Het schijnt de heilige Synode juist, om aan de voorafgaande leer over de boete het volgende over het sacrament van het heilig Oliesel te verbinden, dat door de Vaders als voltooiing wordt gezien, niet alleen van de boete maar van het gehele christelijke leven, wat een leven van voortdurende boete zou moeten zijn. Ten eerste verklaart en leert het met betrekking tot de instelling: dat onze al goede Verlosser, die wilde dat zijn dienaren ten allen tijde met werkzame heilsmiddelen tegen alle aanvalswapens van de Vijand verzorgd zouden zijn, zoals Hij ook in de andere sacramenten maximale hulp heeft bereid, met welke christenen , tijdens levenstijd, hun leven vlekkeloos bewaren kunnen tegen iedere zware schade voor de Geest, zó heeft Hij door het sacrament van het heilig Oliesel, gelijk door een zeer sterke beschutting, het einde van het leven versterkt. Canon 1 [[al:28]]
Want als ook onze Tegenstander gelegenheden zoekt en grijpt in ons gehele leven, om onze zielen op wat voor wijze dan ook te kunnen verslinden (1 Pt. 5, 8) [[b:1 Pt. 5, 8]], zo is er toch geen enkele tijd, waarin hij heftiger alle krachten van zijn sluwheid aanwendt, om ons geheel en al in het verderf te storten en ons zelfs – als het hem zou lukken van het vertrouwen op Gods barmhartigheid af te brengen, dan die tijd wanneer hij vooruitziet dat ons levenseinde is gekomen.
Referenties naar alinea 1: 2
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst= Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
- HOOFDSTUK 1 Over de instelling van het Sacrament van het heilig Oliesel
2
De heilige zalving van zieken is echter als werkelijk (vere) en eigen (proprie) Sacrament van het Nieuwe Testament door Christus de Heer ingesteld en immer al bij Marcus aangeduidt (Mc. 6, 13) [[b:Mc. 6, 13]] door Jacobus, apostel en de broeder van de Heer aan de gelovigen aanbevolen (commendatum) en afgekondigd (promulgatum). Canon 1 [[al:8]]
"Is iemand onder U ziek, hij late de oudsten van de Kerk komen en zij zullen over hem bidden en hem in naam van de Heer met olie zalven. Het gebed van geloof zal de zieke genezen en de Heer zal hem oprichten en als hij zonden zou hebben begaan, zij zullen hem vergeven worden." (Jac. 5, 14; ev) [b:Jac. 5, 14vv]
Met deze woorden, zoals de Kerk uit de apostolische overlevering (traditione) van generatie op generatie heeft ontvangen, leert zij, wat de materie (materiam), de vorm (formam), de eigenlijke bedienaar en de werking (effectum) van dit Sacrament is. De Kerk heeft immers begrepen, dat de olie de materie (materiam) is die door de bisschop is gezegend, want de zalving representeert op de meest passende wijze de genade van de Heilige Geest, waarmee op onzichtbare wijze de ziel van de zieken wordt gezalfd. De vorm (formam) vervolgens zijn de woorden: "Door deze zalving ...enz."
Referenties naar alinea 2: 2
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst= Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
- HOOFDSTUK 2 De werking (effectu) van dit Sacrament
3
9
Verder wordt de inhoud (res) en de werking (effectu) van dit Sacrament met deze woorden verklaart:
"Het gebed van geloof zal de zieke redden en de Heer zal hem oprichten en als hij zonden zou hebben begaan, zullen zij hem vergeven worden" (Jac. 5, 15) [b:Jac. 5, 15]
De inhoud (res) is namelijk de genade van de Heilige Geest, wier zalving de zonden – als die er nog zijn- verzoent (expianda), of om de overige zonden weg te wissen en om de ziel van de zieke op te richten en te sterken Canon 2 [[al:9]], en om in hem (de zieke) het grote vertrouwen op de goddelijke barmhartigheid op te wekken, waardoor de zieke getroost wordt, en de onaangenaamheden en moeizaamheid van de ziekte makkelijk draagt en de bekoringen van de duivel, die zijn hiel bedreigd, gemakkelijker kan weerstaan (Gen. 3, 15) [[b:Gen. 3, 15]] en somtijds, - wanneer het zijn zielenheil ten goede komt - om genezing van zijn lichaam te verkrijgen.
Referenties naar alinea 3: 5
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst= Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst= Ardens felicitatis ->=geentekst= Sacram Unctionem Infirmorum ->=geentekst= Er bestaan geen niet-liturgische zegeningen ->=geentekst=
- HOOFDSTUK 3 Over de bedienaar van dit Sacrament, het tijdstip en aan wie het toegediend moet worden
4
11
Wat nu werkelijk betrekking heeft op de voorschriften van hen die dit Sacrament moeten ontvangen en bedienen, is dit in de voorafgaande woorden geenszins op donkere (obscure) wijze overgeleverd. Daar wordt aangetoond, dat de eigenlijke (proprios) bedienaren van dit sacrament de priesters van de Kerk zijn Canon 4 [[al:11]], onder deze naam mogen op deze plaats niet de oudsten, naar leeftijd of de voornaamsten van het volk begrepen worden, maar òf de bisschoppen òf de priesters, die door hen (wettig), zoals het hoort (rite), "door handoplegging van het priestercollege" (1 Tim. 4, 14) [b:1 Tim. 4, 14] zijn gewijd. Canon 4 [[al:11]]
Referenties naar alinea 4: 4
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst= Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst= Ecclesiae de mysterio ->=geentekst= Bisschoppelijk schrijven inzake de bedienaar van de Ziekenzalving ->=geentekst=
Verklaard wordt ook, dat deze zalving bij zieken aangewend moet worden, in het bijzonder (praesertim), bij hen die waarlijk (vero) zo gevaarlijk ziek (periculose) zijn, dat het lijkt dat zij aan hun levenseinde zijn, vandaar dat het ook het sacrament van de stervenden (exeuntium) wordt genoemd. Als de zieken, na ontvangt van deze zalving, zouden herstellen, zo kunnen zij wederom door de steun van dit sacrament geholpen worden, als zij op gelijke wijze op een andere levensgevaarlijke situatie stoten.
Referenties naar alinea 5: 3
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst= Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst= Sacram Unctionem Infirmorum ->=geentekst=
Daarom mag men op geen enkele wijze naar die mensen luisteren,
die tegen de duidelijke en heldere uitspraak van de apostel Jakobus (Vgl. Jac. 5, 14; v) [[b:Jac. 5, 14]] leren, dat deze zalving een menselijk verzinsel is of een van de Vaders overgenomen plechtigheid (ritus), die noch het goddelijk gebod is, noch de belofte van genade bezit Canon 1 [[al:8]];
en zij die verdedigen dat zij (de genade) al heeft opgehouden, alsof de genade van genezing alleen maar terug te voeren zou zijn op de Oerkerk;
en zij die zeggen: de plechtigheid (ritus) en het gebruik (usum) die de heilige Roomse Kerk bij de toediening van dit Sacrament naleeft, is in strijd met de uitspraak van de apostel Jacobus en derhalve in een andere om te zetten is;
en tenslotte zij die bevestigen dat het heilig Oliesel door gelovigen zonder zonden veracht kan worden Canon 3 [[al:10]].
Dit alles staat immers duidelijk in tegenspraak met de heldere woorden van de zo grote apostel. Daardwerkelijk heeft de roomse Kerk, Moeder en Lerares van allen, niets anders voor ogen bij de bediening van het Oliesel, wat het wezen (substantiam) van dit sacrament betreft, dan wat de zalige Jacobus heeft voorgeschreven. De verachting van dit zo grote sacrament echter zou zelfs noodzakelijk verbonden zijn een geweldig vergrijp en onrecht zijn tegen de Heilige Geest.
Referenties naar alinea 6: 1
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst=
Dit is wat deze heilige algemene Synode verkondigt en leert over het Sacrament van de Biecht [683] en het heilig Oliesel, en voorlegt aan alle christengelovigen om te geloven en om te houden. Zij leert bovendien dat de volgende canones blijvend onderhouden moeten worden en veroordeelt en verdoemd voor eeuwig (perpetuo), hen die het tegenovergestelde verdedigen.
Referenties naar alinea 7: 2
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen ->=geentekst= Ecclesiae de mysterio ->=geentekst=
De beide Doctrines over de Biecht [683] en H. Oliesel worden in de Akten van het Concilie gevolgd door 1 serie van Canones. Hier volgt de serie betrekking hebbende op het H. Oliesel. De Canones over de Biecht vindt men bij het document over de Biecht Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[683]].
het heilig Oliesel is geen werkelijk (vere) en eigen (proprie) sacrament door Christus onze Heer ingesteld (Mc. 6, 13) [[b:Mc. 6, 13]] en door de zalige apostel Jacobus afgekondigd (Vgl. Jac. 5, 14; ev) [[b:Jac. 5, 14vv]], maar alleen een plechtigheid (ritum) van de Vaders overgenomen of een menselijk verzinsel,
dat de heilige zalving van de zieken geen genade verleend, noch vergeving van zonden, noch de oprichting van zieken, maar dat zij (genade) al opgehouden is, alsof er eertijds alleen maar een genade van heling zou zijn geweest,
de plechtigheid (ritum) en het gebruik (usum) van het heilig Oliesel, zoals de heilige Roomse Kerk naleeft, is in strijd met de uitspraak van de zalige apostel Jacobus en moet derhalve veranderd worden, en zou door christenen zonder zonden veracht kunnen worden,
dat de priesters van de Kerk, welke na de aansporing van de zalige Jacobus tot de zalving van de zieke erbij gehaald moet worden, niet de priesters zijn die door de bisschop gewijd zijn, maar de oudsten, naar leeftijd, in iedere gemeenschap en dat derhalve de eigenlijke (proprium) bedienaar van het heilig Oliesel niet alleen de priester is,
hij zij verdoemd.
Referenties naar alinea 11: 4
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst= Nota over het Ministerie van het Sacrament van Ziekenzalving ->=geentekst= Ecclesiae de mysterio ->=geentekst= Bisschoppelijk schrijven inzake de bedienaar van de Ziekenzalving ->=geentekst=
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.