Overwegingen over voorstellen om wettelijke erkenning te geven aan verbintenissen tussen homoseksuele personen
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Overwegingen over voorstellen om wettelijke erkenning te geven aan verbintenissen tussen homoseksuele personen
Congregatie voor de Geloofsleer
3 juni 2003
Curie - Notities
2003, Stg. InterKerk in samenwerking met Rknieuws.net
Vert. uit het Italiaans; de vertaling wil de bedoeling van het Vaticaanse origineel weergeven
Werkvertaling
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Werkvertaling
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
3 juni 2003
28 september 2022
96
nl
Referenties naar dit document: 4
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- HOOFDSTUK -1 Inleiding
1
Diverse vragen met betrekking tot homoseksualiteit zijn in de afgelopen jaren meerdere keren door Paus Johannes Paulus II en de betreffende dicasteriën van de Heilige Stoel toegelicht geworden. vgl: Over het Jaar van het gezin [[[3137]]] vgl: Over o.a. het huwelijk [[[3136]]] vgl: Tot de plenaire vergadering van de Pauselijke Raad voor het Gezin [[[3677]]] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|2357-2359.2396]]] vgl: Persona humana [[[8|8]]] vgl: Homosexualitatis problema [[[1120]]] vgl: Enkele overwegingen omtrent het antwoord op wetsvoorstellen inzake het niet-discrimineren van homoseksuelen [[[1119]]] vgl: Brief aan de voorzitters van de Europese bisschoppenconferenties over de resolutie van het Europees Parlement betreffende homoseksuele stellen [[[3676]]] vgl: Gezin, familie en "De facto verbintenissen" [[[12|23]]]. Het betreft namelijk een verontrustend moreel en sociaal fenomeen, ook in die landen, waar het in de rechtsorde geen weerslag vindt. Veel bedenkelijker is het in die landen, die de homoseksuele leefgemeenschappen een wettelijke erkenning gegeven, inclusief de mogelijkheid om kinderen te adopteren, hebben of bezig zijn het te geven. De nu voorliggende overwegingen bevatten geen nieuwe uitspraken van het leergezag, maar willen de wezenlijke punten ten aanzien van het probleem in herinnering roepen en enige argumenten vanuit de natuurlijke rede geven, die Bisschoppen kunnen helpen bij het opstellen van stellingnames die behoren bij de bijzondere situaties in de diverse regio's van de wereld. Dergelijke stellingnames zullen erop gericht moeten zijn de waarde van het huwelijk, dat het fundament van het gezin vormt, zowel als de stabiliteit van de gemeenschap, waarvan het gezin de hoeksteen is, te beschermen en te bevorderen. Deze overwegingen hebben ook als doel, de Katholieke politici in hun werkzaamheden te helpen oriënteren en hun een handelswijze aan te reiken, die met het Christelijk geweten in overeenstemming is, wanneer zij met wetsontwerpen aangaande dit probleem geconfronteerd worden vgl: Activiteiten en het gedrag van de Katholieken op het gebied van de politiek [[[11|4]]]. Omdat het zich om een onderwerp handelt dat de natuurlijke zedenordening betreft, worden de volgende argumenten niet alleen de gelovigen voorgelegd, maar alle mensen, die zich willen inzetten voor de bevordering en de bescherming van het algemene welzijn van de maatschappij.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 De aard van het huwelijk en haar onvervreemdbare karakter
2
De leer van de Kerk over het huwelijk en de complementariteit van de geslachten laat een waarheid zien, die het goede geweten duidelijk is en als zodanig door de grote culturen van de wereld erkend worden. Het huwelijk is niet een toevallige gemeenschap van menselijke personen. Ze werd door de Schepper met een eigen natuur zowel als met eigen kenmerken en doelstellingen gesticht vgl: Gaudium et Spes [[[575|48]]]. Geen enkele idiologie kan de menselijke geest de zekerheid ontnemen, dat er alleen sprake kan zijn van een huwelijk tussen twee mensen van verschillend geslacht, die door zich aan elkaar te geven, die aan hun eigen en exclusief is, naar een gemeenschap van deze personen streeft. Op deze wijze vervolmaken ze elkaar en werken met God mee aan de geboorte en opvoeding van nieuw leven mee.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De natuurlijke waarheid over het huwelijk werd bevestigd door de Openbaring die in de Bijbelse vertellingen over de schepping vervat ligt, een uiting ook van de oorspronkelijke menselijke wijsheid, waarin de stem van de natuur zelf wordt gehoord. Er zijn drie fundamentele elementen van het plan van de Schepper voor het huwelijk, zoals die in het boek Genesis verhaald worden. Op de eerste plaats werd de mens, het beeld van God, als "man en vrouw" (Gen. 1, 27) [b:Gen. 1, 27] geschapen. Mannen en vrouwen zijn gelijk als personen en complementair als man en vrouw. Seksualiteit is iets dat behoort tot het fysieke en biologische gebied en is ook verheven tot een nieuw niveau - het persoonlijke niveau - waar natuur en geest verenigd worden. Het huwelijk is door de Schepper ingesteld als een vorm van leven waarin een vereniging van personen wordt gerealiseerd met gebruik van het seksuele vermogen. "Daarom verlaat een man zijn vader en moeder en bindt zich aan zijn vrouw en zij worden één vlees" (Gen. 2, 24) [b:Gen. 2, 24]. Ten derde: het is Gods wil dat de eenheid van man en vrouw op bijzondere wijze deel heeft aan zijn scheppingswerk. Daarom zegende hij de man en de vrouw met de woorden "Weest vruchtbaar en vermenigvuldig u" (Gen. 1, 28) [b:Gen. 1, 28]. Daarom, in het plan van de Schepper, behoren seksuele complementariteit en vruchtbaarheid tot de ware aard van het huwelijk. Bovendien is de huwelijksvereniging tussen man en vrouw door Christus verheven tot de waardigheid van een Sacrament. De Kerk leert dat het christelijke huwelijk een werkzaam teken is van het verbond tussen Christus en de Kerk (Ef. 5, 32) [[b:Ef. 5, 32]]. Deze christelijke betekenis van het huwelijk vermindert niet de diepe menselijke waarde van de huwelijksband tussen man en vrouw, maar bevestigt en versterkt deze juist. (Mt. 19, 3-12; Mc. 10, 6-9) [[b:Mt. 19, 3-12; Mc. 10, 6-9]]
Referenties naar alinea 3: 1
"De Kerk van de levende God - pijler en grondslag van de waarheid" (1 Tim. 3, 15) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Commentaar op het Responsum ad dubium - omtrent de zegening van verbintenissen van personen van hetzelfde geslacht ->=geentekst=
Er is geen enkele reden om overeenkomsten vast te stellen tussen homoseksuele levensgemeenschappen en het plan van God met huwelijk en familie, ook niet op een meer algemene wijze. Het huwelijk is heilig, terwijl een homoseksuele relatie tegen de natuurlijke morele wet ingaat. Want bij homoseksuele handelingen "de gave van het leven afgesloten. Ze komen niet voort uit een ware affectieve en seksuele complementariteit. Daarom kunnen ze in geen geval goedgekeurd worden." Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|2357]] Homoseksuele relaties worden "in de Heilige Schrift als zware verdorvenheden veroordeeld" (Rom. 1, 24-27; 1 Kor. 6, 10; 1 Tim. 1, 10) [[b:Rom. 1, 24-27; 1 Kor. 6, 10; 1 Tim. 1, 10]].
Dit oordeel van de Heilige Schrift staat natuurlijk niet toe om te concluderen dat iedereen die lijdt aan deze anomalie daar persoonlijk voor verantwoordelijk is, maar het geeft wel aan dat homoseksuele handelingen op zich ongeordend zijn" Persona humana [[8|8]]. Dit morele oordeel, dat men bij vele kerkelijke schrijvers van de eerste eeuwen vgl: V, 3 [[[1130 |+ 21 ]]] vgl: 27, 1-4 [[[1026]]] vgl: Legatio pro christianis [[[1131]]] tegenkomt is door de kerkelijke Traditie eenduidig overgenomen.
Naar de Leer van de Kerk moeten de mannen en vrouwen met homoseksuele neigingen "met achting, medelijden en tact bejegend worden. Men moet iedere vorm van onrechtmatige discriminatie vermijden." Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|2358]] Homosexualitatis problema [[1120|10]] Deze personen zijn, zoals alle Christenen geroepen in kuisheid te leven Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|2359]] Homosexualitatis problema [[1120|12]]. Maar de homoseksuele neiging is echter "objectief ongeordend" vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|2358]]] en homoseksuele praktijken behoren tot de "zware zonden tegen de kuisheid". vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|2396]]]
Dit oordeel van de Heilige Schrift staat natuurlijk niet toe om te concluderen dat iedereen die lijdt aan deze anomalie daar persoonlijk voor verantwoordelijk is, maar het geeft wel aan dat homoseksuele handelingen op zich ongeordend zijn" Persona humana [[8|8]]. Dit morele oordeel, dat men bij vele kerkelijke schrijvers van de eerste eeuwen vgl: V, 3 [[[1130 |+ 21 ]]] vgl: 27, 1-4 [[[1026]]] vgl: Legatio pro christianis [[[1131]]] tegenkomt is door de kerkelijke Traditie eenduidig overgenomen.
Naar de Leer van de Kerk moeten de mannen en vrouwen met homoseksuele neigingen "met achting, medelijden en tact bejegend worden. Men moet iedere vorm van onrechtmatige discriminatie vermijden." Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|2358]] Homosexualitatis problema [[1120|10]] Deze personen zijn, zoals alle Christenen geroepen in kuisheid te leven Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|2359]] Homosexualitatis problema [[1120|12]]. Maar de homoseksuele neiging is echter "objectief ongeordend" vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|2358]]] en homoseksuele praktijken behoren tot de "zware zonden tegen de kuisheid". vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|2396]]]
Referenties naar alinea 4: 6
Instrumentum laboris t.b.v. de 3e Bijzondere Bisschoppensynode ->=geentekst=Relatio Synodi - Familiesynode 2014 ->=geentekst=
Inleidende Relatio op het Instrumentum Laboris voor de 14 Algemene Gewone Bisschoppensynode ->=geentekst=
Relatio Finalis - Synode 2015 ->=geentekst=
Amoris Laetitia ->=geentekst=
Commentaar op het Responsum ad dubium - omtrent de zegening van verbintenissen van personen van hetzelfde geslacht ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Houdingen tegenover het probleem van de homoseksuele levensgemeenschappen
5
Burgerlijke autoriteiten nemen verschillende standpunten in tegenover de feitelijk bestaande homoseksuele verbintenissen. Soms tolereren ze het verschijnsel gewoonweg; op andere momenten bepleiten ze wettelijke erkenning van zulke verbintenissen, onder het voorwendsel om met het oog op bepaalde rechten discriminatie te voorkomen tegen personen die leven met iemand van het zelfde geslacht. In andere gevallen zijn ze er voor dat homoseksuele verbintenissen wettelijk gelijkgesteld worden aan het huwelijk in eigenlijke zin, zonder de wettelijke mogelijkheid om kinderen te adopteren uit te sluiten.
Als het beleid van de regering dat van tolerantie is ten aanzien van de feitelijke situatie, zonder dat homoseksuele verbintenissen expliciet wettelijk worden erkend, is het nodig om voorzichtig de verschillende aspecten van het probleem te onderscheiden. Het moreel geweten vereist dat Christenen in elke situatie getuigenis afleggen van de hele morele waarheid, die wordt tegengesproken door zowel de goedkeuring van homoseksuele handelingen als door onrechtvaardige discriminatie van homoseksuele personen. Daarom kunnen discrete en voorzichtige acties effectief zijn; deze zouden kunnen omvatten: het ontmaskeren van de manier waarop dergelijke tolerantie misbruikt of gebruikt zou kunnen worden ten dienste van ideologie, door duidelijk de immorele aard van deze verbintenissen uiteen te zetten; door de regering te herinneren aan de noodzaak om het verschijnsel binnen zekere grenzen te beperken om de publieke moraal veilig te stellen en om, boven alles, te voorkomen dat jonge mensen worden blootgesteld aan misvattingen over seksualiteit en huwelijk die hen de noodzakelijke verdediging zouden ontnemen en bijdragen tot de verspreiding van het verschijnsel. Zij die van tolerantie zouden willen overgaan tot het legitimeren van specifieke rechten voor samenwonende homoseksuele personen moeten er aan herinnerd worden dat de goedkeuring of legitimatie van kwaad iets heel anders is dan het tolereren van kwaad.
In die situaties waar homoseksuele verbintenissen wettelijk erkend zijn of wettelijke status en rechten hebben gekregen die aan het huwelijk toebehoren, is het geboden duidelijk en nadrukkelijke verzet te bieden. Men moet elke vorm van formele medewerking aan de verordening of toepassing van zulke ernstig onrechtvaardige wetten achterwege laten, evenals -zoveel als mogelijk is- materiële medewerking op het niveau van hun toepassing. Op dit gebied kan iedereen het recht op gewetensbezwaar uitoefenen.
Als het beleid van de regering dat van tolerantie is ten aanzien van de feitelijke situatie, zonder dat homoseksuele verbintenissen expliciet wettelijk worden erkend, is het nodig om voorzichtig de verschillende aspecten van het probleem te onderscheiden. Het moreel geweten vereist dat Christenen in elke situatie getuigenis afleggen van de hele morele waarheid, die wordt tegengesproken door zowel de goedkeuring van homoseksuele handelingen als door onrechtvaardige discriminatie van homoseksuele personen. Daarom kunnen discrete en voorzichtige acties effectief zijn; deze zouden kunnen omvatten: het ontmaskeren van de manier waarop dergelijke tolerantie misbruikt of gebruikt zou kunnen worden ten dienste van ideologie, door duidelijk de immorele aard van deze verbintenissen uiteen te zetten; door de regering te herinneren aan de noodzaak om het verschijnsel binnen zekere grenzen te beperken om de publieke moraal veilig te stellen en om, boven alles, te voorkomen dat jonge mensen worden blootgesteld aan misvattingen over seksualiteit en huwelijk die hen de noodzakelijke verdediging zouden ontnemen en bijdragen tot de verspreiding van het verschijnsel. Zij die van tolerantie zouden willen overgaan tot het legitimeren van specifieke rechten voor samenwonende homoseksuele personen moeten er aan herinnerd worden dat de goedkeuring of legitimatie van kwaad iets heel anders is dan het tolereren van kwaad.
In die situaties waar homoseksuele verbintenissen wettelijk erkend zijn of wettelijke status en rechten hebben gekregen die aan het huwelijk toebehoren, is het geboden duidelijk en nadrukkelijke verzet te bieden. Men moet elke vorm van formele medewerking aan de verordening of toepassing van zulke ernstig onrechtvaardige wetten achterwege laten, evenals -zoveel als mogelijk is- materiële medewerking op het niveau van hun toepassing. Op dit gebied kan iedereen het recht op gewetensbezwaar uitoefenen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Rationele argumenten tegen de wettelijke erkenning van homoseksuele levensgemeenschappen
6
Om te begrijpen waarom het noodzakelijk is op deze wijze zich op te stellen tegenover de instanties die de legalisering van de homoseksuele levensgemeenschappen nastreven, verdient het enige specifieke ethische overwegingen, die zich op diverse niveaus begeven, na te gaan.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6a
Met betrekking tot het juiste geweten
De opgave om publieke wetten te maken is zeker in vergelijking met de morele wetten, van beperkte omvang vgl: Evangelium Vitae [[[2|71]]]. De publieke wetten kunnen echter niet in tegenspraak zijn met het juiste geweten, zonder dat ze hun bindende karakter verliezen. vgl: Evangelium Vitae [[[2|72]]]. Iedere, door mensen gemaakte, wet heeft het karakter van een wet, voorzover deze in overeenstemming is met de natuurlijke zedenwet, dat door het juiste geweten wordt erkend en in het bijzonder de onvervreembare rechten van iedere persoon in acht neemt. vgl: ia-iiae q. 95 a. 2 [[[t:ia-iiae q. 95 a. 2]]]
Men kan zich afvragen hoe een wet tegengesteld kan zijn aan het gemeenschappelijk welzijn als deze geen speciale vorm van gedrag oplegt, maar alleen wettelijke erkenning geeft aan een feitelijke realiteit die aan niemand onrecht lijkt te doen. Op dit gebied moet men eerst nadenken over het verschil tussen homoseksueel gedrag als privéverschijnsel en hetzelfde gedrag als een sociale relatie die door de wet voorzien en goedgekeurd is, waardoor men het zou willen maken tot één van de instituties binnen de rechtsorde. Dit tweede verschijnsel is niet alleen ernstiger, maar heeft ook een verderstrekkende en diepe invloed, en zou veranderingen in de hele organisatie van de samenleving veroorzaken, tegengesteld aan het gemeenschappelijk welzijn. Burgerlijke wetten zijn structurerende principes van het leven van de mens in de maatschappij, ten goede of ten kwade. Ze "spelen een zeer belangrijke en soms beslissende rol in het beïnvloeden van denkpatronen en gedrag". Evangelium Vitae [[2|90]] Leefstijlen en de onderliggende veronderstellingen die ze uitdrukken vormen het leven van de maatschappij niet alleen van de buitenkant, maar neigen ook de perceptie en de evaluatie door de jongere generatie van gedragsvormen te wijzigen. Wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen zou bepaalde fundamentele morele waarden verduisteren en de institutie van het huwelijk devalueren.
De opgave om publieke wetten te maken is zeker in vergelijking met de morele wetten, van beperkte omvang vgl: Evangelium Vitae [[[2|71]]]. De publieke wetten kunnen echter niet in tegenspraak zijn met het juiste geweten, zonder dat ze hun bindende karakter verliezen. vgl: Evangelium Vitae [[[2|72]]]. Iedere, door mensen gemaakte, wet heeft het karakter van een wet, voorzover deze in overeenstemming is met de natuurlijke zedenwet, dat door het juiste geweten wordt erkend en in het bijzonder de onvervreembare rechten van iedere persoon in acht neemt. vgl: ia-iiae q. 95 a. 2 [[[t:ia-iiae q. 95 a. 2]]]
Men kan zich afvragen hoe een wet tegengesteld kan zijn aan het gemeenschappelijk welzijn als deze geen speciale vorm van gedrag oplegt, maar alleen wettelijke erkenning geeft aan een feitelijke realiteit die aan niemand onrecht lijkt te doen. Op dit gebied moet men eerst nadenken over het verschil tussen homoseksueel gedrag als privéverschijnsel en hetzelfde gedrag als een sociale relatie die door de wet voorzien en goedgekeurd is, waardoor men het zou willen maken tot één van de instituties binnen de rechtsorde. Dit tweede verschijnsel is niet alleen ernstiger, maar heeft ook een verderstrekkende en diepe invloed, en zou veranderingen in de hele organisatie van de samenleving veroorzaken, tegengesteld aan het gemeenschappelijk welzijn. Burgerlijke wetten zijn structurerende principes van het leven van de mens in de maatschappij, ten goede of ten kwade. Ze "spelen een zeer belangrijke en soms beslissende rol in het beïnvloeden van denkpatronen en gedrag". Evangelium Vitae [[2|90]] Leefstijlen en de onderliggende veronderstellingen die ze uitdrukken vormen het leven van de maatschappij niet alleen van de buitenkant, maar neigen ook de perceptie en de evaluatie door de jongere generatie van gedragsvormen te wijzigen. Wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen zou bepaalde fundamentele morele waarden verduisteren en de institutie van het huwelijk devalueren.
Referenties naar alinea 6a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Met betrekking tot biologische en antropologische aspecten
De homoseksuele levensgemeenschappen ontberen geheel en al de biologische en antropologische factoren van huwelijk en gezin die de basis zou kunnen zijn van een doordachte juridische erkenning.
Zij zijn niet in staat op gepaste wijze de voortplanting en instandhouding van de mensheid te waarborgen. Een eventueel teruggrijpen op middelen, die door de nieuwste ontdekking op het gebied van kunstmatige voortplanting ter beschikking staan, zijn niet dan met zeer ernstige tekortkomingen ten aanzien van de menselijke waardigheid te gebruiken. vgl: Donum Vitae [[[72|14-16]]]. Zij zullen eerder juist hun ongepastheid nog nadrukkelijker aantonen.
De homoseksuele levensgemeenschappen ontbreekt namelijk geheel de huwelijkse dimensie, welke de menselijke en geordende vorm van geslachtelijke betrekkingen uitmaakt. Seksuele relaties zijn menselijk, wanneer en voorzover zij de wederzijdse hulp van de geslachten in het huwelijk tot uitdrukking brengen en bevorderen en die voor het doorgeven van het leven open blijven staan.
Zoals de ervaring leert zorgt de afwezigheid van seksuele complementariteit in deze relaties voor hindernissen in de normale ontwikkeling van kinderen die aan de zorg van dergelijke personen worden toevertrouwd. Zij zouden worden beroofd van de ervaring van het hebben van óf een vader óf een moeder. Toestaan dat kinderen door personen die in deze verbintenissen leven, worden geadopteerd, betekent eigenlijk dat je deze kinderen geweld aan doet, in die zin dat men de behoefte van zorg benut, om ze in een omgeving te brengen die niet bevorderlijk is voor hun menselijke ontwikkeling. Een dergelijke manier van handelen is zeer ernstig immoreel en spreekt een grondrecht tegen, die ook door internationale conventies van de UNO over de rechten van het kind [2012] erkend worden. Vandaaruit is het hoogst te beschermen belang in ieder geval het belang van het kind, dat het zwakkere en beschermloze deel vormt.
De homoseksuele levensgemeenschappen ontberen geheel en al de biologische en antropologische factoren van huwelijk en gezin die de basis zou kunnen zijn van een doordachte juridische erkenning.
Zij zijn niet in staat op gepaste wijze de voortplanting en instandhouding van de mensheid te waarborgen. Een eventueel teruggrijpen op middelen, die door de nieuwste ontdekking op het gebied van kunstmatige voortplanting ter beschikking staan, zijn niet dan met zeer ernstige tekortkomingen ten aanzien van de menselijke waardigheid te gebruiken. vgl: Donum Vitae [[[72|14-16]]]. Zij zullen eerder juist hun ongepastheid nog nadrukkelijker aantonen.
De homoseksuele levensgemeenschappen ontbreekt namelijk geheel de huwelijkse dimensie, welke de menselijke en geordende vorm van geslachtelijke betrekkingen uitmaakt. Seksuele relaties zijn menselijk, wanneer en voorzover zij de wederzijdse hulp van de geslachten in het huwelijk tot uitdrukking brengen en bevorderen en die voor het doorgeven van het leven open blijven staan.
Zoals de ervaring leert zorgt de afwezigheid van seksuele complementariteit in deze relaties voor hindernissen in de normale ontwikkeling van kinderen die aan de zorg van dergelijke personen worden toevertrouwd. Zij zouden worden beroofd van de ervaring van het hebben van óf een vader óf een moeder. Toestaan dat kinderen door personen die in deze verbintenissen leven, worden geadopteerd, betekent eigenlijk dat je deze kinderen geweld aan doet, in die zin dat men de behoefte van zorg benut, om ze in een omgeving te brengen die niet bevorderlijk is voor hun menselijke ontwikkeling. Een dergelijke manier van handelen is zeer ernstig immoreel en spreekt een grondrecht tegen, die ook door internationale conventies van de UNO over de rechten van het kind [2012] erkend worden. Vandaaruit is het hoogst te beschermen belang in ieder geval het belang van het kind, dat het zwakkere en beschermloze deel vormt.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Met betrekking tot sociale aspecten
De maatschappij heeft haar voortdurende overleven te danken aan het gezin, gegrondvest op het huwelijk. De onvermijdelijke consequentie van de wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen zou de herdefinitie van het huwelijk zijn, dat in haar wettelijke status een institutie zou worden zonder de wezenlijke verwijzing naar de factoren die verbonden zijn met heteroseksualiteit; bijvoorbeeld de voortplanting en de opvoeding van kinderen. Als vanuit het standpunt van de wet het huwelijk tussen en man en een vrouw zou worden beschouwd als slechts één mogelijke vorm van huwelijk, dan zou het concept van huwelijk een radicale verandering ondergaan, met ernstige schade voor het gemeenschappelijk welzijn. Door homoseksuele verbintenissen op een wettelijk niveau te stellen dat analoog is aan dat van het huwelijk en het gezin, handelt de Staat willekeurig en in tegenspraak met zijn plichten.
De principes van respect en non-discriminatie kunnen niet worden ingeroepen om de wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen te ondersteunen. Onderscheid maken tussen personen of sociale erkenning of voordelen weigeren is alleen onacceptabel als het tegengesteld is aan de gerechtigheid. vgl: iia-iiae q. 63 a. 1 co. [[[t:iia-iiae q. 63 a. 1 co.]]]. Het weigeren van de sociale en wettelijke status van het huwelijk aan vormen van samenleven die geen huwelijk zijn en kunnen zijn is niet tegengesteld aan de gerechtigheid; integendeel, de gerechtigheid vereist het.
Ook kan het principe van de eigen autonomie van het individu niet redelijk worden ingeroepen. Het is een ding om te stellen dat individuele burgers vrij activiteiten mogen ontplooien waarin zij interesse hebben en dat dit valt binnen het gemeenschappelijk burgerlijk recht op vrijheid; het is iets heel anders om te stellen dat activiteiten die niet een betekenisvolle of positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de menselijke persoon in de maatschappij een eigen gekwalificeerde wettelijke erkenning kunnen krijgen. Homoseksuele verbintenissen vervullen zelfs niet op analoge wijze het doel waarvoor het huwelijk en het gezin eigen gekwalificeerde erkenning verdienen. Integendeel, er zijn goede redenen om te stellen dat zulke verbintenissen schadelijk zijn voor de goede ontwikkeling van de menselijke maatschappij, zeker als hun invloed op de samenleving zou toenemen.
De maatschappij heeft haar voortdurende overleven te danken aan het gezin, gegrondvest op het huwelijk. De onvermijdelijke consequentie van de wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen zou de herdefinitie van het huwelijk zijn, dat in haar wettelijke status een institutie zou worden zonder de wezenlijke verwijzing naar de factoren die verbonden zijn met heteroseksualiteit; bijvoorbeeld de voortplanting en de opvoeding van kinderen. Als vanuit het standpunt van de wet het huwelijk tussen en man en een vrouw zou worden beschouwd als slechts één mogelijke vorm van huwelijk, dan zou het concept van huwelijk een radicale verandering ondergaan, met ernstige schade voor het gemeenschappelijk welzijn. Door homoseksuele verbintenissen op een wettelijk niveau te stellen dat analoog is aan dat van het huwelijk en het gezin, handelt de Staat willekeurig en in tegenspraak met zijn plichten.
De principes van respect en non-discriminatie kunnen niet worden ingeroepen om de wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen te ondersteunen. Onderscheid maken tussen personen of sociale erkenning of voordelen weigeren is alleen onacceptabel als het tegengesteld is aan de gerechtigheid. vgl: iia-iiae q. 63 a. 1 co. [[[t:iia-iiae q. 63 a. 1 co.]]]. Het weigeren van de sociale en wettelijke status van het huwelijk aan vormen van samenleven die geen huwelijk zijn en kunnen zijn is niet tegengesteld aan de gerechtigheid; integendeel, de gerechtigheid vereist het.
Ook kan het principe van de eigen autonomie van het individu niet redelijk worden ingeroepen. Het is een ding om te stellen dat individuele burgers vrij activiteiten mogen ontplooien waarin zij interesse hebben en dat dit valt binnen het gemeenschappelijk burgerlijk recht op vrijheid; het is iets heel anders om te stellen dat activiteiten die niet een betekenisvolle of positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de menselijke persoon in de maatschappij een eigen gekwalificeerde wettelijke erkenning kunnen krijgen. Homoseksuele verbintenissen vervullen zelfs niet op analoge wijze het doel waarvoor het huwelijk en het gezin eigen gekwalificeerde erkenning verdienen. Integendeel, er zijn goede redenen om te stellen dat zulke verbintenissen schadelijk zijn voor de goede ontwikkeling van de menselijke maatschappij, zeker als hun invloed op de samenleving zou toenemen.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Met betrekking tot juridische aspecten
Omdat getrouwde stellen de opvolging van generaties waarborgen en daarom op eminente wijze van maatschappelijk belang zijn, daarom geeft de burgerlijke wet hen institutionele erkenning. Homoseksuele verbintenissen van de andere kant, hebben geen specifieke aandacht nodig van de kant van de wet, aangezien zij deze functie voor het gemeenschappelijk welzijn niet uitoefenen.
Ook ongeldig is het argument dat wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen nodig is om situaties te voorkomen waarin samenwonende homoseksuelen, eenvoudigweg omdat zij samen leven, beroofd zouden kunnen worden van echte erkenning van hun rechten als personen en burgers. In werkelijkheid kunnen ze altijd gebruik maken van de wettelijke voorzieningen - net als alle burgers vanuit het standpunt van hun eigen autonomie - om hun rechten te beschermen op het gebied van het gemeenschappelijk belang. Het zou zwaar onrechtvaardig zijn om het gemeenschappelijk welzijn en rechtvaardige wetten voor het gezin op te offeren om persoonlijk welzijn te beschermen dat gegarandeerd kan en moet worden op manieren die geen schade toebrengen aan de hele maatschappij. Men moet niet vergeten dat "Daarnaast (altijd) het gevaar bestaat dat wetgeving waardoor homoseksualiteit een basis wordt voor bepaalde rechten, iemand met een homoseksuele geaardheid er zelfs toe kan aanmoedigen de homoseksualiteit te uiten en een partner te zoeken om zo gebruik te kunnen maken van de voorzieningen van de wet." [[1119|14]]
Omdat getrouwde stellen de opvolging van generaties waarborgen en daarom op eminente wijze van maatschappelijk belang zijn, daarom geeft de burgerlijke wet hen institutionele erkenning. Homoseksuele verbintenissen van de andere kant, hebben geen specifieke aandacht nodig van de kant van de wet, aangezien zij deze functie voor het gemeenschappelijk welzijn niet uitoefenen.
Ook ongeldig is het argument dat wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen nodig is om situaties te voorkomen waarin samenwonende homoseksuelen, eenvoudigweg omdat zij samen leven, beroofd zouden kunnen worden van echte erkenning van hun rechten als personen en burgers. In werkelijkheid kunnen ze altijd gebruik maken van de wettelijke voorzieningen - net als alle burgers vanuit het standpunt van hun eigen autonomie - om hun rechten te beschermen op het gebied van het gemeenschappelijk belang. Het zou zwaar onrechtvaardig zijn om het gemeenschappelijk welzijn en rechtvaardige wetten voor het gezin op te offeren om persoonlijk welzijn te beschermen dat gegarandeerd kan en moet worden op manieren die geen schade toebrengen aan de hele maatschappij. Men moet niet vergeten dat "Daarnaast (altijd) het gevaar bestaat dat wetgeving waardoor homoseksualiteit een basis wordt voor bepaalde rechten, iemand met een homoseksuele geaardheid er zelfs toe kan aanmoedigen de homoseksualiteit te uiten en een partner te zoeken om zo gebruik te kunnen maken van de voorzieningen van de wet." [[1119|14]]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Handelswijze van Katholieke politici met betrekking tot wetgeving ten gunste van homoseksuele levensgemeenschappen
10
Als het waar is dat alle katholieken verplicht zijn om zich te verzetten tegen de wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen, dan zijn katholieke politici daartoe op bijzondere wijze verplicht, in overeenstemming met hun verantwoordelijkheid als politici.Wanneer zij geconfronteerd worden met wetsvoorstellen ten gunste van homoseksuele verbintenissen, moeten katholieke politici de volgende ethische overwegingen in acht nemen.
Als de wetgeving ten gunste van de homoseksuele verbintenissen voor het eerst wordt voorgesteld in een wetgevende vergadering, dan heeft de katholieke wetgever een morele verplichting om zijn verzet duidelijk en publiekelijk te uiten en er tegen te stemmen. Het is ernstig immoreel om ten gunste van een wet die zo schadelijk is voor het gemeenschappelijk welzijn te stemmen.
Als de wetgeving ten gunste van de erkenning van homoseksuele verbintenissen al van kracht is, dan moet de katholieke politicus zich er tegen verzetten op de manieren die voor hem mogelijk zijn en zijn verzet bekend maken; het is zijn plicht om getuigenis af te leggen van de waarheid. Als het niet mogelijk is om zo´n wet volledig te herroepen, dan kan de katholieke politicus, indachtig de aanwijzingen vervat in de Encycliek Evangelium Vitae [2], "wettig voorstellen ondersteunen die gericht zijn op het beperken van de schade die door zo´n wet wordt toegebracht en op het verminderen van diens negatieve gevolgen op het niveau van de algemene opinie en de publieke moraliteit", op voorwaarde dat zijn "absolute persoonlijke verzet" tegen zulke wetten duidelijk en goed bekend was en dat het gevaar voor schandaal vermeden was. Evangelium Vitae [[2|73]] Dit betekent niet dat een meer restrictieve wet op dit gebied als rechtvaardig of zelfs acceptabel kan worden gezien; het is eerder een kwestie van de legitieme en plichtsgetrouwe poging tot de ten minste gedeeltelijke herroeping van een onrechtvaardige wet als diens volledige intrekking op dat moment niet mogelijk is.
Als de wetgeving ten gunste van de homoseksuele verbintenissen voor het eerst wordt voorgesteld in een wetgevende vergadering, dan heeft de katholieke wetgever een morele verplichting om zijn verzet duidelijk en publiekelijk te uiten en er tegen te stemmen. Het is ernstig immoreel om ten gunste van een wet die zo schadelijk is voor het gemeenschappelijk welzijn te stemmen.
Als de wetgeving ten gunste van de erkenning van homoseksuele verbintenissen al van kracht is, dan moet de katholieke politicus zich er tegen verzetten op de manieren die voor hem mogelijk zijn en zijn verzet bekend maken; het is zijn plicht om getuigenis af te leggen van de waarheid. Als het niet mogelijk is om zo´n wet volledig te herroepen, dan kan de katholieke politicus, indachtig de aanwijzingen vervat in de Encycliek Evangelium Vitae [2], "wettig voorstellen ondersteunen die gericht zijn op het beperken van de schade die door zo´n wet wordt toegebracht en op het verminderen van diens negatieve gevolgen op het niveau van de algemene opinie en de publieke moraliteit", op voorwaarde dat zijn "absolute persoonlijke verzet" tegen zulke wetten duidelijk en goed bekend was en dat het gevaar voor schandaal vermeden was. Evangelium Vitae [[2|73]] Dit betekent niet dat een meer restrictieve wet op dit gebied als rechtvaardig of zelfs acceptabel kan worden gezien; het is eerder een kwestie van de legitieme en plichtsgetrouwe poging tot de ten minste gedeeltelijke herroeping van een onrechtvaardige wet als diens volledige intrekking op dat moment niet mogelijk is.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 Slot
11
De Kerk leert dat respect voor homoseksuele personen in geen geval kan leiden tot goedkeuring van homoseksueel gedrag of tot wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen. Het gemeenschappelijk welzijn vraagt dat wetten het huwelijk als basis van het gezin en de primaire eenheid van de maatschappij erkennen, bevorderen en beschermen. Wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen of het op het zelfde niveau plaatsen als het huwelijk zou niet alleen de goedkeuring van afwijkend gedrag betekenen, met de consequentie dat het een model wordt in de hedendaagse samenleving, maar het zou ook de fundamentele waarden verduisteren die tot het gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid behoren. De Kerk kan niet verzaken in het verdedigen van deze waarden, voor het welzijn van mannen en vrouwen en voor het welzijn van de maatschappij zelf.
Paus Johannes Paulus II heeft deze Overwegingen die in de gewone vergadering van deze congregatie besloten zijn, goedgekeurd tijdens de audiëntie van 28 maart 2003, en hun publicatie bevolen.
Rome, vanuit de zetel van de Congregatie voor de Geloofsleer,
3 juni 2003, gedachtenis van de Heilige Charles Lwanga en zijn gezellen, martelaren.
Kardinaal Joseph Ratzinger
Prefect
Angelo Amato, S.D.B. Titulair Aartsbisschop van Sila
Secretaris
Referenties naar alinea 11: 1
"De Kerk van de levende God - pijler en grondslag van de waarheid" (1 Tim. 3, 15) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 4
Open uitgebreid overzichthttps://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/96-overwegingen-over-voorstellen-om-wettelijke-erkenning-te-geven-nl