Over: Hij zal wederkomen in heerlijkheid om te oordelen de levenden en de doden en er zal geen einde zijn aan Zijn Rijk

1.
Na de eerste komst van Christus prediken wij nog een tweede, veel schoner dan de eerste. Stond de eerste in het teken van het lijden, de tweede draagt de diadeem van het koninkrijk van God.

Over het algemeen gesproken is alles bij onze Heer Jezus Christus tweevoudig. Een tweevoudige geboorte; een uit God en een voor alle eeuwen; een vanuit de Maagd in de volheid van de tijd. Eveneens een tweevoudige nederdaling; de eerste onzichtbaar als regen op een vacht, een tweede duidelijk zichtbaar in de toekomst. Bij zijn eerste komst werd Hij in doeken gewikkeld en in een kribbe gelegd, bij zijn tweede komst is Hij met een kleed van licht omgeven. Bij zijn eerste komst torste Hij een zwaar kruis, de schande gering achtend, bij zijn tweede komst in heerlijkheid is Hij omgeven door een leger Engelen, als door een hofhouding. Wij moeten dus niet bij de eerste komst blijven stilstaan, maar met verlangen de tweede komst tegemoetzien. Bij zijn eerste komst is er gezongen: 'Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer'; datzelfde zullen wij ook bij zijn tweede komst aanheffen, wanneer wij met de Engelen de Heer tegemoet gaan en zeggen: 'Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer'. Het is niet om ons nog eens te oordelen dat de Zaligmaker komt, maar om al degenen die hem veroordeeld hebben te oordelen. Die toen Hij geoordeeld zweeg, zal dan de ongerechtigen in herinnering brengen, wat zij in hun vermetelheid gedaan hebben, toen zij Hem kruisigden. Dan zal Hij zeggen: 'Zo handelde gij en Ik zweeg'. Tóen is Hij gekomen ter wille van ons heil, om de mensen door overreding te onderwijzen; dán echter zullen zij gedwongen worden zich te onderwerpen aan zijn heerschappij, ook al willen zij niet.

2.
De Profeet Maleachi wijst op deze tweevoudige komst: 'Plotseling zal de heer die gij zoekt, tot zijn tempel komen'. Dat slaat op de eerste komst. Over de tweede zegt dezelfde profeet: ' En de Engel van het Verbond, naar wie gij verlangt: zie Hij komt, de almachtige Heer. Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen, wie houdt het uit als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als vuur van de smelters en als loog voor de blekers. Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te louteren'. Onmiddellijk daarop zegt de Zaligmaker: 'Dan zal Ik ten oordeel verschijnen en ik zal als aanklager over u optreden, tegen tovenaars, echtbrekers en tegen hen die in mijn Naam getuigden met een meineed'. Daarom maakt St. Paulus ons van tevoren behoedzaam door te schrijven: 'Onverschillig of men op dit fundament voortbouwt met goud of zilver, met edelstenen, hout stro of riet; eens zal ieders werk bekend worden gemaakt. De dag zal het immers aantonen, want Hij openbaart zich in vuur'. Deze tweevoudige komst behandelt hij ook in zijn brief aan Titus: 'Verschenen is de genade van God onze Zaligmaker aan alle mensen. Zij voedt ons op, om de goddeloosheid te verzaken alsook de wereldse begeerlijkheid, om ingetogen, rechtschapen en godsvruchtig te leven in deze wereld, alsook om de zalige hoop te verwachten en de openbaring van de glorie van onze grote God en Zaligmaker Jezus Christus'. Zoals gij ziet brengt hij dank voor de eerste komt en verwacht de tweede. De geloofspunten die wij in deze prediking overleveren, zijn dezen:

Geloven in Hem die opgestegen is ten hemel, gezeten aan de rechterhand van de Vader en in heerlijkheid terugkomt, om levenden en doden te oordelen. Aan zijn koninkrijk zal geen einde komen.

3.
Wij verwachten dus onze Heer uit de hemel, Hij komt omstreeks het einde van deze wereld, op de laatste dag met grote glorie. De voleinding van deze wereld zal plaats hebben, maar deze geschapen wereld zal worden vernietigd. Verderf, diefstal, echtbreuk en allerlei soort zonden hebben zich over· deze aarde uitgestort en bloed heeft zich in deze wereld met bloed vermengd. Om deze ongrijpbare woonplaats vol van ongerechtigheid niet te laten voortduren, gaat deze wereld voorbij, opdat de wereld die schoner is aan de dag treedt. Hiervan zal ik u het bewijs leveren uit de H. Schrift. Jesaja zegt: 'Samengerold als een boekrol, zal de wereld worden en alle sterren zullen vallen als bladeren aan een vijgenboom en als die van een wijnstok'. En in het Evangelie staat: 'De zon zal verduisterd worden, de maan zal haar glans niet meer geven en de sterren zullen van de hemel vallen'. Laten wij niet treuren alsof wij de enigen zijn die sterven moeten. Ook de sterren sterven, maar worden misschien niet meer opgewekt. De Heer zal de hemelen in een drukken, niet om ze te vernietigen, maar om ze nog schoner te doen herrijzen. Hoort wat David hierover zegt: 'In het begin hebt Gij de aarde gegrondvest en de hemelen zijn het werk van uw handen, zij zullen vergaan, Gij echter blijft'. Nu zal iemand zeggen: 'Hoort gij nu zelf dat ze zullen vergaan? Maar gij moet goed luisteren, hoe hij het woord 'zij zullen vergaan' gebruikt. Op hetgeen volgt wordt dat duidelijk. 'Allen zullen als een kleed verouderen, als een mantel zult Gij hen verwisselen en zij worden vervangen, maar Gij blijft dezelfde'. De ondergang van de mensen wordt met het volgende woord uitgedrukt: 'Ziet hoe de rechtvaardige omkomt en niemand overdenkt het in zijn hart'. En toch wordt de verrijzenis van het lichaam verwacht. Zo ook verwachten wij als het ware de verrijzenis van de hemel. De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed. Zij die bekeerd zijn uit de ketterij van de Manicheeën moeten dit goed onthouden en van de sterren geen goden maken, dus niet de zon als Christus aanbidden, want zij wordt verduisterd. Hoort wat Christus er zelf over zegt: 'Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan'. De schepselen zijn niet gelijkwaardig aan de woorden van de Heer.

4.
Het zichtbare gaat dus voorbij en hetgeen verwacht wordt komt, en is nog schoner dan het bestaande. Niemand moet zich echter zorgen maken over de tijd. Want het is niet aan u ogenblik en tijd te kennen, die de Vader in zijn almacht heeft bepaald. Waag het daarom niet te zeggen: wanneer zal dit alles geschieden? Gij zoudt weer in onverschilligheid kunnen inslapen. 'Waakt zegt Hij, want op een uur dat gij niet verwacht komt de Mensenzoon'. Maar opdat wij toch de tekenen van het einde zouden kennen, wij die Christus verwachten, en niet misleid en tot dwaling gebracht worden door de leugenachtige antichrist, kwamen de Apostelen, door God gedreven tot de ware Meester en vroegen Hem: 'Zeg ons, wanneer dit alles zal geschieden en welk zal het kenteken zijn van uw komst en van de voleinding van de tijd?' Wij verwachten dat Gij wederkomt, maar de satan zal in een engel van het licht veranderen. Maak ons dus behoedzaam, opdat wij in plaats van U geen ander aanbidden. Hij opende nu zijn zalige en goddelijke mond en zei: 'Past op dat niemand u misleidt'. Ook voor u, toehoorders, geldt dit alles. Gij ziet Hem als het ware met de ogen van de geest. Hoort daarom ook hoe Hij tot u allen hetzelfde zegt: 'Ziet toe dat niemand u misleidt'. Dit woord moet u krachtig aansporen acht te geven op hetgeen er gezegd wordt. Het is immers geen verhaaltje over iets dat in het verleden gebeurd is, maar een profetie van het toekomstige, die in ieder geval nog plaats moet hebben. Niet wij voorspellen u dit, want dat zou boven onze waardigheid gaan, maar de Schriften getuigen hierover en noemen de tekenen. Zie wat reeds is geschied, zie wat er nog rest en weest behoedzaam! Zie toe dat niemand u in dwaling brengt.

5.
Anderen zullen in mijn Naam komen en zeggen: 'Ik ben de Christus" en zij zullen velen meeslepen. Dit is reeds ten dele geschied, want Simon de tovenaar, heeft reeds zo gesproken als ook Menander en nog veel andere ketters. Ook in onze dagen zullen zij opstaan en na deze weer anderen.

6.
Het tweede teken is: gij zult horen van oorlogen en oorlogsrumoer. Is er nu geen oorlog tussen de Perzen en de Romeinen om Mesopotamië? Het ene volk staat tegenover het andere op, het ene koninkrijk tegen het ander. Wij zien dat allemaal gebeuren. Er zal nog hongersnood komen en pest; aardbevingen op verschillende plaatsen, wat ook reeds ten dele geschied is. Verder nog verschrikkelijke tekenen en verschijnselen van de natuur. Waakt daarom, zegt Hij, omdat gij niet weet op welke dag de Heer komt.

7.
Laten wij omtrent zijn komst ons eigen teken zoeken. Die tot de ware Kerk behoren, zoeken het teken van de ware Kerk. Daaromtrent zegt de Zaligmaker: 'Dan zullen velen worden geërgerd, elkander overleveren en verraden'. Wanneer gij nu ziet dat bisschoppen tegen bisschoppen, geestelijken tegen geestelijken, volken tegen volken een bloedige vervolging inzetten, wordt dan niet geschokt, want dit alles stond reeds beschreven. Daarom: let niet op hetgeen geschiedt, maar op datgene wat geschreven staat. Zelfs al ga ik, die uw leraar ben, ten gronde, dan nog moet gij niet met mij ten gronde gaan. Het is goed mogelijk dat een toehoorder beter dan zijn leermeester bevonden wordt en dat de laatste de eerste wordt, want ook zij die op het elfde uur komen, neemt de Heer op. Indien er onder de Apostelen verraad bevonden werd, verwondert het u dan, dat er broederhaat onder bisschoppen wordt aangetroffen? Maar het teken betreft niet alleen de leiders, doch ook de volken. Hij zegt daarvan: 'Omdat de ongerechtigheid toeneemt, zal de liefde van velen verkoelen'. Wie van de aanwezigen wil dan nog roemen op een ongeveinsde liefde jegens de naasten? Geven de lippen niet dikwijls een kus, is het gelaat niet steeds vriendelijk en de ogen blij, terwijl gij, die nu vrede preekt, ondertussen in uw hart bedrog pleegt en kwaad bereidt?

8.
Ook het volgende teken hebt gij nog gekregen. Dit Evangelie van het Rijk zal overal waar mensen wonen gepredikt worden tot getuigenis van vele volken en dan zal het einde komen. Zoals wij thans kunnen zien, is bijna de gehele wereld vervuld van de leer van Christus.

9.
Wat zal er dán gebeuren? Christus zegt daarover: 'Wanneer gij de gruwel van de ontheiliging, waarvan de profeet Daniël heeft gesproken, in de heilige plaats zult zien staan, die het leest begrijpe het'. En wederom: 'Als iemand u zegt: hier is de Christus of daar is hij, gelooft het niet'. De broederhaat maakt dan plaats voor de antichrist. Eerst brengt de duivel scheiding onder de volken, opdat hij bij zijn komst goed ontvangen zal worden. Het zij echter verre, dat iemand van de hier aanwezigen of van Christus dienaren tot de vijand overloopt! Hierover schrijvend, geeft Paulus nog een duidelijk teken. 'Laat u door niemand iets wijsmaken. Eerst zullen velen van God afvallen en zal de goddeloze mens zich openbaren, de zoon van het verderf, de tegenstander die zich verheft boven al wat God heet of verering ontvangt, zo zelfs dat hij zich neerzet in Gods tempel en zich voor God uitgeeft. Herinnert gij u niet dat ik dit al meermalen gezegd heb toen ik nog bij u was? Wat hem thans tegenhoudt weet gij; hij zal zich openbaren te zijner tijd. Het geheim van de goddeloosheid doet zich al gevoelen, alleen moet: degene die hem nu tegenhoudt nog worden uitgeschakeld. Dan zal, de goddeloze zich openbaren en de Heer Jezus zal hen doden met de adem van zijn mond en hem vernietigen door de luister van Zijn komst. De komst van de goddeloze zal steunen op de kracht van de satan en vergezeld gaan met allerlei wondertekenen en goochelkunsten en van alle misdadige verleiding, bestemd voor hen die verloren gaan, omdat zij zich hebben afgesloten van de liefde voor de waarheid, die hen had kunnen redden'. Tot zover S. Paulus.

De afval is er; velen zijn van het rechte geloof afgevallen. Sommigen (de Sabellianen) verkondigen dat de Vader en de Zoon dezelfde zijn; anderen (Arianen) dat Christus uit het niet is voortgekomen. Vroeger waren de ketters duidelijk kenbaar, thans is de Kerk vol met verborgen ketters. De mensen hebben de waarheid de rug toegekeerd, omdat hun oren jeuken. Er behoeft slechts één woord met overredingskracht gezegd te worden, of het lijkt dat allen er met graagte naar luisteren. Maar spreekt men één woord van bekering, dan wenden allen zich af. De meesten zijn afgevallen van het rechte woord, of kiezen liever het kwaad dan de toeleg op het goede. De afval is er, de vijand kan verwacht worden Reeds heeft hij reeds zijn voorlopers uitgestuurd en maakt zich intussen gereed zijn prooi te bemachtigen. Mens, let op u zelf, stel uw ziel in veiligheid! Nu wordt u door de Kerk bezworen ten overstaan van de levende God. Nu spreekt de Kerk u over de antichrist, nog voor hij komt. Is het in deze tijd dat hij komt? Wij weten het niet. Wel kan ik u met zekerheid zeggen, dat hij nog komt. Maakt daarom uw ziel van tevoren behoedzaam.

10.
De ware Christus, de eniggeboren Zoon van God, komt niet meer van deze aarde. Mocht er nu iemand komen met fantastische instellingen van Hem in de woestijn, ga niet uit. Als men u zegt: hier is de Christus of daar is hij, gelooft het niet. Zie zelfs voortaan niet meer naar omlaag naar de aarde, want uit de hemel komt de Heer, niet zoals bij zijn eerste komst, maar omgeven door tienduizenden Engelen, niet in het verborgen, als regen op een vacht, maar stralend als de bliksem, duidelijk zichtbaar. Hij zegt hierover zelf: 'Zoals de bliksem uitgaat vanuit het oosten en licht tot in het westen, zo zal de komst van de Mensenzoon zijn'. En wederom: 'Men zal de Zoon van de mensen zien komen op de wolken van de hemel met grote macht en majesteit. Hij zal zijn Engelen uitzenden met luid trompetgeschal'.

11.
Toen God ten tijde van de Menswording verwacht en uit de Maagd geboren werd, was de duivel reeds in de weer, op lasterlijke wijze afgodische fabels te verspreiden. Valse goden verwekten kinderen door vrouwen, opdat, naar hij meende, de waarheid geen ingang zou vinden, waar de leugen voor was. Hetzelfde geschiedt wanneer de ware Christus ten tweede male zal komen. Dan vindt de tegenstander in de verwachting van de lichtgelovigen, alsook in hen die uit de besnijdenis zijn, een aanleiding om hen een tovenaar op te dringen, die de kunst verstaat bedrieglijke bezweringen en toverkunsten te doen. Voor zichzelf rooft hij de macht van het Romeinse Rijk, noemt zichzelf Christus en misleidt daardoor ook de Joden, die de gezalfde nog verwachten, terwijl hij de heidenen bedriegt door magische voorstellingen.

12.
Voornoemde antichrist komt, wanneer de tijden van het Romeinse rijk vervuld zijn en de gebeurtenissen van het einde der tijden naderen. Tien Romeinse keizers staan tegelijk op, misschien op verschillende plaatsen, maar toch regerend op hetzelfde tijdstip. Daarna komt de elfde als antichrist, die met list en toverkunst de Romeinse macht rooft. Van degenen die met hem regeren, zal hij er drie uitstoten, terwijl hij de andere zeven onder zijn macht houdt. Als een redelijk en verstandig mens, veinst hij toegeeflijkheid, en menslievendheid. Met wonderen en tekenen van bedrieglijke toverkunst misleidt hij de Joden, alsof hij de Christus is die nog verwacht wordt. Daarna zal hij zich toeleggen op allerhande onmenselijk kwaad, zo, dat hij allen die voor hem zijn geweest hierin overtreft. Tegenover allen zal hij bloeddorstig, onverbiddelijk en listig zijn, maar bijzonder tegenover ons, christenen. Na gedurende drie jaar en zes maanden zo te zijn opgetreden, wordt hij door de tweede glorierijke komst van de eniggeboren Zoon van God verlamd vanuit de hemel. Met de adem van zijn mond doodt Christus de antichrist en levert hem over aan het vuur van de hel.

13.
Hetgeen wij u zojuist hebben voorgehouden is geen fantasie, maar is geput uit de H. Schrift die in de Kerk worden voorgelezen. Vooral de zojuist voorgelezen passage van Daniël heeft u ervan op de hoogte gesteld, De aarstengel Gabriël verklaarde u dit aldus: Het: vierde beest zal het vierde rijk op aarde zijn, hetwelk alle andere koninkrijken overtreffen zal. Dat dit het Romeinse rijk is, hebben ons de schriftuurverklaarders verzekerd. Want zeggen zij: het eerste rijk was dat van Assyriërs; het tweede van de Perzen, die tegelijk met de Meden regeerden; daarna komt dat van de Macedoniërs, wat dus het derde rijk was; en nu hebben we het vierde rijk dat van de Romeinen. Ter verklaring zegt Danil: "Zijn tien horens zullen als tien koningen oprijzen.

Na hem zal er een andere koning opstaan, die al zijn voorgangers in kwaad zal overtreffen'. Niet alleen die tien, maar ook al zijn voorgangers zal hij overtreffen. Drie koningen zal hij doen vallen, natuurlijk van die tien vorigen. En terwijl hij er van die tien drie vernedert, zal hij als achtste de heerschappij toe-eigenen Dan vervolgt Daniël: 'Hij zal een hoge toon regen de Allerhoogste aanslaan'. Deze man, die het koningschap niet van zijn vader ontving, is een lasteraar en een overtreder van de wet. Met toverkunst heeft hij de heerschappij geroofd.

14.
Wie is deze nu, en van wie is dit alles het werk? S. Paulus zal het u verklaren: 'Zijn verschijning zal geschieden als een werk van de satan, met allerlei valse kracht, tekenen en wonderen'. Hiermee geeft Paulus te kennen, dat de satan hem als instrument gebruikt, maar zelf werkt hij in hem. Omdat hij weet dat er voor zijn vonnis geen uitstel meer is, gaat hij nu, niet meer als voorheen door dienaren, maar in eigen persoon de strijd aanbinden in het openbaar. 'Met allerlei valse kracht, tekenen en wonderen'. De vader van de leugen zal de werken van de leugen verzinnen, zodat de menigte meent een dode te zien verrijzen, die niet verrijst. Zij menen kreupelen en blinden te zien genezen, die niet genezen.

15.
Verder schrijft S. Paulus nog: 'De tegenstander verheft zich tegen al wat God heet. Na alle beelden omvergehaald te hebben, zal de antichrist zelf gaan zetelen in Gods tempel'. In welke tempel? De hier bedoelde is de tempel die is afgebroken. Het zij verre dat hij plaats zal nemen in de tempel waarin wij ons thans bevinden. Waarom zeggen wij dat? Omdat wij niet de indruk willen wekken onszelf te bevoorrechten. Wanneer hij, als ware hij de Christus, tot de Joden komt, dan is het met de bedoeling door hen aanbeden te worden. Om dit te bewerken en hen te misleiden, toont hij een bijzondere zorg voor deze tempel. Hij laat het voorkomen, dat hij degene is uit het geslacht van David, die de tempel door Salomo gebouwd, gaat herstellen. Daarom komt de antichrist pas als er geen steen op de andere is gebleven, naar de voorzegging van de Zaligmaker. Of het nu is dat zij uit ouderdom ineenstort, of dat zij wordt afgebroken, onder voorwendsel haar weer op te bouwen, of dat men, om welke reden dan ook alle stenen omvergeworpen heeft, - en hier bedoel ik dus het tempelgebouw van binnen, waar de cherubs zich bevonden en dus niet de buitenmuren - dan komt hij met allerlei valse tekenen en wonderen, zich verheffend tegen alles wat God is. Eerst doet hij zich beminnelijk voor, maar later treedt zijn onverbiddelijkheid aan de dag en vooral tegen de heiligen van God. Bij Daniël staat er verder: 'Ik zag dat die hoornen strijd voerden met de heiligen'. En verderop: 'Het zal een tijd van benauwdheid zijn, zoals er nog nooit geweest is tot op die dag'. Vreselijk is de draak, groot het beest. Voor mensen is het onbegonnen werk daartegen te vechten, terwijl hij klaar staat om hen te verslinden.

16.
Omdat de Heer de overmacht van de tegenstander kent, spreekt Hij de vromen aldus toe: "Zij die in Judea zijn moeten naar de bergen vluchten'. Maar wanneer iemand zich zijn kracht bewust is om tegen de satan te vechten, dan moet hij pal blijven staan, want persoonlijk wanhoop ik niet aan de spierkracht van de Kerk, die zegt: 'Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus'. Die vol vrees zijn, laten zij zich veilig stellen, maar de moedigen, laat hen pal blijven staan. Want er zal een verdrukking komen, zoals er nog nooit een is geweest, van het begin van de schepping af tot nu toe en ook nooit meer zal komen. God zij dank is het toppunt van de verdrukking tot weinige dagen beperkt. 'Omwille van de uitverkorenen, zeg Hij, zullen die dagen verkort worden'. De tijd dat de antichrist regeert duurt drie en een half jaar. Dat hebben wij niet geput uit de apocryphen, maar uit Daniël. Daar staat: ' De heerschappij zal hem in handen gegeven worden voor een tijd, tijden en een halve tijd'.

‘Een tijd', is het eerste jaar, waarin langzaam zijn opkomst zal groeien. ‘Tijden' zijn de twee volgende jaren, tezamen dus drie. En de halve tijd betekent dus zes maanden. Verderop zegt Daniël hetzelfde: 'Hij zwoer bij de levende in eeuwigheid, dat het voor een tijd, tijden en een halve tijd zou duren'. Sommigen laten hetgeen volgt hier aansluiten: 'Er zullen duizend tweehonderdennegentig dagen verlopen. Heil die dan nog volhardt en dertienhonderdvijfendertig dagen bereikt'. Daarom de opdracht om zich te verbergen en te vluchten, want waarschijnlijk zijn wij nog niet klaargekomen met de steden van Israël voor de komst van de Mensenzoon.

17.
Wie zullen tot de gelukkige uitverkorenen behoren, die uit liefde voor Christus de marteldood mogen ondergaan? Want dit zeg ik u, dat deze martelaren boven alle anderen gelukkig zijn. Want zij die vóór hen de marteldood stierven, hebben met mensen geworsteld, maar deze zullen met de satan zelf de strijd moeten aanbinden. De koningen die vóór. hen vervolgingen in het leven riepen, moordden wel, maar gaven niet de schijn doden op te wekken of op verzonnen tekenen en wonderen te pochen. Dán is de verleiding groot, vol vrees, aanjaging en bedrog, zodat, indien het mogelijk was, zelfs de uitverkorenen misleid zouden worden. Dat het toch in niemand hart mag opkomen om in die dagen te zeggen: 'heeft Christus meer gedaan dan hij?' Waar haalt die antichrist de macht vandaan om deze dingen tot stand te brengen? God is het die dit alles gewild en toegelaten heeft.

Om u behoedzaam te maken, heeft de Apostel u alles aangekondigd. 'God zendt een kracht ter misleiding'. Het woordje 'zendt' staat in plaats van 'laat toe dat het geschiedt'. Zo worden zij niet verontschuldigd, maar veroordeeld. Waarom? Omdat zij niet de Waarheid, d.i. Christus, maar de ongerechtigheid, d.i. de antichrist gekozen hebben. God laat de vervolgingen in de loop van de tijden toe. Zo ook in die dagen. Niet dat Hij niet bij machte is ze te verhinderen, maar om zijn eigen strijders, die dit doorstaan hebben, te kronen, zoals zijn Profeten en zijn Apostelen. Voor die korte tijd verwerven zij zich het hemels koninkrijk naar het woord van Daniël: 'En in die tijd zal het gehele volk, dat staat opgetekend in het boek, gered worden'. Hier is natuurlijk sprake van het Boek des Levens. 'Dan zullen de velen die in het stof van de aarde slapen, verrijzen, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot vloek en eeuwige schande. De vromen zullen schitteren als het licht aan de hemel en zij die velen tot gerechtigheid hebben gebracht voor eeuwig en immers'.

18.
O mens, sterk u van tevoren! Gij kent nu de tekenen van de antichrist. Onthoudt ze en deel ze mee aan anderen, zonder iets voor u te houden. Hebt gij een kind naar het vlees, brengt het ervan op de hoogte. Hebt gij door de catechese iemand gebaard, stel ook deze van tevoren veilig, zodat hij net de leugen voor waarheid aanneemt. Nu reeds werkt het mysterie van de ongerechtigheid. De oorlogen onder de volken, de scheuringen van de kerken, de broederhaat onder de broeders, dat alles is schrikaanjagend. Ik heb het u gezegd, maar laten wij hopen dat dit alles niet in onze dagen zijn vervulling vindt, hetgeen niet wegneemt, dat wij behoedzaam moeten zijn. Tot zover over de antichrist.

19.
Laten wij de Heer verwachten en opnemen als Hij op de wolken vanuit de hemel zal komen. Dan zullen de Engelen de trompetten doen weerklinken. Eerst zullen de doden in Christus verrijzen. De levenden die trouw bevonden worden, zullen weggerukt worden op de wolken. Omdat zij bovenmenselijk hebben gestreden, zullen zij vanwege die moeite, bovenmenselijk geëerd worden. St. Paulus bevestigt dit als hij zegt: 'Want de Heer zal zelf van de hemel neerdalen, als het teken wordt gegeven, als de stem van de aartsengel weerklinkt en de bazuin van God. De doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan, daarna zullen zij die nog in leven zijn, tegelijk met hen in een oogwenk op de wolken worden weggevoerd, de Heer tegemoet en zo zullen wij voor altijd bij de Heer zijn'.

20.
Ook de Prediker kende deze komst van de heer en de voleinding van de tijden: 'Verheugt u, jongeling met uw jeugd' zegt hij eerst, en dan verder; 'Drijft de zorg uit uw hart, houdt het leed van uw lijf, denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd, eer de kwade dagen komen en de jaren waarvan gij zegt: zij bevallen mij niet. Eer het licht en de zon, de maan en de sterren, verduisterd worden en zij die door de vensters schouwen, (hiermee zinspelend op de ogen) versuffen. Eer het zilversnoer wordt verbroken (de sterrenketen welke op zilver gelijkt), en voordat de gouden bloem verschijnt (hiermee de zon aanduidend) die op goud gelijkt'. De zonnebloem is een bekende plant, van wie de kroonblaadjes er als zonnestralen uit ontspruiten. 'Bij het geluid van de vogel rijzen allen overeind. Amper zien wij hem in de hoogte, of er heerst reeds ontzetting op de weg'. Wat ziet men dan? "Zij zullen de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel'. en: 'Geslacht bij geslacht zullen weeklagen'.

Wat zal er geschieden bij de komst? “De amandelboom zal in bloei staan, de sprinkhaan zal zwaar zijn en het kapperkruid zal vergaan". De schriftuurverklaarders leggen dit als volgt uit: De bloeiende amandelboom wil zeggen dat de winter voorbij is. Na deze winter zullen onze lichamen bloeien met hemelse bloesem. In de zware sprinkhanen zien zij de ziel die met het lichaam bekleed wordt en tenslotte het vergaan van het kapperkruid houdt in, dat de overtreders van de wet verstrooid worden.

21.
Gij hebt nu vernomen hoe allen de komst van de Heer hebben voorzegd en hoe zij het geluid van de vogel hebben erkend. Wat voor een geluid? Laten wij dat eens gaan onderzoeken. 'De Heer zal van de hemel neerdalen als het teken gegeven wordt, als de stem van de aartsengel weerklinkt, de bazuin van God'. Het is een aartsengel die zijn stem verheft en allen toeroept: 'Staat op, de Heer tegemoet!' Vol van vrees zal de nederdaling van de Heer zijn, zodat David kon zeggen: 'God zal openlijk komen, onze God, Hij zal niet zwijgen. Vuur ontbrandt voor zijn aanschijn en een hevige storm omringt Hem'. Volgens de schriftuur plaats die zo juist is voorgelezen, gaat de Mensenzoon op de wolken tot de Vader, terwijl een rivier van vuur stroomt, welke de mensen loutert. Zijn iemands werken van goud, dan worden zij nog schitterender, maar hebben zij geen enkele vastheid zoals riet, dan worden zij door het vuur verbrand. De Vader zal dan gezeten zijnn met een kleed aan, wit als sneeuw en zijn hoofdhaar zal zijn als zuivere wol'. Dit is een menselijke wijze van uitdrukken, maar wat wil men hiermee zeggen? Dat Hij koning is van hen die niet met zonden bezoedeld zijn. 'Ik maak uw zonden als sneeuw en wol', zegt Hij hetgeen slaat op de vergiffenis van de zonden of op de zondeloosheid.

De Heer die op de wolken uit de hemel komt, is dezelfde die opgeklommen is boven de wolken. Zelf heeft Hij voorspeld: 'zij zullen de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel met grote macht en majesteit'.

22.
Hoedanig zal dan het teken zijn van zijn komst, zodat geen enkele tegenstrijdige macht het kan nabootsen? 'Dan zal het teken van de Mensenzoon aan de hemel verschijnen'. Het ware teken, eigen aan Christus, is het kruis. Het teken van het helderlichtend kruis gaat de Koning vooraf en wijst op Hém, die er eertijds op gekruisigd werd. De Joden, die Hem met de vuist geslagen hebben en belaagd, zullen bij dit gezicht, stam voor stam, wenen en zeggen: 'Deze heeft van ons de kaakslagen gekregen, wij zijn het die zijn aangezicht bespuwd hebben, wij zijn het die Hem in boeien hebben geslagen en na zijn kruisiging nog hebben bespot. Waarheen zullen wij vluchten, weg van zijn toornig aangezicht?' Omdat de engelenscharen hen van alle kanten insluiten, kunnen zij niet ontvluchten. Voor de vijanden is het teken van het kruis een schrik, maar voor zijn vrienden is het een grote vreugde, want daarin hebben zij geloofd, dat hebben zij geprezen en voor Hem hebben zij geleden. De grote Koning veracht zijn eigen dienaren niet, ook al omringen de Engelen Hem als een lijfwacht en zetelt Hij met de Vader op dezelfde troon. Hij zendt zijn Engelen met groot trompetgeschal uit naar de vier windstreken om de uitverkorenen te verzamelen, opdat zij zich niet met de vijanden vermengen. Heeft Hij Lot niet als eenling gering geschat, dan zeker de vele rechtvaardigen niet. 'Komt gezegenden van mijn Vader', zal Hij dan tot hen zeggen. Zij zullen door de Engelen verzameld worden en rijden op wagens die op wolken gelijken.

23.
Maar een van u zal misschien opperen: ik ben arm of lig ziek te bed; of ik zal als vrouw aangetroffen worden bij de handmolen, zullen wij dan veracht worden? Schept moed, o mens, de rechter slaat geen acht op personen, niet naar uiterlijke schijn oordelen, noch een vonnis vellen naar horen zeggen. De geleerden slaat Hij niet hoger aan dan de ongeletterden, noch de rijken meer dan de armen. Zelfs al bent u op de akker, toch nemen de Engelen u op. Meent niet dat Hij wel de grootgrondbezitters aanneemt en hen die de akkers bebouwen laat staan. Als u slaaf bent of arm, bekommert u er niet om, want Hij die de ges tal te van een dienstknecht heeft aangenomen, zal de dienstknechten niet gering schatten. En voor hen die ziek te bed liggen staat dit woord geschreven; 'Dan zullen er twee in een bed liggen; de een wordt opgenomen, de ander achtergelaten'. Als iemand in het huis van de molen moet verblijven, of hij nu man of vrouw is, zelfs al is men er met de kinderen, weest gerust, die de gevangenen met kracht bevrijd heeft, en tot de koninklijke waardigheid heeft verheven, Hij zal u ook uit de verdrukkingen verlossen en brengen in het hemels koninkrijk. Schep dus moed! Werkt en strijdt met vurigheid, niets gaat verloren!

Al uw gebeden en psalmgezangen staan opgetekend; iedere aalmoes, ieder vasten, ieder goed onderhouden huwelijk, ook iedere onthouding om God volbracht, alles staat opgetekend. Maar de eerste kransen zijn voor de maagden, zij zullen schitteren als een engel.

Nu gij gretig naar al dit schone hebt geluisterd, moet u ook zonder tegenzin naar al datgene luisteren, wat over de slechten gezegd gaat worden. Want ook iedere geldzucht staat opgeschreven, iedere onkuisheid, meineed, laster, toverij, diefstal en moord. Als gij deze dingen na uw doopsel nog bedrijft, weet dan dat ook deze zullen worden opgetekend; maar die van daarvoor worden uitgewist.

24.
Wanneer de Mensenzoon in volle glorie komt, met al zijn Engelen, weet dan o mens, dat gij in tegenwoordigheid van velen voor het gerecht moet staan. Geheel het menselijk geslacht zal daarbij tegenwoordig zijn. Tel hoe groot het volk van de Romeinen is, tel de volksstammen van de Barbaren, zij die nu leven en zij die reeds honderd jaar gestorven zijn. Tel hoeveel er in de duizenden jaren werden begraven. Tel allen van Adam tot nu toe. Het is een grote menigte en toch nog klein, want er zijn veel meer Engelen. Zij zijn de negen en negentig schapen en de mensheid is het éne. Men moet de bewoners rekenen naar hun plaatsen en de grote daarvan. De bewoonde aarde is als een punt in het hemelruim. Hoevelen moeten dan de hemelen wel niet bevatten? De hemel van de hemelen hebben een niet te tellen aantal. Er staat geschreven: 'Duizend maal duizenden dienden Hem, en tienduizend maal tienduizend stonden hem bij'. Dit wil niet zeggen dat deze menigte zo groot was, maar de profeet kon geen groter aantal aangeven. Welnu! God, de Vader van ons allen, komt dan ten oordeel en naast Hem zetelend Jezus Christus, tezamen met de Heilige Geest. Een engelenbazuin roept ons allen op en wij komen met heel ons hebben en houden. Is het: niet beter van nu af aan ons in te spannen? Acht dit vonnis niet gering of zonder straf, dat in tegenwoordigheid van zovelen zal plaats hebben. Zouden wij niet liever vele malen sterven, dan door vrienden te worden geoordeeld?

25.
Broeders, doen wij daarom ons best, opdat God, die voor een vonnis geen onderzoek of bewijzen nodig heelt ons niet veroordeelt. Zegt niet: Ik heb mij 's nachts overgegeven aan onkuisheid, of mij toegelegd op toverkunsten, of iets anders van die aard, zonder dat iemand het zag. Door uw geweten wordt gij geoordeeld, waarbij uw gedachten elkander onderling beschuldigen of ook wel vrijspreken in afwachting van de dag, waarop God over verborgen daden zal oordelen. Het vreeswekkend gezicht van de Rechter dwingt u de waarheid te zeggen, of beter gezegd: al zegt gij zelf de waarheid niet, Hij overtuigt u ervan. Als gij wordt opgewekt, bent u bekleed met uw zonden, alsook met de werken van de ongerechtigheid. Dit heeft de Rechter zelf bekend gemaakt ( het is Christus immers die zal oordelen): 'De Vader oordeelt niemand, maar Hij heeft het oordeel in handen gegeven van zijn Zoon'. Hij berooft zichzelf daardoor niet van de macht, maar oordeelt door de Zoon. De wil van de Vader verschilt niet met die van de Zoon, het is een en dezelfde wil. Zal de rechter nu eisen met uw werken voor de dag te komen? 'Alle volken zullen ze voor Hem brengen'. 'Voor Christus zal iedere knie zich buigen, in de hemel op de aarde en onder de aarde'. Hij zal dan ook als een herder de schapen van de bokken scheiden. Hoe doet Hij dat? Moet Hij in een boek gaan uitpluizen wie eenbok en wie een schaap is? Maakt niet de zachte wol het schaap herkenbaar en het stugge de bok? Indien gij van uw zonden bent gezuiverd, zult gij als schaap herkenbaar worden. Bewaart uw handelingen voortaan als zuivere wol en uw kleed onbesmet. Blijft steeds dit woord herhalen: 'Ik ontdeed mij van mijn kleed, zal ik het weer aantrekken?' Wordt gij daarentegen zoals Ezau bevonden, - die slechte van geweten, omdat hij zijn eerstgeboorterecht om wat spijs weggaf en zijn waardigheid verkocht - dan zult gij aan de linkerzijde ondergebracht worden. Geve God dat niemand van de hier aanwezigen de genade verliest, of om slechte werken aan de linkerzijde bij de zondaars wordt aangetroffen.

26.
Dat oordeel is werkelijk vreeswekkend en siddering bevangt ons, wanneer het wordt aangekondigd. Het Koninkrijk staat gereed, alsook het eeuwige vuur. Maar hoe moeten wij het vuur ontvluchten? Hoe komen wij het koninkrijk binnen? 'Ik had honger, en gij het Mij (Christus) te eten gegeven, enz.' Leert nu de weg daarheen. Hier bestaat geen beeldspraak meer, volbreng wat er gezegd wordt: 'Ik had honger en gij hebt Mij et eten gegeven; Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen; Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed; Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht en in de gevangenis en hebt Mij getroost'. Volbrengt gij dit alles, en gij zult mede heersen, doet gij het niet, dan wacht u de veroordeling. Begin nu reeds dit alles te volbrengen en volhardt in het geloof. Koop niet pas olie als gij uitgesloten zijt, zoals de dwaze maagden. Zegt niet: ik ben vol goede moed, want ik heb mijn lamp nog in mijn handen. Hij moet branden! Het licht van uw goede werken moet schitteren voor de mensen. Christus mag nooit door uw toedoen gelasterd worden. Draagt een kleed dat niet aan slijtage onderhevig is, blinkt uit in goede werken. Drijft handel met hetgeen gij van Christus hebt gekregen, beheert het goed, zodat het u voordeel oplevert. Zijn u geldschatten toevertrouwd, beheer ze goed. Bent u uitverkoren om onderricht te geven, doet het met: geheel uw ziel. Bent: u in staat zielen voor het geloof te winnen, doet het in liefde voor God. Op vele wijze is het mogelijk een goed beheer uit te oefenen. Als maar niemand van ons veroordeeld of verworpen wordt, maar dat wij gezamenlijk en vrijmoedig de eeuwige Koning tegemoet kunnen gaan, die heerst in de eeuwen der eeuwen. Hij, die levenden en doden oordeelt, regeert, na voor hen gestorven te zijn en levend geworden, om Heer te worden zowel over levenden als over doden'.

27.
Mocht u soms ter ore komen dat iemand beweert dat Christus rijk eens ten einde zal komen, wees dan vol haat tegen die ketterij. Onlangs heeft de draak een andere kop opgestoken in de omgeving van Galatië, door te beweren dat met het vergaan van de wereld ook het koningschap van Christus ten einde zou zijn .. Zelfs durfde hij te zeggen, dat het Woord van de Vader, eenmaal van Hem uitgegaan, ontbonden zal worden om dan niet meer te zijn. Dit is een lastering tot zijn eigen bederf. Heeft hij Christus dan niet zelf horen zeggen: 'De Zoon van de mensen blijft eeuwig?' Ook uit Gabriëls mond heeft hij kunnen vernemen: 'Hij zal in eeuwigheid Koning zijn over Jacob en aan zijn koningschap zal geen einde komen'. Nu moet u goed opletten! Mensen uit die ketterse sekte leren dat Christus' koningschap niet eeuwig blijft, terwijl de Engel Gabriël verkondigt dat de zaligmaker eeuwig zal blijven. Wie van de twee moet gij dan geloven? Toch zeker de Engel Gabriël? Luistert nog ten overvloede naar de profeet Daniël. 'Ik bleef staren naar het nachtelijk visioen. En zie, met de wolken van de hemel kwam iemand als een Mensenzoon. Hij trad tot de Hoogbejaarde en werd door Hem geleid. Hem werd heerschappij gegeven met heerlijkheid en koningsmacht. Alle volken, naties en tongen moesten Hem dienen. Zijn macht is een eeuwige macht, die nooit zal vergaan; zijn koninkrijk is een rijk dat nooit verwoest zal worden'. Klampt u daaraan vast, gelooft dit en wijst elke ketter af, resoluut. Dit is een duidelijk getuigenis van het eeuwig :rijk van Christus.

28.
Een dergelijk getuigenis hebben wij, waar gesproken wordt van de steen, die zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam, van de berg losraakte. Deze steen is Christus naar het vlees. Zijn koningschap zal niet aan een ander overgegeven worden. Hierover zegt David: 'Uw troon, o God, is in de eeuwen der eeuwen', en op een andere plaats: 'In het begin, Heer, hebt Gij de aarde gegrondvest. Zij zullen omkomen, Gij echter blijft. Gij blijft en uw jaren nemen niet af'. Dit getuigenis over de Zoon vindt u eveneens in de Hebreëenbrief.

29.
Hoe zijn zij, die het tegenovergestelde leren, tot zulke dwaasheden gekomen? Ten onrechte hebben zij het duidelijke woord van de Apostel verdraaid, nl. dat Hij het koningschap zal uitoefenen 'tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd'. Zij beweren nu het volgende: vanaf het ogenblik dat al zijn vijanden onder zijn voeten geplaatst zijn, is Hij geen koning meer. Dit is een heel onjuiste bewering en getuigt niet van enig begrip, want als Hij reeds Koning is, alvorens zijn vijanden overwonnen te hebben, hoeveel te meer dan wanneer Hij over hen heeft gezegevierd.

30.
Maar zij gaan in hun bewering nog verder. Er staat geschreven: Wanneer Hem alles onderworpen zal zijn, dan zal ook de Zoon zelf onderworpen worden aan Degene, die alles aan Hem had onderworpen'. Dit houdt, volgens hen in, dat de Zoon opgelost zal worden in de vader. O meest goddelozen van allen! Wat is dat voor een logica? Gij blijft wel schepselen van Christus, maar Christus zou ten gronde gaan, door wie gij en ik en alles gemaakt is. Het is pure lastertaal. Hoe wordt dan alles aan Hem onderworpen? Door te vergaan of door te blijven bestaan? Meent u, dat alles wat aan de Zoon onderworpen is, wel blijft bestaan, terwijl de Zoon zelf, die onderworpen wordt aan de vader, niet zal blijven? Hij zal onderworpen worden, niet alsof Hij pas begint te gehoorzamen aan de vader, want altijd en overal doet Hij wat de Vader behaagt, maar Hij gehoorzaamt uit eigen vrije keuze en niet gedwongen. Hij is immers geen dienstknecht, die noodzakelijk onderworpen is, maar de Zoon, die uit eigen vrije keuze en uit liefde gehoorzaamt.

31.
Maar laten wij hen eens vragen wat dit 'usque en lat lonec' precies betekenen. Door dit woord van dichtbij te bekijken, zal ik trachten die dwaling de kop in te drukken. Wanneer wij durven zeggen dat dit woord 'donec posuerit inimicus sub pedes suos' het einde van Hem betekent, stellen zij tevens een einde aan het rijk van Christus Zij vrezen niet te zeggen dat door deze woorden een einde aan zijn macht gesteld wordt. Welnu, iets dergelijks lezen wij bij de Apostel. De dood heeft geheerst van Adam 'tot aan' Mozes. De conclusie zou dan zijn, doch na Mozes niet meer. Was er na de Wet geen dood meer voor de mensen? Hieruit blijkt nu wel duidelijk dat het woord 'totdat' niet de tijd beperkt. S. Paulus wil echter zeggen, dat ofschoon Mozes een rechtvaardig en tevens een bewonderswaardige man was, toch het doodvonnis, tegen Adam uitgesproken, ook hem zou treffen en allen die na hem zouden komen, hoewel zij niet als Adam hadden gezondigd door in ongehoorzaamheid van de vrucht te eten.

32.
Luistert ook nog naar de volgende uitspraak. 'Tot op de huidige dag ligt er een sluier over hun hart als Mozes wordt voorgelezen'. 'Tot op de huidige dag' betekent dat tot Paulus toe? Is dat heden nu, of is het de dag van de voleinding? Aan de Korintiërs schrijft S. Paulus: 'want zelfs tot aan u zijn wij doorgedrongen met het Evangelie van Christus, terwijl wij de hoop koesteren, bij het toenemen van het geloof in uw midden, het Evangelie in verder afgelegen streken te verkondigen'. Hier hebt u een duidelijk bewijs, dat het woordje 'usque' niet het einde betekent, maar betreking heeft op hetgeen volgt. Hoe moet u dus het woord verstaan: 'totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd? 'Op dezelfde manier als de Hebreeënbrief: 'Spreekt elkander moed in, zolang dit 'heden' duurt. Dit betekent natuurlijk: 'altijd'. Net zo min als wij het begin van Christus dagen kunnen noemen, evenmin moogt gij toestaan dat iemand het einde van zijn Rijk noemt. Want van zijn Rijk staat geschreven, dat het eeuwig duurt.

33.
Ofschoon ik nog heel wat meer getuigenissen uit de H. Schrift zou kunnen aanhalen, over het Rijk van Christus, waaraan geen einde zal komen, zal ik al heel tevreden zijn als gij onthoudt wat er tot nog toe gezegd is. De dag is al ver gevorderd.

Geliefde toehoorders, aanbidt alleen die Koning, en vlucht ieder ketterse dwaling. Als het God belieft, zal het u gegeven worden te zijnertijd ook de rest te horen over het geloof. Moge de God van alles u allen bewaren. Blijf de tekenen van de voleinding indachtig en weest onwrikbaar voor de antichrist. Gij hebt de tekenen van de toekomstige voleinding vernomen, alsook de bewijzen van de ware Christus, die openlijk van de hemel zal neerdalen. Vlucht daarom de leugenaars, verwacht Christus, de Waarachtige! De weg hebt gij geleerd, moogt gij dan ook ter rechterzijde worden aangetroffen. Bewaart datgene wat u omtrent Christus werd toevertrouwd, wandelt in goede werken, dan zult gij vol vertrouwen voor de Rechter verschijnen en het Rijk der hemelen deelachtig worden. Door Wie en met Wie de glorie, tezamen met de Heilige Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.