentaar bij de "Antwoorden op vragen over enige aspecten aangaande de leer over de Kerk" / "Ad Catholicam Profundius" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
4e vraag:
Waarom gebruikt het Tweede Vaticaans Concilie de term “Kerk” met betrekking tot de oosterse Kerken die gescheiden zijn van de volledige eenheid met de katholieke Kerk?
Antwoord: Het Concilie wilde het traditionele gebruik van deze term overnemen. “Omdat nu deze Kerken, ondanks de scheiding, echte sacramenten bezitten, vooral, krachtens de apostolische successie, het priesterschap en de Eucharistie, waardoor zij zeer nauw met ons verbonden blijven,” Unitatis Redintegratio, 15[[618|15]] vgl: Communionis notio, 17[[[306|17]]] verdienen zij de titel “particuliere of lokale Kerken” Unitatis Redintegratio, 14[[618|14]] vgl: v.[[[73|56]]] en worden zusterkerken van de plaatselijke katholieke Kerk genoemd. Unitatis Redintegratio, 14[[618|14]] “Daarom wordt door de viering van de Eucharistie van de Heer in deze afzonderlijke Kerken de Kerk van God opgebouwd en tot groei gebracht”. Unitatis Redintegratio, 15[[618|15]] Omdat de gemeenschap met de katholieke Kerk, waarvan het zichtbare hoofd de bisschop van Rome en opvolgers van Petrus is, niet alleen maar een uiterlijke toevoeging aan een particuliere kerk is, maar juist één van de interne opbouwende principes, lijden deze gewaardeerde christelijke gemeenschappen aan een tekortkoming. vgl: Communionis notio, 17[[[306|17]]]
Anderzijds is door de scheiding van de christenen de katholieke universaliteit – die de Kerk eigen is, die door de opvolger van Petrus en de bisschoppen in gemeenschap met hem geleid wordt – in haar volledige realisering in de geschiedenis belemmerd. vgl: Communionis notio, 17[[[306|17]]]
Waarom gebruikt het Tweede Vaticaans Concilie de term “Kerk” met betrekking tot de oosterse Kerken die gescheiden zijn van de volledige eenheid met de katholieke Kerk?
Antwoord: Het Concilie wilde het traditionele gebruik van deze term overnemen. “Omdat nu deze Kerken, ondanks de scheiding, echte sacramenten bezitten, vooral, krachtens de apostolische successie, het priesterschap en de Eucharistie, waardoor zij zeer nauw met ons verbonden blijven,” Unitatis Redintegratio, 15[[618|15]] vgl: Communionis notio, 17[[[306|17]]] verdienen zij de titel “particuliere of lokale Kerken” Unitatis Redintegratio, 14[[618|14]] vgl: v.[[[73|56]]] en worden zusterkerken van de plaatselijke katholieke Kerk genoemd. Unitatis Redintegratio, 14[[618|14]] “Daarom wordt door de viering van de Eucharistie van de Heer in deze afzonderlijke Kerken de Kerk van God opgebouwd en tot groei gebracht”. Unitatis Redintegratio, 15[[618|15]] Omdat de gemeenschap met de katholieke Kerk, waarvan het zichtbare hoofd de bisschop van Rome en opvolgers van Petrus is, niet alleen maar een uiterlijke toevoeging aan een particuliere kerk is, maar juist één van de interne opbouwende principes, lijden deze gewaardeerde christelijke gemeenschappen aan een tekortkoming. vgl: Communionis notio, 17[[[306|17]]]
Anderzijds is door de scheiding van de christenen de katholieke universaliteit – die de Kerk eigen is, die door de opvolger van Petrus en de bisschoppen in gemeenschap met hem geleid wordt – in haar volledige realisering in de geschiedenis belemmerd. vgl: Communionis notio, 17[[[306|17]]]
Referenties naar alinea 4: 1
Commentaar bij de "Antwoorden op vragen over enige aspecten aangaande de leer over de Kerk" / "Ad Catholicam Profundius" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Expensio modorum ->=geentekst=
5e vraag:
Waarom wordt in de teksten van het Concilie en die van het Magisterium ná het Concilie de titel “Kerk” niet gebruikt voor die christelijke gemeenschappen die voort zijn gekomen uit de Reformatie van de zestiende eeuw?
Antwoord: Volgens de katholieke leer hebben deze gemeenschappen niet de apostolische successie via het Sacrament van de Wijding en daarom ontbreekt een bepalend element van de Kerk. Deze kerkelijke gemeenschappen die, vooral vanwege het ontbreken van het wijdingssacrament, niet het echte en volledige wezen van het mysterie van de Eucharistie hebben bewaard vgl: Unitatis Redintegratio, 22[[[618|22]]], kunnen volgens de katholieke leer geen “Kerken” in de eigenlijke zin genoemd worden. vgl: Dominus Iesus, 17[[[78|17]]]
Waarom wordt in de teksten van het Concilie en die van het Magisterium ná het Concilie de titel “Kerk” niet gebruikt voor die christelijke gemeenschappen die voort zijn gekomen uit de Reformatie van de zestiende eeuw?
Antwoord: Volgens de katholieke leer hebben deze gemeenschappen niet de apostolische successie via het Sacrament van de Wijding en daarom ontbreekt een bepalend element van de Kerk. Deze kerkelijke gemeenschappen die, vooral vanwege het ontbreken van het wijdingssacrament, niet het echte en volledige wezen van het mysterie van de Eucharistie hebben bewaard vgl: Unitatis Redintegratio, 22[[[618|22]]], kunnen volgens de katholieke leer geen “Kerken” in de eigenlijke zin genoemd worden. vgl: Dominus Iesus, 17[[[78|17]]]
Referenties naar alinea 5: 2
Commentaar bij de "Antwoorden op vragen over enige aspecten aangaande de leer over de Kerk" / "Ad Catholicam Profundius" ->=geentekst=Expensio modorum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Paus Benedictus XVI heeft tijdens de audiëntie, die hij aan de ondergetekende Kardinaal-prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer verleende, deze antwoorden, die in de gewone vergadering van deze Congregatie waren vastgesteld, goedgekeurd en de openbaarmaking ervan bevolen.
Rome, bij de zetel van de Congregatie voor de Geloofsleer, op 29 juni 2007, het Hoogfeest van de heilige Apostelen Petrus en Paulus.
William Kardinaal Levada
Prefect
Angelo Amato, s.d.b.
Titulairbisschop van Sila
secretaris
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
- Commentaar bij de "Antwoorden op vragen over enige aspecten aangaande de leer over de Kerk" / "Ad Catholicam Profundius"[1914]
- Bericht: Congregatie van de Geloofsleer publiceert document over aspecten van de leer over de Kerk.[n:160]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichthttps://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/1911-ad-catholicam-profundius-nl