Dilexi Te
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Dilexi Te
Over de liefde voor de armen
Paus Leo XIV
4 oktober 2025
Pauselijke geschriften - Apostolische Exhortaties
Voorlopige werkvertaling vanuit het Italiaans met controle via Duitstalige versie van het Vaticaan
Zowel aan de teksdt als aan het notenapparaat worden nog correcties doorgevoerd, in afwachting van e officiële vertaling
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zowel aan de teksdt als aan het notenapparaat worden nog correcties doorgevoerd, in afwachting van e officiële vertaling
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
4 oktober 2025
Werkvertaling
15 oktober 2025
9671
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
1
- Noot van de redactie: Voorlopige werkvertaling en is nog onderhevig aan correcties, aanvullingen en aanpassingen
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De liefdesverklaring in het boek van Openabring verwijst naar het onuitputtelijke mysterie dat paus Franciscus heeft uitgediept in de encycliek Dilexit Nos[9368] over de goddelijke en menselijke liefde van het Hart van Christus. Daarin hebben we kunnen bewonderen hoe Jezus zich
- “met de minsten van de samenleving” en hoe Hij, met zijn liefde die Hij tot het einde toe heeft gegeven, de waardigheid van ieder mens laat zien, vooral wanneer “deze zwakker, ellendiger en lijdender is”. Dilexit Nos, 170[[9368|170]]
- “helpt ons meer aandacht te schenken aan het lijden en de behoeften van de ander, sterkt ons om deel te nemen aan zijn werk van bevrijding als instrumenten voor de verspreiding van zijn liefde.”. Dilexit Nos, 171[[9368|171]]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Om deze reden was paus Franciscus, in navolging van de encycliek Dilexit Nos[9368], in de laatste maanden van zijn leven bezig met de voorbereiding van een apostolische exhortatie over de zorg van de Kerk voor de armen en met de armen, getiteld Dilexi te, waarin hij zich voorstelde dat Christus zich tot elk van hen richt met de woorden: Je hebt weinig kracht, weinig macht, maar “ik heb je liefgehad” (Openb. 3,9)[b:Openb. 3,9]. Ik heb dit project als een erfenis ontvangen en ben blij het mij eigen te maken – met enkele aanvullende overwegingen – en het aan het begin van mijn pontificaat voor te stellen. Ik stem overeen met de wens van mijn geliefde voorganger dat alle Christenen het sterke samenhang mogen zien tussen de liefde van Christus en zijn oproep, om in de anbijheid van de armen te zijn. Ook ik vind het namelijk noodzakelijk om op deze weg van heiliging aan te dringen, omdat in de
- “oproep om Hem te herkennen in de armen en de lijdenden openbaart zich het hart zelf van Christus, zijn gevoelens en diepste keuzes, waaraan iedere heilige zich tracht te conformeren.”. Gaudete et Exsultate, 96[[6894|96]]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK EEN - ENKELE ONMISBARE WOORDEN (4-15)
4
De leerlingen van Jezus bekritiseerden de vrouw die een zeer kostbare geurige olie over zijn hoofd had uitgegoten: “Waar is die verkwisting nu voor nodig?”, zeiden ze. “Het had immers duur verkocht kunnen worden ten bate van de armen.” Maar de Heer zei tegen hen: “Armen hebt gij altijd in uw midden, maar Mij niet” (Mt. 26,8-9.11)[b:Mt. 26,8-9.11]. Die vrouw had begrepen dat Jezus de nederige en lijdende Messias was op wie zij haar liefde moest uitstorten: wat een troost was die zalf op het hoofd dat binnen enkele dagen door doornen zou worden gekweld! Het was natuurlijk een klein gebaar, maar wie lijdt, weet hoe groot zelfs een klein gebaar van genegenheid kan zijn en hoeveel verlichting het kan brengen. Jezus begrijpt dat en bekrachtigt de blijvende waarde ervan: “waar ook ter wereld deze Blijde Boodschap verkondigd zal worden, zal tevens ter herinnering aan haar verhaald worden wat zij gedaan heeft.” (Mt. 26,13)[b:Mt. 26,13]. De eenvoud van dat gebaar onthult iets groots. Geen enkel gebaar van genegenheid, hoe klein ook, zal worden vergeten, vooral niet als het gericht is tot iemand die pijn lijdt, eenzaam is, in nood verkeert, zoals de Heer op dat moment.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
En juist in dat perspectief wordt de liefde voor de Heer verenigd met die voor de armen. Die Jezus die zegt: “Armen hebt gij altijd in uw midden” (Mt. 26,11)[b:Mt. 26,11] drukt dezelfde betekenis uit wanneer Hij zijn leerlingen belooft: “k ben met u alle dagen” (Mt. 28,20)[b:Mt. 28,20]. En tegelijkertijd komen die woorden van de Heer weer in ons op: “al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan” (Mt. 25,40)[b:Mt. 25,40]. We gaat hier niet om liefdadigheid, maar om de Openbaring: het contact met wie geen macht en aanzien heeft, is een fundamentele manier om de Heer van de geschiedenis te ontmoeten. Hij heeft ons nog steeds iets te zeggen via de armen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Sint Franciscus (6-7)
6
Paus Franciscus herinnerde zich bij het kiezen van zijn naam dat een bevriende kardinaal hem na zijn verkiezing omhelsde, kuste en zei: “Vergeet de armen niet!” Hoezeer verlang ik een arme Kerk en een Kerk voor de armen!, 7[[4903|7]] Dit is dezelfde aanbeveling die de kerkelijke autoriteiten aan Sint Paulus deden toen hij naar Jeruzalem ging om zijn missie te verifiëren. (Gal. 2,1-10)[[b:Gal. 2,1-10]] Jaren later kon de apostel zeggen: “wat ik dan ook juist van harte gedaan heb.” (Gal. 2,10)[b:Gal. 2,10]. En dat was ook de keuze van Sint Franciscus van Assisi: in de melaatse was het Christus zelf die hem omhelsde en zijn leven veranderde. De stralende figuur van de Poverello zal ons altijd blijven inspireren.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Hij was het die acht eeuwen geleden een evangelische wedergeboorte teweegbracht onder de christenen en in de samenleving van zijn tijd. De jonge Franciscus, aanvankelijk rijk en onbezonnen, werd herboren door de confrontatie met de realiteit van degenen die uit de samenleving waren verstoten. De impuls die hij gaf, blijft de harten van gelovigen en vele niet-gelovigen beroeren en “heeft de geschiedenis veranderd”. J. Bergoglio, A. Skorka,...J. Bergoglio, A. Skorka, Sobre el cielo y la tierra, Buenos Aires 2013, 214. Het Tweede Vaticaans Concilie zelf bevindt zich, zoals de heilige Paulus VI bevestigt, op deze weg: “Het oude verhaal van de samaritaan is het voorbeeld en ... het geestelijk karakter van ons Concilie”. Hodie Concilium Oecumenicum, 5[[751|5]] Ik ben ervan overtuigd dat de prioritaire keuze voor de armen een buitengewone vernieuwing teweegbrengt, zowel in de Kerk als in de samenleving, wanneer we in staat zijn ons te bevrijden van onze zelfreferentialiteit en naar hun roep kunnen luisteren.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De roep van de armen (8-12)
8
In dit verband is er een tekst uit de Heilige Schrift waarvan we altijd opnieuw moeten uitgaan. Het gaat om de openbaring van God aan Mozes bij de brandende struik: “Ik heb het leed van mijn volk in Egypte gezien en hun geklaag over hun opzichters gehoord: ik ken hun lijden. Ik ben neergedaald om hen te bevrijden (...) Ga dus! Ik zend u” (Ex. 3,7-8.10)[b:Ex. 3,7-8.10]. Evangelii Gaudium, 187[[4984|187]] God toont zich bezorgd om de noden van de armen: “Zij riepen tot de Heer en Hij liet een redder optreden”. (Recht. 3, 9)[[b:Recht. 3, 9]] N.v.d.red.: het Vaticaan...N.v.d.red.: het Vaticaan geeft 'Recht. 3, 15' Daarom worden wij, wanneer wij naar de roep van de armen luisteren, geroepen om ons te identificeren met het hart van God, die zorgzaam is voor de noden van zijn kinderen, en in het bijzonder voor de meest behoeftigen. Als we daarentegen onverschillig blijven voor die roep, zou de arme tot de Heer tegen ons roepen en zou er een zonde op ons rusten (Deut. 15,9)[[b:Deut. 15,9]] en zouden we ons verwijderen van het hart van God zelf.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
De toestand van de armen is een schreeuw die in de geschiedenis van de mensheid voortdurend een beroep doet op ons leven, onze samenlevingen, onze politieke en economische systemen en, niet in de laatste plaats, ook op de Kerk. Op het gekwetste gezicht van de armen zien we het lijden van de onschuldigen en dus ook het lijden van Christus zelf. Tegelijkertijd zouden we misschien beter kunnen spreken over de vele gezichten van de armen en van armoede, aangezien het om een veelzijdig fenomeen gaat; er zijn er vele vormen van armoede: de armoede van wie geen middelen van bestaan heeft, de armoede van wie sociaal gemarginaliseerd is en geen middelen heeft om zijn waardigheid en capaciteiten tot uiting te brengen, morele en spirituele armoede, culturele armoede, de armoede van wie zich in een situatie van persoonlijke of sociale zwakte of kwetsbaarheid bevindt, de armoede van wie geen rechten, geen ruimte en geen vrijheid heeft.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
In dit opzicht kan worden gesteld dat de inzet voor de armen en voor het wegnemen van de sociale en structurele oorzaken van armoede, hoewel deze de afgelopen decennia aan belang heeft gewonnen, nog steeds ontoereikend is. Dit komt ook doordat we leven in een samenleving die vaak voorrang geeft aan bepaalde criteria voor het leven en de politiek die gekenmerkt worden door talrijke ongelijkheden, waardoor er naast de oude vormen van armoede waarvan we ons bewust zijn geworden en die we proberen te bestrijden, nieuwe vormen van armoede bijkomen, die soms subtieler en gevaarlijker zijn. Vanuit dit oogpunt is het prijzenswaardig dat de Verenigde Naties de uitbanning van armoede als een van de millenniumdoelstellingen N.v.d.red.: bedoeld wordt...N.v.d.red.: bedoeld wordt waarschijnlijk de Sustainable Development Goals (SDG), De SDG’s zijn de opvolgers van de Milleniumdoelstellingen (2000 - 2015) hebben gesteld.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
11. Naast concrete inspanningen voor de armen is ook een mentaliteitsverandering nodig die op cultureel niveau effect kan hebben. De illusie dat een welvarend leven geluk brengt, zet veel mensen er namelijk toe aan een visie op het bestaan te ontwikkelen die draait om het vergaren van rijkdom en sociaal succes, koste wat het kost, zelfs ten koste van anderen en door misbruik te maken van sociale idealen en onrechtvaardige politiek-economische systemen die de sterksten bevoordelen. Zo zien we in een wereld waar steeds meer mensen arm zijn, zien we paradoxaal genoeg ook een groeiende elite van rijken, die in een bubbel van zeer comfortabele en luxueuze omstandigheden leven, bijna in een andere wereld dan de gewone mensen. Dit betekent dat er nog steeds – soms goed verborgen – een cultuur bestaat die anderen zonder het te beseffen afwijst en onverschillig tolereert dat miljoenen mensen verhongeren of in mensonwaardige omstandigheden leven. Enkele jaren geleden veroorzaakte de foto van een levenloos kind op een strand aan de Middellandse Zee grote ontsteltenis; helaas worden soortgelijke gebeurtenissen, afgezien van een kortstondige emotie, steeds irrelevanter als marginale nieuwsberichten.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
12. We mogen onze waakzaamheid ten aanzien van armoede niet laten verslappen. We maken ons met name zorgen over de ernstige omstandigheden waarin veel mensen verkeren als gevolg van een gebrek aan voedsel en water. Elke dag sterven duizenden mensen aan de gevolgen van ondervoeding. Ook in rijke landen zijn de cijfers over het aantal armen niet minder zorgwekkend. In Europa zijn er steeds meer gezinnen die niet rond kunnen komen. In het algemeen valt op dat de verschillende uitingen van armoede zijn toegenomen. Armoede is niet langer een homogene toestand, maar komt voor in vele vormen van economische en sociale verarming, wat een weerspiegeling is van het fenomeen van toenemende ongelijkheid, zelfs in over het algemeen welvarende contexten. Laten we niet vergeten dat “vrouwen die te maken hebben met uitsluiting, mishandeling en geweld dubbel zo arm zijn, omdat zij vaak minder mogelijkheden hebben om voor hun rechten op te komen. Toch zien we ook onder hen voortdurend de meest bewonderenswaardige daden van dagelijkse heldhaftigheid bij het verdedigen en verzorgen van hun kwetsbare gezinnen”. Evangelii Gaudium, 22[[4984|22]] Hoewel er in sommige landen belangrijke veranderingen waarneembaar zijn, “weerspiegelt de organisatie van samenlevingen over de hele wereld nog lang niet duidelijk dat vrouwen precies dezelfde waardigheid en rechten hebben als mannen. In woorden worden bepaalde dingen bevestigd, maar de beslissingen en de realiteit spreken een andere taal”, Fratelli tutti, 23[[7800|23]] vooral als we denken aan de armste vrouwen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Ideologische vooroordelen
13
13. Afgezien van de gegevens – die soms zo worden “geïnterpreteerd” dat men ervan overtuigd raakt dat de situatie van de armen niet zo ernstig is – is de algemene realiteit vrij duidelijk: "Er zijn economische regels die effectief zijn gebleken voor groei, maar niet voor integrale menselijke ontwikkeling. De rijkdom is toegenomen, maar zonder rechtvaardigheid, en zo ontstaat er nieuwe armoede. Wanneer men zegt dat de moderne wereld de armoede heeft verminderd, doet men dat door deze te meten aan de hand van criteria uit andere tijdperken die niet vergelijkbaar zijn met de huidige realiteit. In andere tijden werd bijvoorbeeld het ontbreken van toegang tot elektriciteit niet beschouwd als een teken van armoede en was het geen reden voor ernstig ongemak. Armoede wordt altijd geanalyseerd en begrepen in de context van de reële mogelijkheden van een concreet historisch moment”. Fratelli tutti, 21[[7800|21]] Afgezien van specifieke en contextuele situaties werd echter in een document van de Europese Gemeenschap uit 1984 gesteld dat “onder arme mensen wordt verstaan: individuen, gezinnen en groepen mensen wier (materiële, culturele en sociale) middelen zo schaars zijn dat zij worden uitgesloten van een minimaal aanvaardbare levensstandaard in de lidstaat waar zij wonen”. Rat der Europäischen...Rat der Europäischen Gemeinschaften, Beschluss (85/8/EWG) über gezielte Maßnahmen zur Bekämpfung der Armut auf Gemeinschaftsebene (19. Dezember 1984), Art. 1, Abs. 2: Amtsblatt der Europäischen Gemeinschaften Nr. L 2/24. Maar als we erkennen dat alle mensen dezelfde waardigheid hebben, ongeacht hun geboorteplaats, mogen we de grote verschillen tussen landen en regio's niet negeren.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
14. Arme mensen zijn niet per toeval of door een blind en bitter lot arm geworden. Voor de meesten van hen is armoede ook geen keuze. Toch zijn er nog steeds mensen die dat beweren, wat blijk geeft van blindheid en wreedheid. Natuurlijk zijn er onder de armen ook mensen die niet willen werken, misschien omdat hun voorouders, die hun hele leven hebben gewerkt, arm zijn gestorven. Maar er zijn er ook veel – mannen en vrouwen – die toch van 's morgens vroeg tot 's avonds laat werken, misschien door karton te verzamelen of andere soortgelijke activiteiten te verrichten, terwijl ze weten dat deze inspanning alleen maar dient om te overleven en nooit om hun leven echt te verbeteren. We kunnen niet zeggen dat de meeste armen arm zijn omdat ze geen ‘verdiensten’ hebben verworven, volgens die valse visie van meritocratie waarin alleen degenen die succesvol zijn in het leven verdiensten lijken te hebben.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
15. Ook christenen laten zich vaak meeslepen door houdingen die gekenmerkt worden door wereldse ideologieën of politieke en economische oriëntaties die leiden tot onrechtvaardige generalisaties en misleidende conclusies. Het feit dat het beoefenen van naastenliefde wordt geminacht of belachelijk gemaakt, alsof het een obsessie van enkelen is en niet de kern van de kerkelijke missie, doet mij denken dat we het evangelie steeds opnieuw moeten lezen, om niet het risico te lopen het te vervangen door een wereldse mentaliteit. We mogen de armen niet vergeten, als we niet willen afwijken van de levende stroom van de Kerk die voortkomt uit het evangelie en elk historisch moment vruchtbaar maakt.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK TWEE - GOD KIEST VOOR DE ARMEN
- De keuze voor de armen
16
16. God is barmhartige liefde en zijn liefdesplan, dat zich uitstrekt en verwezenlijkt in de geschiedenis, is in de eerste plaats zijn neerdalen en komen onder ons om ons te bevrijden van slavernij, angsten, zonde en de macht van de dood. Met een barmhartige blik en een hart vol liefde wendde Hij zich tot zijn schepselen, zorgde voor hun menselijke toestand en dus voor hun armoede. Juist om de beperkingen en kwetsbaarheid van onze menselijke natuur te delen, heeft Hij zichzelf arm gemaakt, is Hij als wij in het vlees geboren en hebben we Hem leren kennen in de kleinheid van een kind dat in een kribbe werd gelegd en in de uiterste vernedering van het kruis, waar Hij onze radicale armoede, namelijk de dood, heeft gedeeld. Het is dan ook begrijpelijk dan ook goed te begrijpen waarom men theologisch kan spreken van een preferentiële optie van God voor de armen, een uitdrukking die is ontstaan in de context van het Latijns-Amerikaanse continent en in het bijzonder in de Vergadering van Puebla, maar die goed is geïntegreerd in het latere leergezag van de Kerk. Vgl. Hl. Johannes Paul II.,...Vgl. Hl. Johannes Paul II., Katechese (27. Oktober 1999): L’Osservatore Romano, 28. Oktober 1999, 4. Deze “preferentie” duidt nooit op exclusiviteit of discriminatie ten opzichte van andere groepen, wat in God onmogelijk zou zijn; ze wil het handelen van God benadrukken, die zich beweegt uit mededogen voor de armoede en zwakheid van de hele mensheid en die, omdat hij een Rijk van gerechtigheid, broederschap en solidariteit wil inluiden, bijzonder begaan is met degenen die gediscrimineerd en onderdrukt worden, en ook van ons, zijn Kerk, een vastberaden en radicale keuze vraagt ten gunste van de zwaksten.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
17. In dit perspectief kunnen we de talrijke passages uit het Oude Testament begrijpen waarin God wordt voorgesteld als vriend en bevrijder van de armen, als Degene die luistert naar de roep van de armen en ingrijpt om hen te bevrijden. (Ps. 34,7)[[b:Ps. 34,7]] God, toevluchtsoord van de armen, hekelt via de profeten – we denken in het bijzonder aan Amos en Jesaja – de onrechtvaardigheden ten nadele van de zwaksten en spoort Israël aan om ook de eredienst van binnenuit te vernieuwen, omdat men niet kan bidden en offers brengen terwijl men de zwaksten en de armsten onderdrukt. Vanaf het begin getuigt de Schrift met zo'n levendige intensiteit van Gods liefde door de bescherming van de zwakken en minder bedeelden, dat men zou kunnen spreken van een soort ‘zwakheid’ van God ten opzichte van hen. ‘In Gods hart is een voorkeursplaats voor de armen (...). De hele weg van onze verlossing is gemarkeerd door de armen’. Evangelii Gaudium, 197[[4984|197]]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Jezus, de arme Messias (18-23)
18
18. De hele oudtestamentische geschiedenis van Gods voorkeur voor de armen en Gods verlangen om naar hun roep te luisteren – waar ik kort op heb gewezen – vindt zijn volledige vervulling in Jezus van Nazareth. vgl: "Jezus kiest niet alleen de kant van de armen, Hij deelt ook hun lot. Dit is ook een belangrijke les voor zijn leerlingen van alle tijden."[[[8453|3]]] In zijn incarnatie 'ontledigde Hij zichzelf door een dienstbare houding aan te nemen en gelijk te worden aan de mensen. In zijn uiterlijke verschijning als mens” (Fil. 2, 7)[b:Fil. 2, 7] en in die gedaante bracht hij ons heil. Het gaat om een radicale armoede, gebaseerd op zijn missie om het ware gezicht van de goddelijke liefde te openbaren. (Joh. 1, 18;1 Joh. 4, 9)[[b:Joh. 1, 18;1 Joh. 4, 9]] Daarom kan de heilige Paulus in een van zijn bewonderenswaardige samenvattingen zeggen: “Want u kent de genade van onze Heer Jezus Christus: hoewel Hij rijk was, heeft Hij zich voor u arm gemaakt, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden” (2 Kor. 8, 9)[b:2 Kor. 8, 9].
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
19. Het evangelie laat inderdaad zien dat deze armoede elk aspect van zijn leven raakte. Vanaf zijn komst in de wereld heeft Jezus de moeilijkheden van afwijzing ervaren. De evangelist Lucas, die vertelt over de aankomst in Bethlehem van Jozef en Maria, die op het punt stond te bevallen, merkt met spijt op: “Er was voor hen geen plaats in de herberg” (Lc. 2,7)[b:Lc. 2,7]. Jezus werd geboren in bescheiden omstandigheden; meteen na zijn geboorte werd hij in een voerbak gelegd; en al snel vluchtten zijn ouders naar Egypte om hem voor de dood te redden. (Mt. 2,13-15)[[b:Mt. 2,13-15]] Aan het begin van zijn openbare leven werd hij uit Nazareth verdreven nadat hij in de synagoge had aangekondigd dat in Hem het jaar van genade was aangebroken waarover de armen zich verheugen. (Lc. 4,14-30)[[b:Lc. 4,14-30]] Er was zelfs geen gastvrije plek voor zijn dood: ze brachten hem buiten Jeruzalem om hem te kruisigen. (Mc. 15,22)[[b:Mc. 15,22]] In deze omstandigheden kan de armoede van Jezus duidelijk worden samengevat. Het gaat om dezelfde uitsluiting die kenmerkend is voor de definitie van armen: zij zijn degenen die uit de samenleving zijn uitgesloten. Jezus is de openbaring van dit privilegium pauperum. Hij presenteert zich aan de wereld niet alleen als arme Messias, maar ook als Messias van de armen en voor de armen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
20. Er zijn enkele aanwijzingen over de sociale toestand van Jezus. Ten eerste oefent hij het beroep van ambachtsman of timmerman uit, téktōn. (Mc. 6,3)[[b:Mc. 6,3]] Het gaat om een categorie mensen die van hun handarbeid leven. Omdat zij geen land bezaten, werden zij als minderwaardig beschouwd ten opzichte van de boeren. Toen de kleine Jezus door Jozef en Maria in de tempel werd aangeboden, brachten zijn ouders een paar tortelduiven of duiven (Lc. 2,22-24)[[b:Lc. 2,22-24]], wat volgens de voorschriften van het boek Leviticus (Lev. 12,8)[[b:Lev. 12,8]] het offer van de armen was. Een vrij veelzeggend evangelieverhaal vertelt ons hoe Jezus samen met zijn leerlingen graankorrels plukte om zich te voeden terwijl ze door de velden trokken (Mc. 2,23-28)[[b:Mc. 2,23-28]], en dit – het graan plukken in de velden – was alleen toegestaan aan wie arm was. Jezus zelf zegt over zichzelf: “De vossen hebben hun holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen” (Mt. 8,20; Lc. 9,58)[b:Mt. 8,20; Lc. 9,58]. Hij is namelijk een rondtrekkende leraar, wiens armoede en onzekerheid een teken zijn van zijn band met de Vader en ook vereist zijn van wie hem wil volgen op de weg van het leerling zijn, juist omdat het afzien van de goederen, rijkdommen en zekerheden van deze wereld een zichtbaar teken wordt van het vertrouwen op God en zijn voorzienigheid.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
21. Aan het begin van zijn openbare bediening verschijnt Jezus in de synagoge van Nazareth, waar hij de rol van de profeet Jesaja voorleest en het woord van de profeet op zichzelf toepast: “De Geest van de Heer rust op mij; daarom heeft Hij mij gezalfd en mij gezonden om aan de armen het goede nieuws te brengen” (Lc. 4,18)[b:Lc. 4,18]. (Jes. 61,1)[[b:Jes. 61,1]] Hij openbaart zich dus als Degene die, in de geschiedenis van vandaag, de liefdevolle nabijheid van God komt verwezenlijken, die in de eerste plaats een werk van bevrijding is voor wie gevangen zit in het kwaad, voor de zwakken en de armen. De tekenen die de prediking van Jezus begeleiden, zijn namelijk een uiting van de liefde en het medeleven waarmee God kijkt naar de zieken, de armen en de zondaars, die vanwege hun toestand gemarginaliseerd waren in de samenleving, maar ook door de religie. Hij opent de ogen van de blinden, geneest de melaatsen, wekt de doden op en verkondigt de armen het goede nieuws: God is dichtbij, God houdt van jullie. (Lc. 7,22)[[b:Lc. 7,22]] Dit verklaart waarom Hij verkondigt: “Zalig zijn jullie armen, want aan jullie behoort het koninkrijk van God” (Lc. 6,20)[b:Lc. 6,20]. God heeft namelijk een voorkeur voor de armen: in de eerste plaats is het woord van hoop en bevrijding van de Heer aan hen gericht en daarom mag niemand zich, ook al is hij arm of zwak, meer verlaten voelen. En als de Kerk van Christus wil zijn, moet zij een Kerk van de zaligsprekingen zijn, een Kerk die ruimte biedt aan de kleinen en arm wandelt met de armen, een plaats waar de armen een bevoorrechte plaats hebben. (Jak. 2,2-4)[[b:Jak. 2,2-4]]
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
22. Armen en zieken, die niet in staat waren om in hun levensbehoeften te voorzien, waren vaak gedwongen om te bedelen. Daar kwam nog de last van de sociale schande bij, gevoed door de overtuiging dat ziekte en armoede verband hielden met een of andere persoonlijke zonde. Jezus verzette zich krachtig tegen deze manier van denken en zei dat “God zijn zon laat opgaan over slechten en goeden, en laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (Mt. 5,45)[b:Mt. 5,45]. Hij keerde die opvatting zelfs volledig om, zoals goed wordt geïllustreerd in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus: “Zoon, bedenk dat je in je leven je goederen hebt ontvangen, en Lazarus zijn kwalen; maar nu wordt hij op deze manier getroost, terwijl jij in pijn verkeert” (Lc. 16,25)[b:Lc. 16,25].
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Dan wordt duidelijk dat “uit ons geloof in Christus die arm is geworden en altijd de armen en de buitengeslotenen nabij is, vloeit de zorg voort voor de integrale ontwikkeling van degenen die in de maatschappij het meest aan hun lot worden overgelaten.” Evangelii Gaudium, 186[[4984|186]] Ik vraag me vaak af waarom velen, ondanks deze duidelijkheid van de Heilige Schrift met betrekking tot de armen, blijven geloven dat ze de armen kunnen negeren. Laten we echter voorlopig bij de Bijbel blijven en nadenken over onze relatie met de minsten in de samenleving en hun fundamentele plaats in het volk van God.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Barmhartigheid jegens de armen in de Bijbel (24-34)
24
24. De apostel Johannes schrijft: “Wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, kan God, die hij niet ziet, niet liefhebben” (1 Joh. 4,20)[b:1 Joh. 4,20]. Evenzo herhaalt Jezus in zijn antwoord aan de wetgeleerde de twee oude geboden: “Gij zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht” (Deut. 6,5)[b:Deut. 6,5] en “Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Lev. 19,18)[b:Lev. 19,18], en voegt ze samen tot één gebod. De evangelist Marcus geeft het antwoord van Jezus als volgt weer: “Het eerste is: Hoor, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; gij zult de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel, met heel uw verstand en met heel uw kracht. Het tweede is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod dat belangrijker is dan deze” (Mc. 12,29-31)[b:Mc. 12,29-31].
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
25. De geciteerde passage uit Leviticus spoort aan om je landgenoten te eren, terwijl in andere teksten een leer te vinden is die oproept tot respect – zo niet liefde – voor zelfs je vijanden: “Als je de os of de ezel van je vijand verdwaald aantreft, moet je die terugbrengen. Als je de ezel van je vijand onder zijn last ziet bezwijken, laat hem dan niet aan zijn lot over, maar ga hem helpen” (Ex. 23,4-5)[b:Ex. 23,4-5]. Hieruit blijkt de intrinsieke waarde van respect voor de persoon: iedereen, zelfs de vijand, die in moeilijkheden verkeert, verdient altijd onze hulp.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
26. Het valt niet te ontkennen dat het primaat van God in de leer van Jezus gepaard gaat met een ander vaststaand punt, namelijk dat men God niet kan liefhebben zonder zijn liefde uit te breiden tot de armen. De liefde voor de naaste is het tastbare bewijs van de authenticiteit van de liefde voor God, zoals de apostel Johannes getuigt: “Niemand heeft ooit God gezien; als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons volmaakt. (...) God is liefde; wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem” (1 Joh. 4,12.16)[b:1 Joh. 4,12.16]. Het zijn twee verschillende, maar niet van elkaar te scheiden vormen van liefde. Zelfs in gevallen waarin de relatie met God niet expliciet is, leert de Heer ons dat elke daad van liefde jegens de naaste in zekere zin een weerspiegeling is van de goddelijke liefde: “Voorwaar, ik zeg u: alles wat u voor een van deze minste broeders van mij hebt gedaan, hebt u voor mij gedaan” (Mt. 25,40)[b:Mt. 25,40].
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
27. Om deze reden worden werken van barmhartigheid aanbevolen, als teken van de authenticiteit van de eredienst die, terwijl zij God looft, tot taak heeft ons open te stellen voor de transformatie die de Geest in ons kan bewerkstelligen, opdat wij allen het beeld worden van Christus en van zijn barmhartigheid jegens de zwaksten. In die zin wil de relatie met de Heer, die tot uiting komt in de eredienst, ons ook bevrijden van het risico om onze relaties te leven volgens de logica van berekening en voordeel, om ons open te stellen voor de vrijgevigheid die heerst onder mensen die elkaar liefhebben en daarom alles delen. In dit verband geeft Jezus het volgende advies: "Wanneer je een lunch of een diner aanbiedt, nodig dan niet je vrienden, je broers, je familieleden of je rijke buren uit, want dan zullen zij jou op hun beurt ook uitnodigen en krijg je iets terug. Nodig daarentegen, wanneer je een feestmaal geeft, armen, kreupelen, verlamden en blinden uit, en je zult gelukkig zijn, want zij kunnen je niet terugbetalen” (Lc. 14,12-14)[b:Lc. 14,12-14].
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
28. De oproep van de Heer tot barmhartigheid jegens de armen komt volledig tot uiting in de grote parabel van het laatste oordeel (Mt. 25,31-46)[[b:Mt. 25,31-46]], die ook een plastische illustratie is van de zaligheid van de barmhartigen. Daar heeft de Heer ons de sleutel gegeven om onze volheid te bereiken, want “als we die heiligheid zoeken die God behaagt, vinden we in deze tekst juist een gedragsregel op basis waarvan we zullen worden beoordeeld”. Gaudete et Exsultate, 95[[6894|95]] De krachtige en duidelijke woorden van het Evangelie moeten worden beleefd “zonder commentaar, zonder speculaties en excuses die ze hun kracht ontnemen. De Heer heeft ons duidelijk gemaakt dat heiligheid niet kan worden begrepen of beleefd zonder rekening te houden met deze eisen”. Gaudete et Exsultate, 97[[6894|97]]
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
29. In de eerste christelijke gemeenschap vloeide het programma van naastenliefde niet voort uit analyses of projecten, maar rechtstreeks uit het voorbeeld van Jezus, uit de woorden van het Evangelie zelf. De brief van Jakobus besteedt veel aandacht aan het probleem van de relatie tussen rijk en arm, en richt twee krachtige oproepen tot de gelovigen die hun geloof in twijfel trekken: " Wat voor nut heeft het, broeders, als iemand zegt dat hij geloof heeft, maar geen daden verricht? Kan dat geloof hem misschien redden? Als een broeder of zuster geen kleding heeft en geen dagelijks voedsel, en iemand van jullie zegt tegen hen: “Ga in vrede, warm jullie en eet jullie buik vol”, maar jullie geven hun niet wat ze nodig hebben voor hun lichaam, wat voor nut heeft dat dan? Zo is ook het geloof: als het niet door daden wordt gevolgd, is het op zichzelf dood“ (Jak. 2,14-17)[b:Jak. 2,14-17].
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
30. ”Uw goud en uw zilver zijn door roest aangetast, hun roest zal opstaan om u te beschuldigen en zal uw vlees verslinden als een vuur. Jullie hebben schatten verzameld voor de laatste dagen! Zie, het loon van de arbeiders die op jullie land hebben geoogst en dat jullie niet hebben betaald, schreeuwt, en de protesten van de oogsters zijn tot de oren van de almachtige Heer gekomen. Op aarde hebben jullie geleefd te midden van genoegens en verrukkingen, en jullie zijn vetgemest voor de dag van de slachting" (Jak. 5,3-5)[b:Jak. 5,3-5] . Wat een kracht hebben deze woorden, ook al doen we liever alsof we doof zijn! In de Eerste Brief van Johannes vinden we een soortgelijke oproep: “Als iemand rijkdommen van deze wereld heeft en zijn broeder in nood ziet, maar zijn hart voor hem sluit, hoe blijft dan de liefde van God in hem?” (1 Joh. 3,17)[b:1 Joh. 3,17].
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
31. De boodschap van het geopenbaarde Woord "is zo duidelijk, zo direct, zo eenvoudig en zo welsprekend dat geen enkele kerkelijke hermeneutiek het recht heeft om haar te relativeren. De reflectie van de Kerk over deze teksten mag hun aansporende betekenis niet verduisteren of verzwakken, maar moet juist helpen om ze met moed en ijver eigen te maken. Waarom zou men iets dat zo eenvoudig is, ingewikkeld maken? Conceptuele apparaten zijn er om het contact met de werkelijkheid die men wil verklaren te bevorderen, en niet om ons ervan te verwijderen”. Evangelii Gaudium, 194[[4984|194]]
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
32. Anderzijds vinden we een duidelijk kerkelijk voorbeeld van het delen van goederen en aandacht voor armoede in het dagelijks leven en de levensstijl van de eerste christelijke gemeenschap. We kunnen in het bijzonder denken aan de manier waarop de kwestie van de dagelijkse uitkering van subsidies aan weduwen werd opgelost. (Hand. 6,1-6)[[b:Hand. 6,1-6]] Het was geen eenvoudig probleem, ook omdat sommige van deze weduwen, die uit andere landen kwamen, soms werden verwaarloosd omdat ze vreemdelingen waren. In feite brengt het verhaal in de Handelingen van de Apostelen een zekere ontevredenheid aan het licht bij de Hellenisten, Joden met een Griekse cultuur. De apostelen reageren niet met een abstracte toespraak, maar stellen de naastenliefde voor iedereen centraal en reorganiseren de hulp aan weduwen door de gemeenschap te vragen wijze en gerespecteerde personen te zoeken aan wie zij het beheer van de gaarkeukens kunnen toevertrouwen, terwijl zij zich bezighouden met de verkondiging van het Woord.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
33. Toen Paulus naar Jeruzalem ging om de apostelen te raadplegen “opdat hij niet tevergeefs zou lopen of gelopen hebben” (Gal. 2,2)[b:Gal. 2,2], werd hem gevraagd de armen niet te vergeten. (Gal. 2,10)[[b:Gal. 2,10]] Daarom organiseerde hij verschillende collectes om de arme gemeenschappen te helpen. Een van de redenen die hij voor deze daad aanvoert, is de volgende: “God heeft een welgevallen in een vrijgevige gever” (2 Kor. 9,7)[b:2 Kor. 9,7]. Aan degenen onder ons die niet geneigd zijn tot vrijgevige daden, zonder enig belang, wijst het Woord van God erop dat vrijgevigheid jegens de armen een waar goed is voor wie dat beoefent: door ons zo te gedragen, worden we namelijk op een bijzondere manier door God bemind. De Bijbel bevat inderdaad veel beloften voor wie vrijgevig geeft: “Wie medelijden heeft met de armen, leent aan de Heer, die hem zijn beloning zal geven” (Spr. 19,17)[b:Spr. 19,17]. “Geef en u zal gegeven worden: (...) met de maat waarmee u meet, zal u teruggemeten worden” (Lc. 6,38)[b:Lc. 6,38]. “Dan zal uw licht opgaan als de morgenstond, uw wonden zullen snel genezen” (Jes. 58,8)[b:Jes. 58,8]. De eerste christenen waren hiervan overtuigd.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
34. Het leven van de eerste kerkgemeenschappen, zoals beschreven in de Bijbel en aan ons overgeleverd als geopenbaarde Woord, wordt ons aangeboden als een voorbeeld om na te volgen en als een getuigenis van het geloof dat werkt door de liefde, en blijft een blijvende waarschuwing voor de komende generaties. Door de eeuwen heen hebben deze bladzijden het hart van de christenen aangespoord om lief te hebben en werken van naastenliefde te verrichten, als vruchtbare zaden die niet ophouden vruchten voort te brengen.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK DRIE - EEN KERK VOOR DE ARMEN (35-80)
35
Drie dagen na zijn verkiezing sprak mijn voorganger tegen vertegenwoordigers van de media de wens uit dat de zorg en aandacht voor de armen duidelijker aanwezig zouden zijn in de Kerk: “Ach, wat zou ik graag een arme Kerk willen zien, een Kerk voor de armen!”. Hoezeer verlang ik een arme Kerk en een Kerk voor de armen!, 7[[4903|7]]
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Deze wens weerspiegelt het besef dat de Kerk “in de armen en lijdenden het beeld van haar arme en lijdende stichter herkent, zich bekommert om hun armoede te verlichten en in hen Christus tracht te dienen”. Lumen Gentium, 8[[617|8]] Omdat zij geroepen is zich te conformeren aan de minsten, mogen er binnen haar “geen twijfels blijven bestaan en geen verklaringen worden gegeven die deze duidelijke boodschap verzwakken (...). Er moet zonder omwegen worden bevestigd dat er een onlosmakelijk verband bestaat tussen ons geloof en de armen”. Evangelii Gaudium, 48[[4984|48]] Hierover hebben we talrijke getuigenissen uit de bijna tweeduizendjarige geschiedenis van de volgelingen van Jezus. In diesem Kapitel stellen wir...In diesem Kapitel stellen wir einige dieser Beispiele an Heiligkeit vor, ohne einen Anspruch auf Vollständigkeit zu erheben. Vielmehr soll an ihnen jene Sorge für die Armen sichtbar werden, die seit jeher für das Wirken der Kirche in der Welt kennzeichnend ist. Eine vertiefte Reflexion über die Geschichte dieser Aufmerksamkeit für die Bedürftigsten findet sich im Buch von V. Paglia, Storia della povertà, Mailand 2014.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De ware rijkdom van de Kerk
37
37. De heilige Paulus vermeldt dat er onder de gelovigen van de ontluikende christelijke gemeenschap “niet veel wijzen, niet veel machtigen, niet veel edelen” waren (1 Kor 1,26)[b:1 Kor 1,26]. Ondanks hun armoede waren de eerste christenen zich echter duidelijk bewust van de noodzaak om voor degenen te zorgen die het meest behoeftig waren. Al in het begin van het christendom legden de apostelen de handen op zeven mannen die door de gemeenschap waren gekozen en integreerden hen in zekere mate in hun eigen ambt, door hen aan te stellen voor de dienst – diakonia in het Grieks – aan de allerarmsten. (Hand 6,1-5)[[b:Hand 6,1-5]] Het is veelzeggend dat de eerste discipel die getuigenis aflegde van zijn geloof in Christus tot het vergieten van zijn bloed, Stefanus was, die deel uitmaakte van deze groep. In hem komen het getuigenis van een leven in de zorg voor de armen en het martelaarschap samen.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
38. Iets meer dan twee eeuwen later zal een andere diaken op soortgelijke wijze zijn trouw aan Jezus Christus tonen, door in zijn leven de dienst aan de armen en het martelaarschap te verenigen: de heilige Laurentius. Vgl. Hl. Ambrosius, Von den...Vgl. Hl. Ambrosius, Von den Pflichten der Kirchendiener I, Kap. 41, 205-206: CCSL 15, Turnhout 2000, 76-77; II, Kap. 28, 140-143: CCSL 15, 148-149. Uit het verslag van Sint-Ambrosius leren we dat Laurentius, diaken in Rome tijdens het pontificaat van paus Sixtus II, door de Romeinse autoriteiten gedwongen werd om de schatten van de Kerk af te geven, “de volgende dag de armen meebracht. Toen hem werd gevraagd waar de beloofde schatten waren, wees hij naar de armen en zei: ‘Dit zijn de schatten van de Kerk’”. Vgl. Hl. Ambrosius, Von den...Vgl. Hl. Ambrosius, Von den Pflichten der Kirchendiener II, Kap. 28, 140: CCSL 15, 148. Bij het vertellen van deze episode vraagt Ambrosius zich af: “Welke schatten heeft Jezus die kostbaarder zijn dan die waarin hij zich graag laat zien?”. Vgl. Hl. Ambrosius, Von den...Vgl. Hl. Ambrosius, Von den Pflichten der Kirchendiener II, Kap. 28, 140: CCSL 15, 148. En, eraan herinnerend dat de dienaren van de Kerk nooit de zorg voor de armen mogen verwaarlozen en nog minder goederen mogen vergaren voor eigen gewin, zegt hij: "Deze taak moet worden vervuld met oprecht geloof en wijze vooruitziendheid. Als iemand er persoonlijk voordeel uit haalt, begaat hij zeker een misdaad, maar als hij de opbrengst onder de armen verdeelt, een gevangene vrijkoopt, verricht hij een daad van barmhartigheid”. Vgl. Hl. Ambrosius, Von den...Vgl. Hl. Ambrosius, Von den Pflichten der Kirchendiener II, Kap. 28, 142: CCSL 15, 148.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De kerkvaders en de armen
39
39. Al vanaf de eerste eeuwen erkenden de kerkvaders in de armen een bevoorrechte weg om tot God te komen, een bijzondere manier om Hem te ontmoeten. Naastenliefde jegens de behoeftigen werd niet beschouwd als een eenvoudige morele deugd, maar als een concrete uitdrukking van het geloof in het vleesgeworden Woord. De gemeenschap van gelovigen, gesteund door de kracht van de Heilige Geest, was geworteld in de nabijheid van de armen, die zij niet als een aanhangsel beschouwde, maar als een essentieel onderdeel van haar levende Lichaam. De heilige Ignatius van Antiochië bijvoorbeeld spoorde, terwijl hij op weg was naar zijn marteldood, de gelovigen van de gemeenschap van Smyrna aan om de plicht van naastenliefde jegens de meest behoeftigen niet te veronachtzamen, en waarschuwde hen zich niet te gedragen als degenen die zich tegen God verzetten: “Beschouw degenen die een andere mening hebben over de genade van Jezus Christus die tot ons is gekomen, als tegenstanders van Gods plan. Zij geven niets om naastenliefde, noch om de weduwe, noch om de wees, noch om de onderdrukte, noch om de gevangene of de vrije, noch om wie honger en dorst heeft”. VI, 2: SCh 10bis, Paris 2007, 136-138[[945|+20]] De bisschop van Smyrna, Polycarpus, raadde de dienaren van de Kerk uitdrukkelijk aan om voor de armen te zorgen: “De presbyters moeten toegeeflijk en barmhartig zijn tegenover iedereen, de dwalenden terechtwijzen en alle zieken bezoeken, zonder de weduwen, wezen en armen te verwaarlozen, maar ijverig zijn voor het goede voor God en de mensen”. 6, 1: SCh 10bis, Paris 2007, 186[[1130|+23]] Uit deze twee getuigenissen blijkt dat de Kerk zich opwerpt als moeder van de armen, als plaats van opvang en gerechtigheid.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
40. De heilige Justinus van zijn kant legde in zijn eerste Apologie, gericht aan keizer Hadrianus, aan de Senaat en het Romeinse volk, dat christenen alles wat ze konden aan de behoeftigen gaven, omdat ze in hen broeders en zusters in Christus zagen. Toen hij schreef over de gebedsbijeenkomst op de eerste dag van de week, benadrukte hij dat in het centrum van de christelijke liturgie de eredienst aan God niet kan worden gescheiden van de aandacht voor de armen. Daarom geven “de rijken en welwillenden op een bepaald moment van de viering spontaan wat zij willen; en de opbrengst wordt aan het hoofd overhandigd, die daarmee wezen, weduwen, zieken of anderen in nood, gevangenen en vreemdelingen helpt; kortom, hij helpt iedereen die in nood verkeert”. 67, 6-7: SCh 507, Paris 2006, 310.[[1026]] Dit toont aan dat de ontluikende Kerk geloof en sociaal handelen niet van elkaar scheidde: geloof dat niet gepaard ging met het getuigenis van werken, zoals de heilige Jakobus leert, werd als dood beschouwd. (Jak. 2,17)[[b:Jak. 2,17]]
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Johannes Chrysostomos
41
41. Onder de oosterse kerkvaders was Johannes Chrysostomos, aartsbisschop van Constantinopel in de 4e en 5e eeuw, misschien wel de meest vurige prediker van sociale rechtvaardigheid. In zijn preken spoorde hij de gelovigen aan om Christus te herkennen in de behoeftigen: “Wil je het lichaam van Christus eren? Verwaarloos dan zijn naaktheid niet; eer hem hier niet met zijden gewaden, maar verwaarloos hem buiten niet terwijl hij wordt gekweld door de kou en de naaktheid (...). (Het lichaam van Christus dat op het altaar ligt) heeft geen gewaden nodig, maar een zuivere ziel; dat daarentegen heeft veel zorg nodig. Laten we dus leren wijs te zijn en Christus te eren zoals hij dat wil; voor degene die geëerd wordt, is de meest welkome eer die welke hij zelf wil, niet die welke wij denken (...). Eer hem dus ook met deze eer die hij zelf heeft voorgeschreven, door rijkdom te schenken aan de armen. God heeft geen gouden vaten nodig, maar gouden zielen”. 50, 3: PG 58, Paris 1862, 508[[867]] Hij stelt met kristalheldere duidelijkheid dat als de gelovigen Christus niet ontmoeten in de armen die aan de deur staan, zij Hem ook niet op het altaar kunnen aanbidden, en vervolgt: “Wat heeft het voor zin als zijn tafel vol staat met gouden kelken en hij zelf uitgehongerd is? Stil eerst zijn honger en versier daarna zijn tafel.” 50, 4: PG 58, Paris 1862, 509[[867]] Hij beschouwde de eucharistie dus ook als een sacramentele uitdrukking van de naastenliefde en gerechtigheid die eraan voorafgingen, ermee gepaard gingen en er een voortzetting van moesten zijn, in liefde en aandacht voor de armen.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
42. Liefdadigheid is dus geen optionele keuze, maar het criterium voor ware eredienst. Chrysostomus hekelde met verve de buitensporige luxe die samenging met onverschilligheid jegens de armen. De aandacht die hun verschuldigd is, is meer dan een louter sociale noodzaak, het is een voorwaarde voor verlossing, waardoor onrechtvaardige rijkdom een veroordelend gewicht krijgt: "Het is erg koud en de slecht geklede arme man ligt op de grond, half dood van de kou, klappertandend, en alleen al bij het zien ervan word je ontroerd. En jij, lekker warm en dronken, loopt langs hem heen en gaat gewoon door; en hoe kun je dan verwachten dat God je zal verlossen als je in nood verkeert? (...) Vaak wikkel je een lijk dat niets meer voelt en geen eer meer kent in vele kostbare gewaden; en dat lichaam dat pijn, kwelling en krampen lijdt en krampen voelt van honger en kou, minacht je, en je maakt je meer zorgen om ijdelheid dan om de vreze Gods”. 11, 3: PG 63, Paris 1862, 94[[2147]] Dit diepe gevoel voor sociale rechtvaardigheid brengt hem ertoe te beweren dat “het niet geven van een deel van je bezittingen aan de armen, hen van hun leven berooft; en dat wat we bezitten niet van ons is, maar van hen”. 6: PG 48, Paris 1862, 992[[1154]]
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Sint-Augustinus
43
43. Augustinus had Sint-Ambrosius als geestelijk leraar, die de nadruk legde op de ethische noodzaak om bezittingen te delen: “Je geeft de arme niet van het jouwe, maar je geeft hem terug wat van hem is: want wat aan iedereen was gegeven om samen te gebruiken, heb je voor jezelf toegeëigend”. 12, 53: CSEL 32/2, Prag 1897, 498[[1515]] Voor de bisschop van Milaan is aalmoes herstelde gerechtigheid, geen paternalistisch gebaar. In zijn prediking krijgt barmhartigheid een profetisch karakter: hij hekelt de structuren van accumulatie en bevestigt opnieuw de gemeenschap als kerkelijke roeping.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
44. Opgeleid in deze traditie, onderwees de heilige bisschop van Hippo op zijn beurt de voorkeursliefde voor de armen. Als waakzame herder en theoloog met een zeldzame helderheid besefte hij dat ware kerkelijke gemeenschap ook tot uiting komt in de gemeenschap van goederen. In zijn Commentaren op de Psalmen herinnert hij eraan dat ware christenen de liefde voor de meest behoeftigen niet veronachtzamen: „Als u naar uw broeders kijkt, weet u of zij iets nodig hebben, maar als Christus in u woont, doet u ook aan vreemden liefdadigheid”. 125, 12: CCEL 95/3, Wien 2001, 181[[838]] Dit delen van goederen komt dus voort uit de goddelijke liefde en heeft als uiteindelijk doel de liefde van Christus. Voor Augustinus is de arme niet alleen iemand die geholpen moet worden, maar de sacramentele aanwezigheid van de Heer.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
45. De Doctor van de Genade zag in de zorg voor de armen een concreet bewijs van de oprechtheid van het geloof. Wie zegt God lief te hebben en geen mededogen heeft met de behoeftigen, liegt. (1 Joh. 4,20)[[b:1 Joh. 4,20]] In zijn commentaar op de ontmoeting van Jezus met de rijke jongeman en de “schat in de hemel” die is voorbehouden aan hen die hun bezittingen aan de armen geven (Mt. 19,21)[[b:Mt. 19,21]], legt Augustinus de volgende woorden in de mond van de Heer: “Ik heb de aarde ontvangen, ik zal de hemel geven; ik heb tijdelijke goederen ontvangen, ik zal eeuwige goederen teruggeven; ik heb brood ontvangen, ik zal leven geven. (...) Ik heb gastvrijheid ontvangen in een huis, maar ik zal het huis geven; ik ben bezocht toen ik ziek was, maar ik zal gezondheid geven; ik ben bezocht in de gevangenis, maar ik zal vrijheid geven. Het brood dat jullie aan mijn armen hebben gegeven, is opgegeten, maar het brood dat ik zal geven, zal jullie niet alleen sterken, maar zal ook nooit opraken”. LXXXVI, 5: CCSL 41Ab, Turnhout 2019, 411-412[[880]] De Allerhoogste laat zich niet overtreffen in vrijgevigheid jegens degenen die Hem dienen in de meest behoeftigen: hoe groter de liefde voor de armen, hoe groter de beloning van God.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
46. Dit christocentrische en diep kerkelijke perspectief leidt tot de stelling dat giften, wanneer ze voortkomen uit liefde, niet alleen de noden van de broeder verlichten, maar ook het hart van de gever zuiveren, als hij bereid is te veranderen: “Aalmoezen dienen namelijk om de zonden van het verleden uit te wissen, als men zijn leven verandert”. Pseudo-augustinus, Sermo...Pseudo-augustinus, Sermo CCCLXXXVIII, 2: PL 39, Paris 1862, 1700. Het is als het ware de gewone weg naar bekering voor wie Christus met een onverdeeld hart wil volgen.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
47. In een Kerk die in de armen het gelaat van Christus herkent en in goederen het instrument van naastenliefde, blijft het denken van Augustinus een betrouwbaar licht. Tegenwoordig vereist trouw aan de leer van Augustinus niet alleen de studie van zijn werken, maar ook de bereidheid om zijn oproep tot bekering radicaal na te leven, wat noodzakelijkerwijs de dienst van de naastenliefde omvat.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
48. Veel andere kerkvaders, zowel uit het Oosten als uit het Westen, hebben zich uitgesproken over het primaat van de aandacht voor de armen in het leven en de zending van elke gelovige christen. Vanuit dit perspectief kan in het kort worden gezegd dat de patristische theologie praktisch was, gericht op een arme Kerk en voor de armen, waarbij werd herinnerd dat het evangelie alleen correct wordt verkondigd wanneer het aanzet tot het aanraken van het vlees van de minsten en waarbij werd gewaarschuwd dat doctrinaire strengheid zonder barmhartigheid een lege uitspraak is.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zorg voor zieken
49
49. Christelijke mededogen kwam op bijzondere wijze tot uiting in de zorg voor zieken en lijdenden. Op basis van de tekenen die aanwezig zijn in het openbare dienstwerk van Jezus – de genezing van blinden, melaatsen en verlamden – begrijpt de Kerk dat de zorg voor zieken, in wie zij onmiddellijk de gekruisigde Heer herkent, een belangrijk onderdeel is van haar missie. Tijdens een pestepidemie in de stad Carthago, waar hij bisschop was, herinnerde de heilige Cyprianus de christenen aan het belang van de zorg voor zieken: “Deze pest en deze epidemie, die op het eerste gezicht afschuwelijk en rampzalig lijken, bevestigen de gerechtigheid van individuen en onderzoeken de menselijke gevoelens! Deze pest laat zien of de gezonden de zieken bijstaan, of familieleden hun bloedverwanten liefhebben zoals het hoort, of meesters medelijden hebben met hun door het kwaad getroffen slaven, of artsen de zieken die hulp nodig hebben niet verwaarlozen”. Hl. Cyprian von Karthago,...Hl. Cyprian von Karthago, Über die Sterblichkeit, 16: CCSL 3A, Turnhout 1976, 25 De christelijke traditie om zieken te bezoeken, hun wonden te wassen en de bedroefden te troosten, is niet louter een daad van filantropie, maar een kerkelijke handeling waardoor de leden van de Kerk in de zieken “het lijdende vlees van Christus aanraken”. “Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is” (Lc 6, 36) Op de weg van de liefde bij de mens blijven die lijdt, 3[[8468|3]]
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
50. In de zestiende eeuw stichtte Sint Johannes van God de hospitaalorde die zijn naam draagt en creëerde hij modelziekenhuizen die iedereen opnamen, ongeacht hun sociale of economische status. Zijn beroemde uitdrukking “Doe goed, broeders!” werd een motto voor actieve naastenliefde jegens zieken. Tegelijkertijd stichtte de heilige Camillus van Lellis de Orde van de Ziekenverzorgers – de Camillianen – en maakte hij het zijn missie om de zieken met volledige toewijding te dienen. Zijn regel luidt: “Ieder moet de Heer om genade vragen, opdat Hij hem moederlijke liefde voor zijn naaste schenkt, zodat wij hem met alle naastenliefde kunnen dienen, zowel van ziel als van lichaam, want wij verlangen met Gods genade alle zieken te dienen met de liefde die een liefhebbende moeder voor haar enige zieke zoon heeft”. Hl. Kamillus von Lellis,...Hl. Kamillus von Lellis, Regole della Compagnia dei Servi degli Infermi, 27: M. Vanti (Hrsg.), Scritti di San Camillo de Lellis, Mailand 1965, 67. In ziekenhuizen, op slagvelden, in gevangenissen en op straat hebben de Camillianen de barmhartigheid van Christus de Geneesheer belichaamd.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
51. Door met moederlijke liefde voor de zieken te zorgen, zoals een moeder voor haar kind zorgt, hebben veel gewijde vrouwen een nog grotere rol gespeeld in de gezondheidszorg voor de armen. De Dochters van Liefde van Sint Vincentius a Paulo, de Zusters van de Ziekenzorg, de Kleine Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid en vele andere vrouwelijke congregaties zijn een moederlijke en discrete aanwezigheid geworden in ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en rusthuizen. Ze brachten troost, luisterden, waren aanwezig en bovenal toonden ze tederheid. Vaak bouwden ze met hun eigen handen gezondheidscentra in gebieden waar geen medische zorg beschikbaar was. Ze gaven voorlichting over hygiëne, hielpen bij bevallingen en dienden medicijnen toe met natuurlijke wijsheid en diep geloof. Hun huizen werden oases van waardigheid waar niemand werd uitgesloten. De aanraking van mededogen was het eerste medicijn. De heilige Louise de Marillac schreef aan haar zusters, de Dochters van Liefde, en herinnerde hen eraan dat zij “een speciale zegen van God hadden ontvangen om de arme zieken in de ziekenhuizen te dienen”. Hl. Luise von Marillac,...Hl. Luise von Marillac, Lettre aux très chères Sœurs Claude et Marie (28. November 1657): E. Charpy (Hrsg.), Sainte Louise de Marillac. Écrits, Paris 1983, 576.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
52. Vandaag de dag wordt deze erfenis voortgezet in katholieke ziekenhuizen, in zorgcentra in afgelegen gebieden, in gezondheidszorgmissies in de bossen, in opvangcentra voor drugsverslaafden en in veldhospitalen in oorlogsgebieden. De christelijke aanwezigheid bij de zieken laat zien dat verlossing geen abstract idee is, maar concrete actie. Door een wond te verzorgen, verkondigt de Kerk dat het Koninkrijk van God begint bij de meest kwetsbaren. En daarmee blijft zij trouw aan Hem die heeft gezegd: “Ik was (...) ziek en jullie hebben mij bezocht” (Mt. 25,35.36)[b:Mt. 25,35.36] . Wanneer de Kerk neerknielt naast een melaatse, een ondervoed kind of een anonieme stervende, vervult zij haar diepste roeping: de Heer liefhebben waar Hij het meest misvormd is.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De zorg voor de armen in het kloosterleven
53
53. Het kloosterleven, ontstaan in de stilte van de woestijn, was vanaf het begin een getuigenis van solidariteit. De monniken lieten alles achter – rijkdom, prestige, familie – niet alleen omdat ze de wereldse goederen verachtten – contemptus mundi – maar ook om in deze radicale onthechting de arme Christus te ontmoeten. De heilige Basilius de Grote zag in zijn Regel geen tegenstrijdigheid tussen het leven van gebed en bezinning van de monniken en hun werk ten behoeve van de armen. Voor hem waren gastvrijheid en zorg voor de behoeftigen een integraal onderdeel van de monastieke spiritualiteit en moesten de monniken, zelfs nadat ze alles hadden achtergelaten om de armoede te omarmen, de allerarmsten helpen met hun werk, want “om te hebben wat we kunnen geven aan wie het nodig heeft (...) is het duidelijk dat we ijverig moeten werken (...) . Deze levensregel is niet alleen nuttig om het lichaam te kastijden, maar ook om onze naaste lief te hebben, opdat God door ons ook onze zwakke broeders en zusters voorziet van wat zij nodig hebben”. Hl. Basilius der Grosse,...Hl. Basilius der Grosse, Fünfundfünfzig ausführliche Regeln in Frage und Antworten, 37, 1: PG 31, Paris 1857, 1009 C-D.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
54. In Caesarea, waar hij bisschop was, bouwde hij een plaats die bekend stond als Basiliade, met onderkomens, ziekenhuizen en scholen voor de armen en zieken. De monnik was dus niet alleen een asceet, maar ook een dienaar. Basilius toonde zo aan dat je, om dicht bij God te zijn, dicht bij de armen moet zijn. Concrete liefde was het criterium voor heiligheid. Bidden en verzorgen, contempleren en genezen, schrijven en opvangen: alles was een uitdrukking van dezelfde liefde voor Christus.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
55. In het Westen stelde de heilige Benedictus van Nursia een regel op die de ruggengraat zou worden van de Europese kloosterlijke spiritualiteit. Daarin neemt de opvang van armen en pelgrims een prominente plaats in: “Wees vooral zorgzaam in het opvangen van armen en pelgrims, want in hen wordt Christus het meest ontvangen”. SCh 182, Paris 1972, 614[[934|+734]] Dit waren niet alleen woorden: eeuwenlang waren de benedictijnenkloosters een toevluchtsoord voor weduwen, verlaten kinderen, pelgrims en bedelaars. Voor Benedictus was het gemeenschapsleven een school van naastenliefde. Handarbeid had niet alleen een praktische functie, maar vormde ook het hart tot dienstbaarheid. Het delen tussen de monniken, de aandacht voor de zieken en het luisteren naar de meest kwetsbaren bereidden hen voor op het ontvangen van Christus, die komt in de persoon van de arme en de vreemdeling. De benedictijnse monastieke gastvrijheid blijft ook vandaag een teken van een Kerk die haar deuren opent, die ontvangt zonder te vragen, die geneest zonder iets terug te vragen.
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
56. In de loop van de tijd werden de benedictijnenkloosters plaatsen die de cultuur van uitsluiting tegengingen. De monniken bewerkten het land, produceerden voedsel, maakten medicijnen en boden die in alle eenvoud aan de meest behoeftigen aan. Hun stille werk was de gist van een nieuwe beschaving, waarin de armen geen probleem waren dat moest worden opgelost, maar broeders en zusters die moesten worden opgevangen. De regel van het delen, het gezamenlijke werk en de hulp aan de kwetsbaren vormden de basis van een solidaire economie, in tegenstelling tot de logica van het vergaren. Het getuigenis van de monniken toonde aan dat vrijwillige armoede, verre van ellende, een weg naar vrijheid en gemeenschap is. Ze beperkten zich niet tot het helpen van de armen: ze werden hun naasten, broeders in dezelfde Heer. In de cellen en kloosters ontstond een mystiek van de aanwezigheid van God in de kleinen.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
57. Naast het verlenen van materiële hulp speelden de kloosters een fundamentele rol in de culturele en spirituele vorming van de meest nederigen. In tijden van pest, oorlog en hongersnood waren het plaatsen waar de behoeftigen brood en medicijnen vonden, maar ook waardigheid en een stem. Daar werden wezen opgevoed, leerlingen opgeleid en boeren onderwezen in landbouwtechnieken en lezen. Kennis werd gedeeld als een geschenk en een verantwoordelijkheid. De abt was zowel leraar als vader en de kloosterschool was een plaats van bevrijding door de waarheid. Zoals Johannes Cassianus schrijft, moet de monnik zich namelijk kenmerken door “nederigheid van hart (...), die niet leidt tot kennis die opgeblazen is, maar tot kennis die verlicht door de volheid van de liefde”. Hl. Johannes Cassianus,...Hl. Johannes Cassianus, Vierundzwanzig Unterredungen mit den Vätern, XIV, 10: CSEL 13, Wien 2004, 410. Door het vormen van het geweten en het overbrengen van wijsheid droegen de monniken bij aan een christelijke pedagogie van inclusie. De door het geloof getekende cultuur werd in alle eenvoud gedeeld. Kennis, verlicht door naastenliefde, werd dienstbaarheid. Zo bleek het kloosterleven een stijl van heiligheid en een concrete manier om de samenleving te veranderen.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
58. De kloostertraditie leert ons op deze manier dat gebed en naastenliefde, stilte en dienstbaarheid, cellen en ziekenhuizen één spiritueel weefsel vormen. Het klooster is een plaats van luisteren en handelen, van aanbidding en delen. De heilige Bernardus van Clairvaux, de grote cisterciënzerhervormer, “wees met klem op de noodzaak van een sober en gematigd leven, zowel wat betreft de maaltijden als de kleding en de kloostergebouwen, en beval de ondersteuning en zorg voor de armen aan”. H. Bernardus van Clairvaux, 1[[3222|1]] Voor hem was mededogen geen bijkomstige keuze, maar de ware weg van het navolgen van Christus. Het kloosterleven, als het trouw blijft aan zijn oorspronkelijke roeping, laat dus zien dat de Kerk alleen volledig de bruid van de Heer is als zij ook de zuster van de armen is. Het klooster is niet alleen een toevluchtsoord voor de wereld, maar een school waar men leert haar beter te dienen. Daar waar de monniken hun deuren hebben geopend voor de armen, heeft de Kerk met nederigheid en vastberadenheid laten zien dat contemplatie barmhartigheid niet uitsluit, maar juist vereist als haar zuiverste vrucht.
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De gevangenen bevrijden
59
59. Sinds de tijd van de apostelen heeft de Kerk de bevrijding van de onderdrukten gezien als een teken van het Koninkrijk van God. Jezus zelf verkondigde aan het begin van zijn openbare missie: “De Geest van de Heer rust op mij; daarom heeft Hij mij gezalfd en mij gezonden om aan de armen het goede nieuws te brengen, om aan de gevangenen de bevrijding te verkondigen” (Lc. 4,18)[b:Lc. 4,18]. De eerste christenen baden en stonden hun gevangen broeders en zusters bij, zelfs in precaire omstandigheden, zoals blijkt uit de Handelingen van de Apostelen (Hand. 12, 5; Hand. 24, 23)[[b:Hand. 12, 5; Hand. 24, 23]] en verschillende geschriften van de Kerkvaders. Deze bevrijdingsmissie is door de eeuwen heen voortgezet door concrete acties, vooral wanneer het drama van slavernij en gevangenschap hele samenlevingen tekende.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
60. Tussen het einde van de twaalfde eeuw en het begin van de dertiende eeuw, toen veel christenen in het Middellandse Zeegebied werden gevangengenomen of in oorlogen tot slavernij werden gedwongen, ontstonden twee religieuze ordes: de Orde van de Heilige Drie-eenheid voor de Verlossing van Slaven (Trinitari), gesticht door de heilige Johannes de Matha en de heilige Felice van Valois, en de Orde van de Heilige Maagd Maria van de Barmhartigheid (Mercedari), gesticht door de heilige Petrus Nolasco met de steun van de heilige Raimondo van Peñafort, dominicaan. Deze gemeenschappen van gewijde personen ontstonden met het specifieke charisma om tot slaaf gemaakte christenen te bevrijden, door hun eigen bezittingen ter beschikking te stellen Vgl. Innozenz III., Bulle...Vgl. Innozenz III., Bulle Operante divinae dispositionis – Regula Primitiva der Trinitarier (17. Dezember 1198), 2: J.L. Aurrecochea, A Moldon (Hrsg.), Fuentes históricas de la Orden Trinitaria (s. XII-XV), Córdoba 2003, 6. »Alle Güter, woher sie auch rechtmäßig stammen mögen, sollen in drei gleiche Teile geteilt werden; und soweit zwei Teile ausreichen, sollen damit Werke der Barmherzigkeit vollbracht werden, nebst eines bescheidenen Unterhalts für sich selbst und für die nötigen Hausangestellten. Der dritte Teil aber soll für den Freikauf von wegen ihres Glaubens an Christus Gefangenen zurückbehalten werden.« en vaak zelfs hun eigen leven op te offeren. De Trinitariërs, met hun motto Gloria Tibi Trinitas et captivis libertas (Glorie aan U, Drie-eenheid, en vrijheid aan de gevangenen), en de Mercedari, die een vierde gelofte Vgl. Consitutciones de la...Vgl. Consitutciones de la Orden de los Mercedarios, 14: Orden del la Bienaventurada Virgen María de la Merced, Regla y Constituciones, Rom 2014, 53. »Um diese Aufgabe zu erfüllen, weihen wir uns, von der Liebe bewegt, Gott mit einem besonderen Gelübde, dem sogenannten Erlösungsgelübde, durch das wir versprechen, unser Leben wenn nötig so hinzugeben, wie Christus es für uns hingegeben hat, um die Christen zu retten, die sich in äußerster Gefahr befinden, ihren Glauben in den neuen Formen der Gefangenschaft zu verlieren.« toevoegden aan de religieuze geloften van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid, getuigden dat naastenliefde heroïsch kan zijn. De bevrijding van gevangenen is een uitdrukking van de trinitaire liefde: een God die niet alleen bevrijdt van geestelijke slavernij, maar ook van concrete onderdrukking. De daad van bevrijding uit slavernij en gevangenschap wordt gezien als een voortzetting van het verlossende offer van Christus, wiens bloed de prijs is voor onze vrijkoop. (1 Kor. 6, 20)[[b:1 Kor. 6, 20]]
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
61. De oorspronkelijke spiritualiteit van deze ordes was diep geworteld in de contemplatie van het kruis. Christus is bij uitstek de Verlosser van gevangenen en de Kerk, zijn Lichaam, zet dit mysterie voort in de tijd. Vgl. Hl. Juan Bautista de la...Vgl. Hl. Juan Bautista de la Concepción, La regla de la Orden de la Santisima Trinidad, XX, 1: BAC Maior 60, Madrid 1999, 90. »Und darin sind die Armen und Gefangenen Christus ähnlich, auf den die Welt ihre Leiden wirft (...). Dieser heilige Orden der Heiligsten Dreifaltigkeit ruft sie und lädt sie ein, zu kommen und vom Wasser des Erlösers zu trinken, das heißt, weil Christus sich ans Kreuz gehängt hat, um Heil und Erlöser der Menschen zu sein, hat er dieses Heil empfangen und will es den Armen geben und verteilen und die Gefangenen erlösen und befreien.« De religieuzen zagen de vrijkoop niet als een politieke of economische daad, maar als een bijna liturgische handeling, het sacramentele offer van zichzelf. Velen gaven hun eigen lichaam om de gevangenen te vervangen, waarmee ze letterlijk het gebod vervulden: « Niemand heeft grotere liefde dan deze: zijn leven te geven voor zijn vrienden” (Joh. 15,13)[b:Joh. 15,13]. De traditie van deze ordes is niet ten einde gekomen. Integendeel, zij heeft nieuwe vormen van actie geïnspireerd in het licht van de moderne vormen van slavernij: mensenhandel, dwangarbeid, seksuele uitbuiting, verschillende vormen van afhankelijkheid. Vgl. Hl. Juan Bautista de la...Vgl. Hl. Juan Bautista de la Concepción, El recogimiento interior, XL, 4: BAC Maior 48, Madrid 1995, 689. »Der freie Wille macht den Menschen zum Herrn und zu einem freien Wesen unter allen Geschöpfen, aber – guter Gott! – wie viele sind es doch, die auf diesem Weg Sklaven und Gefangene des Teufels sind, gefangen und gefesselt von ihren Leidenschaften und ungeordneten Begierden.« Christelijke naastenliefde wordt bevrijdend wanneer zij gestalte krijgt. En de missie van de Kerk, wanneer zij trouw is aan haar Heer, is altijd die van het verkondigen van bevrijding. Ook vandaag nog, wanneer “miljoenen mensen – kinderen, mannen en vrouwen van alle leeftijden – van hun vrijheid worden beroofd en gedwongen worden te leven in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met slavernij”, Niet langer slaven, maar broeders, 3[[5737|3]] wordt deze erfenis voortgezet door deze ordes en door andere instellingen en congregaties die werkzaam zijn in de stedelijke periferieën, in conflictgebieden en in migratieroutes. Wanneer de Kerk zich buigt om de nieuwe ketenen te verbreken die de armen binden, wordt zij een paasteken.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
62. Deze beschouwing over mensen die van hun vrijheid zijn beroofd, kan niet worden afgesloten zonder de gevangenen in verschillende penitentiaire inrichtingen en detentiecentra te noemen. In dit verband herinneren we ons de woorden die paus Franciscus tot een groep van hen heeft gericht: "Voor mij is het betreden van een gevangenis altijd een belangrijk moment, omdat de gevangenis een plaats is van grote menselijkheid (...). Van beproefde menselijkheid, soms vermoeid door moeilijkheden, schuldgevoelens, oordelen, onbegrip, lijden, maar tegelijkertijd vol kracht, verlangen naar vergeving en verlangen naar verlossing”. FRanziskus, Ders., Begegnung...FRanziskus, Ders., Begegnung mit Polizeibeamten, Häftlingen und ehrenamtlichen Helfern (Verona, 18. Mai 2024): AAS 116 (2024), 766. Deze wil is overigens ook overgenomen door de ordes die zich inzetten voor de vrijlating van gevangenen als een voorkeursdienst aan de Kerk. Zoals de heilige Paulus verkondigde: “Christus heeft ons bevrijd om vrij te zijn!” (Gal. 5,1)[b:Gal. 5,1]. En deze vrijheid is niet alleen innerlijk: zij manifesteert zich in de geschiedenis als liefde die zorgt en bevrijdt van elke vorm van slavernij.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Getuigen van evangelische armoede
63
63. In de dertiende eeuw, toen de steden groeiden, de rijkdom zich concentreerde en nieuwe vormen van armoede ontstonden, bracht de Heilige Geest een nieuw soort wijding in de Kerk voort: de bedelorde. In tegenstelling tot het stabiele monastieke model, kozen de bedelmonniken voor een zwervend leven, zonder persoonlijke of gemeenschappelijke bezittingen, volledig toevertrouwd aan de Voorzienigheid. Ze beperkten zich niet tot het dienen van de armen: ze werden zelf arm met hen. Ze zagen de stad als een nieuwe woestijn en de gemarginaliseerden als nieuwe spirituele leraren. Deze ordes, zoals de franciscanen, dominicanen, augustijnen en karmelieten, vertegenwoordigden een evangelische revolutie, waarin de eenvoudige en arme levensstijl een profetisch teken werd voor de missie, waardoor de ervaring van de eerste christelijke gemeenschap nieuw leven werd ingeblazen. (Hand. 4,32)[[b:Hand. 4,32]] Het getuigenis van de bedelmonniken daagde zowel de weelde van de geestelijkheid als de kilheid van de stedelijke samenleving uit.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
64. De heilige Franciscus van Assisi werd het icoon van deze spirituele lente. Door de armoede te omarmen, wilde hij de arme, naakte en gekruisigde Christus navolgen. In zijn Regel vraagt hij dat “de broeders zich niets toe-eigenen, geen huis, geen plaats, noch enig ander ding. En als pelgrims en vreemdelingen in deze wereld, dienend aan de Heer in armoede en nederigheid, moeten zij met vertrouwen bedelen, en zich niet schamen, want de Heer is voor ons arm geworden in deze wereld”. Kap. VI: SCh 285, Paris 1981, 192[[3946]] Zijn leven was een voortdurende ontbering: van het paleis naar de melaatse, van welsprekendheid naar stilte, van bezit naar totale gave. Franciscus stichtte geen sociale dienst, maar een evangelische broederschap. In de armen zag hij broeders en levende beelden van de Heer. Zijn missie was om bij hen te zijn, uit solidariteit die alle afstanden overbrugde, uit medelevende liefde. Zijn armoede was relationeel: het bracht hem ertoe om naaste te worden, gelijk, ja zelfs minder. Zijn heiligheid kwam voort uit de overtuiging dat men Christus alleen werkelijk kan ontvangen door zich genereus aan de broeders te geven.
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
65. De heilige Clara van Assisi, geïnspireerd door Franciscus, stichtte de Orde van de Arme Dames, later de Clarissen genoemd. Haar spirituele strijd bestond erin trouw het ideaal van radicale armoede te handhaven. Ze weigerde de pauselijke privileges die haar klooster materiële zekerheid konden garanderen en kreeg van paus Gregorius IX met vastberadenheid het zogenaamde Privilegium Paupertatis, dat het recht garandeerde om zonder enig materieel bezit te leven. vgl: 7: SCh 325, Paris 1985, 200. »Eurem Ersuchen gemäß bestätigen wir also mit apostolischer Zustimmung Eure Absicht, in äußerster Armut zu leben, und gewähren Euch mit der Autorität dieses Schreibens, dass Ihr von niemandem gezwungen werden dürft, Besitztümer anzunehmen.«[[[9453]]] Deze keuze drukte haar totale vertrouwen in God uit en haar besef dat vrijwillige armoede een vorm van vrijheid en profetie was. Clara leerde haar zusters dat Christus hun enige erfenis was en dat niets de gemeenschap met Hem mocht verduisteren. Haar gebedsleven en verborgen leven waren een protest tegen wereldsheid en een stille verdediging van de armen en vergetenen.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
66. De heilige Dominicus van Guzmán, een tijdgenoot van Franciscus, stichtte de Orde van Predikers, met een ander charisma, maar met dezelfde radicaliteit. Hij wilde het evangelie verkondigen met het gezag dat voortkomt uit een arm leven, in de overtuiging dat de Waarheid coherente getuigen nodig heeft. Het voorbeeld van armoede in het leven ging gepaard met het gepredikte Woord. Vrij van de last van aardse goederen konden de dominicanen zich beter wijden aan hun belangrijkste taak, namelijk de prediking. Ze trokken naar de steden, vooral naar de universiteitssteden, om de waarheid van God te onderwijzen. Vgl. S.C. Tugwell (Hrsg.),...Vgl. S.C. Tugwell (Hrsg.), Early Dominicans. Selected Writings, Mahwah 1982, 16-19. Door hun afhankelijkheid van anderen toonden ze aan dat het geloof niet wordt opgelegd, maar aangeboden. En door onder de armen te leven, leerden ze de waarheid van het evangelie ‘van onderaf’, als discipelen van de vernederde Christus.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
67. De bedelorden waren dus een levend antwoord op uitsluiting en onverschilligheid. Ze stelden niet uitdrukkelijk sociale hervormingen voor, maar een persoonlijke en gemeenschappelijke bekering tot de logica van het Koninkrijk. Voor hen was armoede geen gevolg van een tekort aan goederen, maar een vrije keuze: zich klein maken om de kleinen te verwelkomen. Zoals Tommaso da Celano over Franciscus zei: “Hij toonde een intense liefde voor de armen (...). Vaak ontdeed hij zich van zijn kleren om de armen te kleden, aan wie hij zich wilde gelijken”. Teil I, Kap. IV, 8: AnalFranc 10, Florenz 1941, 135.[[3337]] De bedelaars zijn het symbool geworden van een pelgrimende, nederige en broederlijke Kerk, die niet uit bekering, maar uit identiteit onder de armen leeft. Zij leren dat de Kerk alleen licht is wanneer zij zich van alles ontdoet, en dat heiligheid voortkomt uit een nederig hart dat toegewijd is aan de kleinsten.
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Kerk en het onderwijs aan de armen
68
68. In een toespraak tot een aantal opvoeders herinnerde paus Franciscus eraan dat onderwijs altijd een van de hoogste uitingen van christelijke naastenliefde is geweest: “Uw missie is vol hindernissen, maar ook vol vreugde. (...) Een missie van liefde, want je kunt niet onderwijzen zonder lief te hebben”. Franziskus, Gedenkansprache...Franziskus, Gedenkansprache nach dem Besuch des Grabes von don Lorenzo Milani (Barbiana, 20. Juni 2017), 2: AAS 109 (2017), 745. In die zin hebben christenen al sinds de oudheid begrepen dat kennis bevrijdt, waardigheid geeft en dichter bij de waarheid brengt. Voor de Kerk was het onderwijzen van de armen een daad van gerechtigheid en geloof. Geïnspireerd door het voorbeeld van de Meester die de mensen de goddelijke en menselijke waarheden leerde, nam zij de missie op zich om kinderen en jongeren, vooral de armsten, te vormen in waarheid en liefde. Deze missie kreeg vorm met de oprichting van congregaties die zich toelegden op volksonderwijs.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
69. In de zestiende eeuw richtte de heilige Jozef Calasanz, getroffen door het gebrek aan onderwijs en vorming van de arme jongeren in de stad Rome, in enkele kamers naast de kerk van Santa Dorotea in Trastevere de eerste gratis openbare volksschool van Europa op. Dit was de kiem waaruit, niet zonder moeilijkheden, de Orde van de Reguliere Klerici van de Arme Moeder van God van de Pius-scholen, ook wel de Pius-broeders genoemd, zou ontstaan en zich zou ontwikkelen, met als doel jongeren “naast wereldlijke kennis ook de wijsheid van het Evangelie bij te brengen, door hen te leren de liefdevolle werking van God Schepper en Verlosser te herkennen in hun persoonlijke ervaringen en in de geschiedenis”. Hl. Johannes Paul II.,...Hl. Johannes Paul II., Discorso ai partecipanti al Capitolo Generale dei Chierici Regolari Poveri della Madre di Dio delle Scuole Pie (Scolopi) (5. Juli 1997), 2: L’Osservatore Romano, 6. Juli 1997, 5. In feite kunnen we deze moedige priester beschouwen als de “ware stichter van de moderne katholieke school, gericht op de integrale vorming van de mens en open voor iedereen” . Hl. Johannes Paul II.,...Hl. Johannes Paul II., Discorso ai partecipanti al Capitolo Generale dei Chierici Regolari Poveri della Madre di Dio delle Scuole Pie (Scolopi) (5. Juli 1997), 2: L’Osservatore Romano, 6. Juli 1997, 5. Gedreven door dezelfde gevoeligheid richtte de heilige Johannes Baptist de La Salle in de 17e eeuw, toen hij zich bewust werd van het onrecht dat werd veroorzaakt door de uitsluiting van de kinderen van arbeiders en boeren uit het onderwijssysteem van het Frankrijk van zijn tijd, de Broeders van de Christelijke Scholen op, met het ideaal om hen gratis onderwijs, een gedegen opleiding en een broederlijke omgeving te bieden. De La Salle zag het klaslokaal als een ruimte voor menselijke ontplooiing, maar ook voor bekering. In zijn colleges werden gebed, methode, discipline en delen met elkaar gecombineerd. Elk kind werd beschouwd als een uniek geschenk van God en het onderwijzen als een dienst aan het Koninkrijk van God.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
70. In de negentiende eeuw stichtte de heilige Marcellinus Champagnat, eveneens in Frankrijk, het Instituut van de Maristenbroeders van de Scholen, “gevoelig voor de spirituele en educatieve behoeften van zijn tijd, vooral voor de religieuze onwetendheid en de situaties van verwaarlozing die vooral jongeren troffen”, Paus Joahnnes Paulus II,...Paus Joahnnes Paulus II, 18-04-1999, HEILIGSPRECHUNG DER SELIGEN: MARCELLIN BENOIT CHAMPAGNAT, GIOVANNI CALABRIA, UND AGOSTINA LIVIA PIETRANTONI. In een tijd waarin toegang tot onderwijs nog steeds een voorrecht was voor enkelen, wijdde hij zich met heel zijn hart aan de missie om kinderen en jongeren, vooral de meest behoeftigen, op te voeden en te evangeliseren. In dezelfde geest begon de heilige Johannes Bosco in Italië het grote Salesiaanse werk, gebaseerd op de drie principes van de “preventieve methode”: rede, religie en liefde. Hl. Johannes Paul II., Brief...Hl. Johannes Paul II., Brief Iuvenum Patris (31. Januar 1988), 9: AAS 80 (1988), 976. en de zalige Antonio Rosmini stichtte het Instituut van Liefdadigheid, waarin ‘intellectuele liefdadigheid’ – samen met ‘materiële’ liefdadigheid en met ‘spirituele-pastorale’ liefdadigheid als hoogste vorm – werd voorgesteld als een onmisbare dimensie van elke liefdadigheidsactie die gericht was op het welzijn en de integrale ontwikkeling van de persoon. Vgl. Franziskus, Ansprache an...Vgl. Franziskus, Ansprache an die Teilnehmer an der Generalkongregation des »Institutum Caritatis« (Rosminianer) (1. Oktober 2018): L’Osservatore Romano, 1.-2. Oktober 2018, 7.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
71. Veel vrouwelijke congregaties speelden een hoofdrol in deze pedagogische revolutie. De Ursulinen, de nonnen van de Compagnia di Maria Nostra Signora, de Maestre Pie en vele anderen, vooral gesticht in de achttiende en negentiende eeuw, vulden de leemtes waar de staat afwezig was. Ze richtten scholen op in kleine dorpen, in de buitenwijken en in volkswijken. Vooral het onderwijs aan meisjes werd een prioriteit. De zusters leerden hen lezen en schrijven, evangeliseerden, hielden zich bezig met praktische zaken van het dagelijks leven, verheven de geest door de kunsten te cultiveren en vormden vooral het geweten. Hun pedagogie was eenvoudig: nabijheid, geduld, zachtheid. Ze onderwezen met hun leven, nog voor ze met woorden onderwezen. In tijden van wijdverbreid analfabetisme en structurele uitsluiting waren deze gewijde vrouwen bakens van hoop. Hun missie was het hart te vormen, te leren denken, waardigheid te bevorderen. Door een leven van vroomheid te combineren met toewijding aan de naaste, bestreden zij verwaarlozing met de tederheid van wie onderwijst in naam van Christus.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
72. Het onderwijs aan de armen is volgens het christelijk geloof geen gunst, maar een plicht. Kinderen hebben recht op kennis, als fundamentele voorwaarde voor de erkenning van de menselijke waardigheid. Hen onderwijzen betekent hun waarde bevestigen en hen de middelen geven om hun realiteit te veranderen. De christelijke traditie beschouwt kennis als een geschenk van God en een verantwoordelijkheid van de gemeenschap. Christelijk onderwijs vormt niet alleen professionals, maar ook mensen die openstaan voor het goede, het schone en de waarheid. De katholieke school is dan ook, wanneer zij trouw is aan haar naam, een ruimte van inclusie, integrale vorming en menselijke ontplooiing; door geloof en cultuur te combineren, zaait zij toekomst, eert zij het beeld van God en bouwt zij aan een betere samenleving.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Migranten begeleiden
73
73. De ervaring van migratie loopt parallel met de geschiedenis van het volk van God. Abraham vertrekt zonder te weten waar hij heen gaat; Mozes leidt het pelgrimsvolk door de woestijn; Maria en Jozef vluchten met het Kind naar Egypte. Christus zelf, die “onder de zijnen kwam, maar de zijnen hebben hem niet aangenomen” (Joh. 1,11)[b:Joh. 1,11], leefde onder ons als een vreemdeling. Om deze reden heeft de Kerk altijd in migranten een levende aanwezigheid van de Heer gezien, die op de dag des oordeels tegen degenen aan zijn rechterhand zal zeggen: “Ik was een vreemdeling en jullie hebben mij opgenomen” (Mt. 25,35)[b:Mt. 25,35].
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
74. In de negentiende eeuw, toen miljoenen Europeanen emigreerden op zoek naar betere levensomstandigheden, onderscheidden twee grote heiligen zich in de pastorale zorg voor migranten: de heilige Johannes Baptist Scalabrini en de heilige Francesca Saverio Cabrini. Scalabrini, bisschop van Piacenza, stichtte de Missionarissen van Sint-Carolus om migranten in de gemeenschappen van bestemming te begeleiden en hen geestelijke, juridische en materiële bijstand te bieden. Hij zag in migranten de ontvangers van een nieuwe evangelisatie en waarschuwde voor de risico's van uitbuiting en verlies van het geloof in een vreemd land. In zijn genereuze antwoord op het charisma dat de Heer hem had geschonken, “keek Scalabrini verder, keek hij vooruit, naar een wereld en een Kerk zonder barrières, zonder vreemdelingen”. Franziskus, Homilie bei der...Franziskus, Homilie bei der Heiligsprechung (9. Oktober 2022): AAS 114 (2022) 1338. De heilige Francesca Cabrini, geboren in Italië en genaturaliseerd Amerikaanse, was de eerste Amerikaanse burger die heilig werd verklaard. Om haar missie om migranten bij te staan te vervullen, stak ze meerdere keren de Atlantische Oceaan over en "gewapend met een unieke moed begon ze vanuit het niets scholen, ziekenhuizen en weeshuizen op voor massa's ontheemden die op zoek waren naar werk in de nieuwe wereld, zonder kennis van de taal en zonder middelen om zich op een waardige manier in de Amerikaanse samenleving te integreren, en die vaak het slachtoffer werden van gewetenloze mensen. Haar moederhart, dat geen rust kende, bereikte hen overal: in krotten, in gevangenissen, in mijnen”. Hl. Johannes Paul II.,...Hl. Johannes Paul II., Botschaft an die Missionarinnen vom Heiligsten Herzen Jesu (31. Mai 2000), 3: L’Osservatore Romano, 16. Juli 2000, 5. In het Heilig Jaar 1950 riep paus Pius XII haar uit tot beschermheilige van alle migranten. Vgl. Pius XII., Apostolisches...Vgl. Pius XII., Apostolisches Breve Superiore Iam Aetate (8. September 1950): AAS 43 (1951), 455-456.
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
75. De traditie van de Kerk om zich in te zetten voor en samen te werken met migranten wordt voortgezet en vandaag de dag komt deze dienstbaarheid tot uiting in initiatieven zoals opvangcentra voor vluchtelingen, grensmissies, de inspanningen van Caritas Internationalis en andere instellingen. Het hedendaagse leergezag bevestigt dit engagement duidelijk. Paus Franciscus heeft eraan herinnerd dat de missie van de Kerk ten aanzien van migranten en vluchtelingen nog veel verder reikt, en benadrukt dat “het antwoord op de uitdaging van de hedendaagse migratie kan worden samengevat in vier werkwoorden: opvangen, beschermen, bevorderen en integreren. Maar deze werkwoorden gelden niet alleen voor migranten en vluchtelingen. Ze drukken de missie van de Kerk uit ten aanzien van alle bewoners van de existentiële periferieën, die moeten worden opgevangen, beschermd, bevorderd en geïntegreerd”. Franziskus, Botschaft zum CV....Franziskus, Botschaft zum CV. Welttag des Migranten und des Flüchtlings (27. Mai 2019): AAS 111 (2019), 911. En hij zei ook: "Ieder mens is een kind van God! In hem is het beeld van Christus gegrift! Het gaat er dus om dat wij als eersten zien en anderen helpen te zien dat migranten en vluchtelingen niet alleen een probleem zijn dat moet worden aangepakt, maar broeders en zusters zijn die moeten worden opgevangen, gerespecteerd en bemind, een kans die de Voorzienigheid ons biedt om bij te dragen aan de opbouw van een rechtvaardigere samenleving, een meer volmaakte democratie, een land met meer solidariteit, een broederlijkere wereld en een meer open christelijke gemeenschap, volgens het Evangelie”. Franziskus, Botschaft zum C....Franziskus, Botschaft zum C. Welttag des Migranten und des Flüchtlings (5. August 2013): AAS 105 (2013), 930. De Kerk wandelt als een moeder met hen die wandelen. Waar de wereld bedreigingen ziet, ziet zij kinderen; waar muren worden gebouwd, bouwt zij bruggen. Zij weet dat haar verkondiging van het Evangelie alleen geloofwaardig is als zij zich vertaalt in gebaren van nabijheid en gastvrijheid. En zij weet dat in elke afgewezen migrant Christus zelf aan de deur van de gemeenschap klopt.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Aan de zijde van de minsten
76
76. Christelijke heiligheid bloeit vaak op de meest vergeten en gekwetste plaatsen van de mensheid. De armsten onder de armen – zij die niet alleen geen bezittingen hebben, maar ook geen stem en geen erkenning van hun waardigheid – nemen een speciale plaats in in het hart van God. Zij zijn de uitverkorenen van het Evangelie, de erfgenamen van het Koninkrij.k (Lc. 6,20)[[b:Lc. 6,20]] In hen blijft Christus lijden en herrijzen. In hen vindt de Kerk haar roeping om haar meest authentieke werkelijkheid te tonen.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
77. De heilige Teresa van Calcutta, die in 2016 heilig werd verklaard, is een universeel icoon geworden van naastenliefde die tot het uiterste wordt gebracht ten gunste van de meest behoeftigen, degenen die door de samenleving zijn verstoten. Als stichtster van de Missionarissen van Liefde wijdde zij haar leven aan de stervenden die op straat in India waren achtergelaten. Zij verzamelde de verstotenen, waste hun wonden en begeleidde hen tot aan hun dood met een tederheid die gebed was. Haar liefde voor de allerarmsten zorgde ervoor dat zij zich niet alleen bekommerde om hun materiële behoeften, maar hen ook het goede nieuws van het Evangelie verkondigde: “ We willen de armen het goede nieuws brengen dat God van hen houdt, dat wij van hen houden, dat ze iets voor ons betekenen, dat ze door dezelfde liefdevolle hand van God zijn geschapen om lief te hebben en bemind te worden. Onze armen zijn fantastische mensen, heel vriendelijk, ze hebben ons medelijden of onze compassie niet nodig, maar onze begripvolle liefde. Ze hebben ons respect nodig, ze hebben behoefte aan een waardige behandeling”. Hl. Teresa von Kalkutta,...Hl. Teresa von Kalkutta, Acceptance speech (Oslo, 10. Dezember 1979). Dit alles kwam voort uit een diepe spiritualiteit die de dienst aan de allerarmsten zag als vrucht van gebed en liefde, als bron van ware vrede, zoals paus Johannes Paulus II de pelgrims die naar Rome waren gekomen voor haar zaligverklaring in herinnering bracht: "Waar vond Moeder Teresa de kracht om zich volledig in dienst van anderen te stellen? Ze vond die in het gebed en in de stille contemplatie van Jezus Christus, van zijn Heilige Gelaat, van zijn Heilig Hart. Ze zei het zelf: “De vrucht van de stilte is het gebed; de vrucht van het gebed is het geloof; de vrucht van het geloof is de liefde; de vrucht van de liefde is de dienstbaarheid, de vrucht van de dienstbaarheid is de vrede” (...). Het was een gebed dat haar hart vervulde met de vrede van Christus en haar in staat stelde die vrede uit te stralen naar anderen. Hl. Johannes Paul II.,...Hl. Johannes Paul II., Ansprache an die zur Seligsprechung von Mutter Teresa angereisten Pilger (20. Oktober 2003), 3: L’Osservatore Romano, 20.-21. Oktober 2003, 10. Teresa beschouwde zichzelf niet als een filantroop of activist, maar als een bruid van de gekruisigde Christus, die met totale liefde haar lijdende broeders en zusters diende.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
78. In Brazilië belichaamde de heilige Dulce van de Armen – bekend als “de goede engel van Bahia” – belichaamde dezelfde evangelische geest met Braziliaanse kenmerken. Verwijzend naar haar en twee andere religieuzen, die tijdens dezelfde viering heilig werden verklaard, herinnerde paus Franciscus aan hun liefde voor de meest gemarginaliseerden van de samenleving en zei hij dat de nieuwe heiligen “ons laten zien dat het religieuze leven een weg van liefde is in de existentiële periferieën van de wereld”. Franziskus, Homilie bei der...Franziskus, Homilie bei der Heiligsprechung (13. Oktober 2019): AAS 111 (2019), 1712. Zuster Dulce ging creatief om met onzekerheid, teder met obstakels en met onwankelbaar geloof met nood. Ze begon met het opvangen van zieken in een kippenhok en stichtte van daaruit een van de grootste sociale instellingen van het land. Ze hielp duizenden mensen per dag, zonder ooit haar tact te verliezen. Ze werd arm met de armen uit liefde voor de allerarmste. Ze leefde met weinig, bad vurig en diende met vreugde. Haar geloof verwijderde haar niet van de wereld, maar dreef haar nog dieper in het leed van de allerarmsten.
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
79
79. We kunnen ook denken aan San Benedetto Menni en de Zusters van het Heilig Hart van Jezus, die zich inzetten voor mensen met een handicap; San Charles de Foucauld onder de gemeenschappen van de Sahara; de heilige Katharine Drexel onder de meest kansarme groepen in Noord-Amerika; zuster Emmanuelle, met de vuilnisophalers in de wijk Ezbet El Nakhl in Caïro; en vele anderen. Elk op zijn eigen manier ontdekte hij of zij dat de allerarmsten niet alleen het voorwerp van ons medeleven zijn, maar ook leraren van het Evangelie. Het gaat er niet om God “naar hen toe te brengen”, maar om Hem bij hen te ontmoeten. Al deze voorbeelden leren ons dat het dienen van de armen geen gebaar is dat ‘van bovenaf’ moet worden gedaan, maar een ontmoeting tussen gelijken, waarbij Christus wordt geopenbaard en aanbeden. Johannes Paulus II herinnerde ons eraan dat ‘er een bijzondere aanwezigheid van Christus is in de persoon van de armen, die de Kerk verplicht een preferentiële keuze voor hen te maken’. Novo millennio ineunte, 49[[9|49]] Wanneer de Kerk zich dus buigt om voor de armen te zorgen, neemt zij haar hoogste positie in.
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Volksbewegingen
80
80. We moeten ook erkennen dat in de eeuwenlange christelijke geschiedenis de hulp aan de armen en de strijd voor hun rechten niet alleen betrekking hadden op individuen, enkele families, instellingen of religieuze gemeenschappen. Er waren en zijn verschillende volksbewegingen, bestaande uit leken en geleid door volksleiders, die vaak verdacht en zelfs vervolgd werden. Ik verwijs naar een “groep mensen die niet als individuen optreden, maar als het weefsel van een gemeenschap van allen en voor allen, die niet kan toestaan dat de armsten en zwaksten achterblijven. (...) Volksleiders zijn dus mensen die het vermogen hebben om iedereen te betrekken. (...) Ze voelen zich niet ongemakkelijk en zijn niet bang voor gekwelde en gekruisigde jongeren”. Christus Vivit, 231[[7341|231]]
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
81. Deze volksleiders weten dat solidariteit “ook betekent dat je strijdt tegen de structurele oorzaken van armoede, ongelijkheid, gebrek aan werk, land en huisvesting, en de ontzegging van sociale en arbeidsrechten. Het betekent dat je het hoofd biedt aan de vernietigende gevolgen van de heerschappij van het geld (...). Solidariteit, in de diepste zin van het woord, is een manier om geschiedenis te schrijven, en dat is wat volksbewegingen doen”. Franziskus, Ansprache an die...Franziskus, Ansprache an die Teilnehmer der Internationalen Begegnung der Volksbewegungen (28. Oktober 2014): AAS 106 (2014), 851-852. Om die reden is het noodzakelijk dat wanneer verschillende instellingen nadenken over de behoeften van de armen, “zij de volksbewegingen erbij betrekken en de lokale, nationale en internationale bestuursstructuren inspireren met die stroom van morele energie die voortkomt uit de betrokkenheid van de uitgeslotenen bij de opbouw van een gemeenschappelijke toekomst”. Franziskus, Ansprache an die...Franziskus, Ansprache an die Teilnehmer der Internationalen Begegnung der Volksbewegungen (28. Oktober 2014): AAS 106 (2014), 859. Volksbewegingen roepen namelijk op om af te stappen van “het idee van sociaal beleid dat wordt opgevat als beleid voor de armen, maar nooit met de armen, nooit van de armen en nog minder als onderdeel van een project dat volkeren samenbrengt”. Franziskus, Ansprache an die...Franziskus, Ansprache an die Teilnehmer der 3. Internationalen Begegnung der Volksbewegungen (5. November 2016): L’Osservatore Romano, 7.-8. November 2016, 5. Als politici en professionals niet naar hen luisteren, “verkommert de democratie, wordt ze een nominalisme, een formaliteit, verliest ze haar representativiteit, raakt ze ontdaan van haar inhoud omdat ze het volk buitensluit in zijn dagelijkse strijd voor waardigheid, in de opbouw van zijn lot”. Franziskus, Ansprache an die...Franziskus, Ansprache an die Teilnehmer der 3. Internationalen Begegnung der Volksbewegungen (5. November 2016): L’Osservatore Romano, 7.-8. November 2016, 5. Hetzelfde geldt voor de instellingen van de Kerk.
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK VIER - EEN VERHAAL DAT VOORTDURT
- De eeuw van de sociale leer van de Kerk
82
82. De versnelling van de technologische en sociale veranderingen van de afgelopen twee eeuwen, vol tragische tegenstrijdigheden, werd niet alleen ondergaan, maar ook aangepakt en doordacht door de armen. De bewegingen van arbeiders, vrouwen en jongeren, evenals de strijd tegen rassendiscriminatie, hebben geleid tot een nieuw bewustzijn van de waardigheid van mensen in de marge. Ook de bijdrage van de sociale leer van de Kerk heeft deze volkswortels, die we niet mogen vergeten: haar herinterpretatie van de christelijke openbaring in de moderne sociale, arbeids-, economische en culturele omstandigheden zou ondenkbaar zijn zonder de christelijke leken die worstelden met de uitdagingen van hun tijd. Aan hun zijde werkten religieuzen die getuigen waren van een Kerk die de reeds bewandelde paden verliet. De verandering van tijdperk waarmee we nu worden geconfronteerd, maakt de voortdurende interactie tussen gedoopten en leergezag, tussen burgers en deskundigen, tussen volk en instellingen nog noodzakelijker. In het bijzonder moet opnieuw worden erkend dat de werkelijkheid beter te zien is vanaf de rand en dat de armen een specifieke intelligentie bezitten die onmisbaar is voor de Kerk en de mensheid.
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
83
83. Het leergezag van de afgelopen honderdvijftig jaar biedt een ware schat aan leringen over de armen. Zo hebben de bisschoppen van Rome zich tot spreekbuis gemaakt van nieuwe inzichten, die aan kerkelijk onderscheidingsvermogen zijn getoetst. Zo behandelde Leo XIII in de encycliek Rerum Novarum[651] (1891) de kwestie van de arbeid, waarbij hij de ondraaglijke situatie van veel industriële arbeiders aan de kaak stelde en de invoering van een rechtvaardige sociale orde voorstelde. Ook andere pausen hebben zich in deze zin uitgesproken. Met de encycliek Mater et Magistra[90] (1961) werd Johannes XXIII een voorvechter van gerechtigheid op wereldschaal: de rijke landen konden niet onverschillig blijven tegenover de landen die door honger en ellende werden onderdrukt; zij waren geroepen om hen royaal te helpen met al hun rijkdommen.
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
84
84. Het Tweede Vaticaans Concilie vormt een mijlpaal in het kerkelijk inzicht met betrekking tot de armen, in het licht van de Openbaring. Hoewel dit thema in de voorbereidende documenten marginaal was, vestigde Johannes XXIII er vanaf de radioboodschap van 11 september 1962, een maand voor de opening van het Concilie, de aandacht op met onvergetelijke woorden: “De Kerk presenteert zich zoals ze is en zoals ze wil zijn, als de Kerk van iedereen en in het bijzonder als de Kerk van de armen”. La grande aspettazione - Tot de gelovigen aan de vooravond van het Oecumenisch Concilie, 24[[1675|24]] Het was vervolgens het grote werk van bisschoppen, theologen en deskundigen die zich bezighielden met de vernieuwing van de Kerk – met de steun van Johannes XXIII zelf – dat het Concilie een nieuwe richting gaf. Het christocentrische, dus leerstellige en niet alleen sociale karakter van een dergelijke beweging is van fundamenteel belang. Talrijke concilievaders bevorderden namelijk het bewustzijn, dat kardinaal Lercaro in zijn gedenkwaardige toespraak van 6 december 1962 goed verwoordde, dat “het mysterie van Christus in de Kerk altijd het mysterie van Christus in de armen is geweest en nog steeds is, maar dat dit vandaag de dag in het bijzonder het geval is” G. Lercaro, Intervento nella...G. Lercaro, Intervento nella XXXV Congregazione Generale del Concilio Ecumenico Vaticano II (6. Dezember 1962): AS I/IV 327-328. en dat “het niet om zomaar een thema gaat, maar in zekere zin het enige thema is van het hele Tweede Vaticaans Concilie”. G. Lercaro, Intervento nella...G. Lercaro, Intervento nella XXXV Congregazione Generale del Concilio Ecumenico Vaticano II (6. Dezember 1962): AS I/IV 329. De aartsbisschop van Bologna merkte bij het voorbereiden van de tekst van deze toespraak op: “Dit is het uur van de armen, van de miljoenen armen over de hele wereld, dit is het uur van het mysterie van de moederkerk van de armen, dit is het uur van het mysterie van Christus vooral in de armen”. Istituto per le Scienze...Istituto per le Scienze Religiose (Hrsg.), Per la forza dello Spirito. Discorsi conciliari del Card. Giacomo Lercaro, Bologna 1984, 115. Zo ontstond de noodzaak van een nieuwe, eenvoudigere en soberdere kerkelijke vorm, waarbij het hele volk van God en zijn historische figuur betrokken waren. Een Kerk die meer op haar Heer leek dan op de wereldse machten, gericht op het stimuleren van een concrete inzet van de hele mensheid voor de oplossing van het grote probleem van de armoede in de wereld.
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
85. Paus Paulus VI nam bij de opening van de tweede zitting van het Concilie het thema van zijn voorganger weer op, namelijk dat de Kerk met bijzondere belangstelling kijkt naar “de armen, de behoeftigen, de verdrukten, de hongerigen, de lijdenden, de gevangenen, dat wil zeggen naar de hele mensheid die lijdt en huilt: zij behoort haar toe, volgens het evangelisch recht”. Salvete, 59[[166|59]] Tijdens de algemene audiëntie van 11 november 1964 benadrukte hij dat “de arme een vertegenwoordiger van Christus is” en, door het beeld van de Heer in de minsten te vergelijken met dat wat zich in de paus manifesteert, verklaarde hij: "De vertegenwoordiging van Christus in de arme is universeel, elke arme weerspiegelt Christus; die van de paus is persoonlijk. (...) De arme en Petrus kunnen samenvallen, ze kunnen dezelfde persoon zijn, bekleed met een dubbele vertegenwoordiging, die van de armoede en die van het gezag”. Hl. Paul VI., Katechese (11....Hl. Paul VI., Katechese (11. November 1964): Insegnamenti di Paolo VI, II (1964), 984. Op deze manier werd de intrinsieke band tussen de Kerk en de armen symbolisch met ongekende duidelijkheid uitgedrukt.
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
86
86. In de pastorale constitutie Gaudium et Spes[575], waarin het erfgoed van de kerkvaders wordt geactualiseerd, bevestigt het Concilie met klem de universele bestemming van de goederen van de aarde en de sociale functie van het eigendom dat daaruit voortvloeit: "God heeft de aarde en alles wat zij bevat bestemd voor het gebruik van alle mensen en volkeren, en daarom moeten de geschapen goederen volgens een rechtvaardig criterium door iedereen worden gedeeld (...). Daarom moet de mens, wanneer hij deze goederen gebruikt, de uiterlijke dingen die hij rechtmatig bezit, niet alleen als zijn eigendom beschouwen, maar ook als gemeenschappelijk bezit, in die zin dat zij niet alleen hemzelf, maar ook anderen ten goede kunnen komen. Bovendien heeft ieder mens recht op een deel van de goederen dat voldoende is voor hemzelf en zijn gezin. (...) Wie in extreme nood verkeert, heeft het recht om zich het noodzakelijke te verschaffen uit de rijkdommen van anderen. (...) Elk privébezit heeft van nature een sociale functie die gebaseerd is op het gemeenschappelijk gebruik van goederen. Als deze sociale functie wordt verwaarloosd, kan eigendom op vele manieren aanleiding geven tot hebzucht en ernstige onrust. Gaudium et Spes, 69,71[[575|69.71]] Deze overtuiging wordt herhaald door de heilige Paulus VI in de encycliek Populorum Progressio[266], waarin we lezen dat niemand zich “gerechtigd kan achten om voor zijn eigen gebruik te reserveren wat zijn behoeften te boven gaat, terwijl anderen het noodzakelijke ontberen”. Populorum Progressio, 23[[266|23]] In zijn toespraak voor de Verenigde Naties presenteerde paus Montini zich als de pleitbezorger van de arme volkeren, vgl: Populorum Progressio, 4[[[266|4]]] en spoorde hij de internationale gemeenschap aan om een solidaire wereld op te bouwen.
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
87. Met Johannes Paulus II wordt, althans op doctrinair gebied, de voorkeursrelatie van de Kerk met de armen geconsolideerd. Zijn leer heeft namelijk erkend dat de keuze voor de armen een “bijzondere vorm van voorrang in de uitoefening van de christelijke naastenliefde is, waarvan de hele traditie van de Kerk getuigt”. Sollicitudo Rei Socialis, 42[[350|42]] In de encycliek Sollicitudo Rei Socialis[350] schrijft hij verder dat vandaag de dag, gezien de mondiale dimensie die de sociale kwestie heeft aangenomen, “deze preferentiële liefde, met de beslissingen die zij ons inspireert, niet anders kan dan de immense menigten hongerigen, bedelaars, daklozen, mensen zonder medische hulp en vooral zonder hoop op een betere toekomst omarmen: we kunnen niet anders dan kennis nemen van het bestaan van deze realiteiten. Ze negeren zou betekenen dat we ons gelijkstellen met de “rijke man”, die deed alsof hij Lazarus, de bedelaar die voor zijn deur lag, niet kende (Lc. 16,19-31)[[b:Lc. 16,19-31]]”. Sollicitudo Rei Socialis, 42[[350|42]] Zijn leer over arbeid wint aan belang wanneer we nadenken over de actieve rol van de armen in de vernieuwing van de Kerk en de samenleving, waarbij we het paternalisme van alleen maar voorzien in hun onmiddellijke behoeften achter ons laten. In de encycliek Laborem Exercens[712] stelt hij dat “menselijke arbeid een sleutel is, en waarschijnlijk de essentiële sleutel, tot de hele sociale kwestie”. Laborem Exercens, 3[[712|3]]
Referenties naar alinea 87: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
88
88. Gezien de vele crises die het begin van het derde millennium hebben gekenmerkt, wordt de visie van Benedictus XVI steeds politieker. Zo stelt hij in de encycliek Caritas in Veritate[2254] dat “men zijn naaste des te effectiever liefheeft, naarmate men zich meer inzet voor een algemeen welzijn dat ook beantwoordt aan zijn werkelijke behoeften”. Caritas in Veritate, 7[[2254|7]] Bovendien merkt hij op dat "honger niet zozeer te wijten is aan materiële schaarste, maar veeleer aan een tekort aan sociale middelen, waarvan de belangrijkste van institutionele aard zijn. Er ontbreekt namelijk een structuur van economische instellingen die zowel toegang tot voedsel en water kunnen garanderen die regelmatig en adequaat is vanuit voedingsoogpunt, als kunnen voorzien in de behoeften die verband houden met primaire behoeften en met noodsituaties van echte voedselcrises, veroorzaakt door natuurlijke oorzaken of door nationale en internationale politieke onverantwoordelijkheid”. Caritas in Veritate, 27[[2254|27]]
Referenties naar alinea 88: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
89. Paus Franciscus heeft erkend dat, naast het leergezag van de bisschoppen van Rome, de nationale en regionale bisschoppenconferenties de afgelopen decennia ook steeds vaker stelling hebben genomen. Hij heeft bijvoorbeeld uit eerste hand kunnen getuigen van de bijzondere inzet van het Latijns-Amerikaanse episcopaat om de relatie van de Kerk met de armen te heroverwegen. Na het Concilie was in bijna alle landen van Latijns-Amerika een sterke identificatie van de Kerk met de armen en een actieve deelname aan hun bevrijding voelbaar. Het was het hart van de Kerk zelf dat bewogen werd door de vele armen die te lijden hadden onder werkloosheid, onderbezetting, onrechtvaardige lonen en gedwongen waren om in erbarmelijke omstandigheden te leven. Het martelaarschap van de heilige Oscar Romero, aartsbisschop van San Salvador, was zowel een getuigenis als een levendige aansporing voor de Kerk. Hij voelde zich betrokken bij het drama van de overgrote meerderheid van zijn gelovigen en maakte hen tot het middelpunt van zijn pastorale keuze. De conferenties van het Latijns-Amerikaanse episcopaat in Medellín, Puebla, Santo Domingo en Aparecida vormen ook voor de hele Kerk belangrijke mijlpalen. Zelf heb ik, als missionaris die vele jaren in Peru heeft gewerkt, veel te danken aan deze weg van kerkelijk onderscheidingsvermogen, die paus Franciscus op een wijze manier heeft weten te verbinden met die van andere particuliere kerken, met name in het zuiden van de wereld. Nu wil ik twee specifieke thema's van dit bisschoppelijk leergezag weer oppakken.
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zondige structuren die armoede en extreme ongelijkheid veroorzaken
90
90. In Medellín spraken de bisschoppen zich uit voor de preferentiële keuze voor de armen: “Christus, onze Verlosser, had niet alleen liefde voor de armen, maar ‘zijnde rijk, werd hij arm’, leefde in armoede, richtte zijn missie op de verkondiging van hun bevrijding en stichtte zijn Kerk als teken van deze armoede onder de mensen. (...) De armoede van zoveel broeders en zusters vraagt om gerechtigheid, solidariteit, getuigenis, inzet, inspanning en overwinning, opdat de door Christus toevertrouwde verlossingsmissie volledig kan worden vervuld”. 2de Algemene Vergadering van Latijns-Amerikaanse bisschoppen, Medellin, (202)[[3061|(202)]] De bisschoppen bevestigen met klem dat de Kerk, om volledig trouw te zijn aan haar roeping, niet alleen het lot van de armen moet delen, maar ook aan hun zijde moet staan en zich actief moet inzetten voor hun integrale bevordering. Geconfronteerd met een verslechtering van de armoede in Latijns-Amerika bevestigde de conferentie van Puebla het besluit van Medellín met een openhartige en profetische keuze ten gunste van de armen en bestempelde zij de structuren van onrechtvaardigheid als een “sociale zonde”.
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
91. Naastenliefde is een kracht die de werkelijkheid verandert, een authentieke historische kracht van verandering. Dit is de bron waaruit elk engagement om “de structurele oorzaken van armoede op te lossen” Evangelii Gaudium, 202[[4984|202]] moet putten en waarmee dringend een begin moet worden gemaakt. Ik hoop dan ook dat “het aantal politici toeneemt dat in staat is een authentieke dialoog aan te gaan die effectief gericht is op het genezen van de diepe wortels en niet alleen de verschijningsvormen van het kwaad in de wereld” Evangelii Gaudium, 205[[4984|205]], want “het gaat erom te luisteren naar de roep van hele volkeren, de armste volkeren van de aarde”. Evangelii Gaudium, 190[[4984|190]]
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
92
92. Het is daarom onze plicht om de “dictatuur van een economie die doodt” te blijven aan de kaak stellen en te erkennen dat "terwijl de inkomsten van enkelen exponentieel groeien, die van de meerderheid steeds verder verwijderd raken van het welzijn van deze gelukkige minderheid. Deze onevenwichtigheid vloeit voort uit ideologieën die de absolute autonomie van de markten en financiële speculatie verdedigen. Daarom ontkennen zij het recht op controle van de staten, die belast zijn met het toezicht op de bescherming van het algemeen welzijn. Er ontstaat een nieuwe, onzichtbare, soms virtuele tirannie, die op eenzijdige en meedogenloze wijze haar wetten en regels oplegt”. Evangelii Gaudium, 56[[4984|56]] Hoewel er verschillende theorieën zijn die de huidige stand van zaken trachten te rechtvaardigen, of uit te leggen dat economische rationaliteit van ons verlangt dat we wachten tot de onzichtbare krachten van de markt alles oplossen, moet de waardigheid van elke mens nu worden gerespecteerd, niet morgen, en moet de ellendige situatie van zoveel mensen aan wie deze waardigheid wordt ontzegd, een voortdurende aansporing voor ons geweten zijn.
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
93. In de encycliek Dilexit Nos[9368] herinnerde paus Franciscus eraan dat sociale zonde vorm krijgt als een “structuur van zonde” in de samenleving, die “vaak deel uitmaakt van een heersende mentaliteit die als normaal of rationeel beschouwt wat in werkelijkheid slechts egoïsme en onverschilligheid is. Dit fenomeen kan worden omschreven als sociale vervreemding”. Dilexit Nos, 13[[9368|13]] Het wordt normaal om de armen te negeren en te leven alsof ze niet bestaan. Het lijkt een redelijke keuze om de economie zo te organiseren dat het volk offers moet brengen om bepaalde doelen te bereiken die de machthebbers na aan het hart liggen. Ondertussen blijven de armen achter met beloften van ‘druppels’ die zullen vallen, totdat een nieuwe wereldwijde crisis hen weer terugbrengt naar de vorige situatie. Het is een echte vervreemding die ertoe leidt dat alleen theoretische excuses worden gevonden en niet wordt geprobeerd om vandaag de concrete problemen van degenen die lijden op te lossen. Johannes Paulus II zei het al: “De samenleving is vervreemd wanneer zij in haar vormen van sociale organisatie, productie en consumptie de verwezenlijking van deze gave en de totstandkoming van deze intermenselijke solidariteit bemoeilijkt”. Centesimus Annus, 41[[3|41]]
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
94
94. We moeten ons steeds meer inzetten om de structurele oorzaken van armoede op te lossen. Dit is een dringende noodzaak die “niet kan wachten, niet alleen vanwege de pragmatische noodzaak om resultaten te boeken en de samenleving te ordenen, maar ook om haar te genezen van een ziekte die haar kwetsbaar en onwaardig maakt en die alleen maar tot nieuwe crises kan leiden. Hulpverleningsplannen, die een antwoord bieden op bepaalde noodsituaties, moeten slechts als tijdelijke oplossingen worden beschouwd. Evangelii Gaudium, 202[[4984|202]] Het gebrek aan rechtvaardigheid “is de wortel van alle sociale kwalen”. Evangelii Gaudium, 202[[4984|202]] In feite “wordt vaak geconstateerd dat de mensenrechten in de praktijk niet voor iedereen gelijk zijn”. Fratelli tutti, 22[[7800|22]]
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
95
95. Het gebeurt dat “in het huidige ‘succesvolle’ en ‘privatistische’ model, het geen zin lijkt te hebben om te investeren zodat degenen die achterblijven, de zwakken of de minder begaafden, hun weg in het leven kunnen vinden”. Evangelii Gaudium, 209[[4984|209]] De vraag die steeds terugkomt is dezelfde: zijn de minder begaafden geen mensen? Hebben zwakkeren niet dezelfde waardigheid als wij? Zijn degenen die met minder mogelijkheden zijn geboren minder waard als mens, moeten zij zich beperken tot overleven? Het antwoord dat wij op deze vragen geven, bepaalt de waarde van onze samenlevingen en ook onze toekomst. Ofwel herwinnen wij onze morele en spirituele waardigheid, ofwel vallen wij als in een put van vuiligheid. Als we niet stoppen om de dingen serieus te nemen, zullen we, op expliciete of verborgen wijze, doorgaan met het “legitimeren van het huidige distributiemodel, waarin een minderheid meent het recht te hebben om te consumeren in een verhouding die onmogelijk te generaliseren is, omdat de planeet zelfs het afval van een dergelijke consumptie niet zou kunnen bevatten”. Laudato Si', 50[[5000|50]]
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
96
96. Een van de structurele kwesties die ondenkbaar is om van bovenaf op te lossen en die zo snel mogelijk moeten worden aangepakt, is die van de plaatsen, de ruimtes, de huizen en de steden waar de armen wonen en leven. We weten het: "Hoe mooi zijn steden die het ongezonde wantrouwen overwinnen en de verschillende groepen integreren, en die van die integratie een nieuwe factor van ontwikkeling maken! Hoe mooi zijn steden die, ook in hun architectonische ontwerp, vol zijn met ruimtes die verbinden, relaties tot stand brengen en de erkenning van de ander bevorderen!”. Evangelii Gaudium, 210[[4984|210]] Tegelijkertijd “mogen we niet nalaten rekening te houden met de gevolgen van de aantasting van het milieu, het huidige ontwikkelingsmodel en de wegwerpcultuur voor het leven van mensen”. Laudato Si', 43[[5000|43]] De achteruitgang van het milieu en van de samenleving treft namelijk in het bijzonder de zwaksten op aarde. vgl: Laudato Si', 48[[[5000|48]]]
Referenties naar alinea 96: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
97
97. Daarom is het de taak van alle leden van het volk van God om, op verschillende manieren, een stem te laten horen die wakker schudt, die aan de kaak stelt, die zich blootgeeft, zelfs als dat ten koste gaat van het risico om voor “dom” te worden versleten. De structuren van onrechtvaardigheid moeten worden herkend en vernietigd met de kracht van het goede, door een mentaliteitsverandering, maar ook, met behulp van wetenschap en techniek, door de ontwikkeling van een effectief beleid voor de transformatie van de samenleving. We moeten altijd bedenken dat het evangelie niet alleen een individuele en intieme relatie met de Heer voorstelt. Het voorstel is veel breder: “Het is het Koninkrijk van God (Lc. 4,43)[[b:Lc. 4,43]]; het gaat om de liefde voor God die in de wereld regeert. In de mate waarin Hij onder ons zal kunnen regeren, zal het sociale leven een ruimte zijn van broederschap, gerechtigheid, vrede en waardigheid voor iedereen. Zowel de verkondiging als de christelijke ervaring hebben dus sociale gevolgen. Laten we zijn Koninkrijk zoeken”. Evangelii Gaudium, 180[[4984|180]]
Referenties naar alinea 97: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
98
98. Een document dat aanvankelijk niet door iedereen even goed werd ontvangen, biedt ons een altijd actuele reflectie: “De verdedigers van de ‘orthodoxie’ worden soms verweten passief, toegeeflijk of medeplichtig te zijn aan onaanvaardbare situaties van onrechtvaardigheid en aan de politieke regimes die deze situaties in stand houden. Van iedereen, en in het bijzonder van herders en leiders, wordt spirituele bekering, intense liefde voor God en de naaste, ijver voor gerechtigheid en vrede, en een evangelische kijk op armen en armoede gevraagd. De zorg voor de zuiverheid van het geloof mag niet los worden gezien van de zorg om door een integraal theologisch leven het antwoord te geven van een doeltreffend getuigenis van dienstbaarheid aan de naaste, en in het bijzonder aan de armen en onderdrukten. vgl: Libertatis nuntius, 120[[[1092|120]]]
Referenties naar alinea 98: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De armen als subjecten
99
99. Een fundamentele gave voor de weg van de universele Kerk is het inzicht van de Conferentie van Aparecida, waarin de Latijns-Amerikaanse bisschoppen duidelijk maakten dat de voorkeurskeuze voor de armen door de Kerk “verankerd is in het christologische geloof dat God ertoe heeft gebracht arm te worden voor ons, om ons te verrijken met zijn armoede”. Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden, (392)[[4405|(392)]] vgl: Opening van de 5e Algemene Vergadering van Bisschoppen van Latijns-Amerika en het Caraïbisch Gebied, 3[[[1857|3]]] In het document wordt de missie in de huidige situatie van de geglobaliseerde wereld met haar nieuwe en dramatische onevenwichtigheden vgl: Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden, (43-87)[[[4405|(43-87)]]] in context geplaatst en in de slotboodschap schrijven de bisschoppen: “De grote verschillen tussen rijk en arm nodigen ons uit om ons nog meer in te zetten om discipelen te zijn die in staat zijn om de maaltijd van het leven te delen, de maaltijd van alle zonen en dochters van de Vader, een open, inclusieve maaltijd waar niemand van wordt uitgesloten. Daarom bevestigen wij opnieuw onze preferentiële en evangelische keuze voor de armen”. Vgl. V. Generalkonferenz der...Vgl. V. Generalkonferenz der Bischofskonferenzen von Lateinamerika und der Karibik, Botschaft (29. Mai 2007), Nr. 4, Bogotá 2007, S. 275.
Referenties naar alinea 99: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
100
100. Tegelijkertijd benadrukt het document, dat een thema uit eerdere conferenties van het Latijns-Amerikaanse episcopaat verder uitdiept, de noodzaak om gemarginaliseerde gemeenschappen te beschouwen als subjecten die in staat zijn hun eigen cultuur te creëren, in plaats van als objecten van liefdadigheid. Dit houdt in dat deze gemeenschappen het recht hebben om het evangelie te beleven en hun geloof te vieren en uit te dragen volgens de waarden die in hun cultuur aanwezig zijn. De ervaring van armoede geeft hen het vermogen om aspecten van de werkelijkheid te herkennen die anderen niet kunnen zien, en daarom moet de samenleving naar hen luisteren. Hetzelfde geldt voor de Kerk, die hun “volkse” manier van het geloof beleven positief moet beoordelen. Een mooie tekst uit het slotdocument van Aparecida helpt ons om over dit punt na te denken en de juiste houding te vinden: “Alleen de nabijheid die ons tot vrienden maakt, stelt ons in staat om de waarden van de armen van vandaag, hun legitieme verlangens en hun manier van geloof beleven ten volle te waarderen. (...) Dag na dag worden de armen subjecten van evangelisatie en integrale menselijke ontplooiing: zij onderwijzen hun kinderen in het geloof, leven in voortdurende solidariteit met familieleden en buren, zoeken voortdurend God en geven leven aan de pelgrimstocht van de Kerk. In het licht van het Evangelie erkennen we hun immense waardigheid en heilige waarde in de ogen van Christus, die net als zij arm was en onder hen werd uitgesloten. Vanuit deze ervaring van trouw zullen we samen met hen opkomen voor hun rechten”. Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden, (398)[[4405|(398)]]
Referenties naar alinea 100: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
101
101. Dit alles houdt in dat er een aspect is in de keuze voor de armen dat we voortdurend in gedachten moeten houden: deze keuze vereist namelijk van ons “aandacht voor de ander (...). Deze liefdevolle aandacht is het begin van een oprechte zorg voor zijn persoon en vanuit die zorg wil ik daadwerkelijk zijn welzijn nastreven. Dit houdt in dat we de arme waarderen om zijn eigen goedheid, om zijn manier van zijn, om zijn cultuur, om zijn manier van geloof beleven. Echte liefde is altijd contemplatief, ze stelt ons in staat de ander te dienen, niet uit noodzaak of ijdelheid, maar omdat het mooi is, voorbij de schijn. (...) Alleen vanuit deze echte en hartelijke nabijheid kunnen we hen op de juiste manier begeleiden op hun weg naar bevrijding”. Evangelii Gaudium, 199[[4984|199]] Om deze reden richt ik mijn oprechte dank aan allen die ervoor hebben gekozen om onder de armen te leven: aan hen die hen niet af en toe bezoeken, maar met hen en zoals hen leven. Dit is een keuze die een plaats moet krijgen onder de hoogste vormen van evangelisch leven.
Referenties naar alinea 101: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
102
102. In dit perspectief wordt duidelijk dat het noodzakelijk is dat “wij ons allemaal laten evangeliseren” Evangelii Gaudium, 198[[4984|198]] door de armen, en dat wij allemaal “de mysterieuze wijsheid erkennen die God ons via hen wil meedelen”. Evangelii Gaudium, 198[[4984|198]] Opgegroeid in extreme onzekerheid, lerend te overleven in de meest ongunstige omstandigheden, vertrouwend op God in de zekerheid dat niemand anders hen serieus neemt, elkaar helpend in de donkerste momenten, hebben de armen veel dingen geleerd die zij in het mysterie van hun hart bewaren. Degenen onder ons die geen soortgelijke ervaringen hebben gehad, die niet op het randje hebben geleefd, hebben zeker veel te leren van die bron van wijsheid die de ervaring van de armen is. Alleen door onze klachten in verband te brengen met hun lijden en ontberingen kunnen we een terechtwijzing ontvangen die ons uitnodigt om ons leven te vereenvoudigen.
Referenties naar alinea 102: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK VIJF -EEN PERMANENTE UITDAGING
103
103. Ik heb ervoor gekozen om deze tweeduizendjarige geschiedenis van kerkelijke aandacht voor en met de armen in herinnering te brengen om te laten zien dat dit een essentieel onderdeel is van de ononderbroken weg van de Kerk. De zorg voor de armen maakt deel uit van de grote traditie van de Kerk, als een baken van licht dat sinds het Evangelie de harten en de stappen van christenen in alle tijden heeft verlicht. Daarom moeten we de dringende noodzaak voelen om iedereen uit te nodigen om zich in deze stroom van licht en leven te begeven, die voortkomt uit de erkenning van Christus in het gezicht van de behoeftigen en de lijdenden. De liefde voor de armen is een essentieel onderdeel van de geschiedenis van God met ons en komt vanuit het hart van de Kerk zelf als een voortdurende oproep aan de harten van de gelovigen, zowel van de gemeenschappen als van de individuele gelovigen. Als Lichaam van Christus voelt de Kerk het leven van de armen, die een bevoorrechte plaats innemen in het volk op weg, als haar eigen ‘vlees’. Daarom is de liefde voor de armen – in welke vorm die armoede zich ook manifesteert – de evangelische garantie voor een Kerk die trouw is aan het hart van God. Elke kerkelijke vernieuwing heeft namelijk altijd deze voorkeursbehandeling van de armen tot een van haar prioriteiten gemaakt, die zich zowel qua motieven als qua stijl onderscheidt van de activiteiten van elke andere humanitaire organisatie.
Referenties naar alinea 103: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
104
104. De christen kan de armen niet alleen als een sociaal probleem beschouwen: zij zijn een “familiekwestie”. Zij zijn “van ons”. De relatie met hen kan niet worden gereduceerd tot een activiteit of een taak van de Kerk. Zoals de Conferentie van Aparecida leert, “wordt ons gevraagd tijd aan de armen te besteden, hen liefdevolle aandacht te schenken, met belangstelling naar hen te luisteren, hen in moeilijke momenten te begeleiden, hen te kiezen om uren, weken of jaren van ons leven met hen te delen, en vanuit hen te streven naar een verandering van hun situatie. We mogen niet vergeten dat Jezus zelf dit heeft voorgesteld met zijn handelen en zijn woorden”. Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden, (397)[[4405|(397)]]
Referenties naar alinea 104: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Opnieuw de barmhartige Samaritaan
105
105. De heersende cultuur aan het begin van dit millennium zet ertoe aan de armen aan hun lot over te laten, hen niet waardig te achten om aandacht te krijgen, laat staan waardering. In de encycliek Fratelli tutti[7800] heeft paus Franciscus ons uitgenodigd om na te denken over de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lc. 10,25-37)[[b:Lc. 10,25-37]], juist om dit punt te verdiepen. In de parabel zien we namelijk dat de voorbijgangers verschillende houdingen aannemen ten opzichte van die gewonde en achtergelaten man langs de weg. Alleen de barmhartige Samaritaan zorgt voor hem. Dan komt de vraag terug die ieder van ons persoonlijk aanspreekt: “Met wie identificeer je je? Deze vraag is hard, direct en beslissend. Op wie van hen lijk je? We moeten de verleiding erkennen die ons omringt om ons niet om anderen te bekommeren, vooral niet om de zwaksten. Laten we eerlijk zijn, we zijn in veel opzichten gegroeid, maar we zijn analfabeet als het gaat om het begeleiden, verzorgen en ondersteunen van de meest kwetsbaren en zwaksten in onze ontwikkelde samenlevingen. We zijn gewend geraakt om weg te kijken, voorbij te lopen, situaties te negeren totdat ze ons rechtstreeks raken”. Fratelli tutti, 64[[7800|64]]
Referenties naar alinea 105: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
106
106. En het doet ons goed om te ontdekken dat het verhaal van de barmhartige Samaritaan zich ook vandaag de dag nog herhaalt. Laten we een situatie uit onze tijd in herinnering brengen: “Als ik iemand tegenkom die in een koude nacht in de open lucht slaapt, kan ik het gevoel hebben dat dit bundeltje een onverwacht obstakel is dat me in de weg staat, een luie crimineel, een hindernis op mijn pad, een vervelende steek in mijn geweten, een probleem dat politici moeten oplossen, en misschien zelfs afval dat de openbare ruimte vervuilt. Of ik kan reageren vanuit het geloof en de naastenliefde en in hem een mens erkennen met dezelfde waardigheid als ik, een schepsel dat oneindig geliefd is door de Vader, een beeld van God, een broeder die door Christus is verlost. Dat is christelijk zijn! Of kan men misschien heiligheid begrijpen zonder deze levende erkenning van de waardigheid van ieder mens?». Gaudete et Exsultate, 98[[6894|98]] Wat deed de barmhartige Samaritaan?
Referenties naar alinea 106: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
107
107. Deze vraag wordt urgent omdat ze ons helpt ons bewust te worden van een ernstig tekort in onze samenleving en ook in onze christelijke gemeenschappen. Het is een feit dat veel vormen van onverschilligheid die we vandaag de dag aantreffen, “tekenen zijn van een algemene levensstijl, die zich op verschillende, misschien subtielere manieren manifesteert. Bovendien zijn we allemaal zo gefocust op onze eigen behoeften dat het ons irriteert en stoort als we iemand zien lijden, omdat we geen tijd willen verliezen aan de problemen van anderen. Dit zijn symptomen van een zieke samenleving, omdat ze zich wil opbouwen door de pijn de rug toe te keren. Laten we niet in deze ellende vervallen. Laten we kijken naar het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan. Fratelli tutti, 65-66[[7800|65-66]] De slotwoorden van de evangelische parabel – “Ga heen en doe hetzelfde” (Lc. 10,37)[b:Lc. 10,37] – zijn een gebod dat een christen elke dag in zijn hart moet laten weerklinken.
Referenties naar alinea 107: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een onontkoombare uitdaging voor de Kerk van vandaag
108
108. In een bijzonder moeilijke tijd voor de Kerk van Rome, toen de keizerlijke instellingen onder druk van de barbaren instortten, waarschuwde paus Gregorius de Grote zijn gelovigen als volgt: “Elke dag kunnen we Lazarus vinden, als we hem zoeken, en elke dag komen we hem tegen, zelfs zonder hem te zoeken. De armen komen ook opdringerig naar ons toe en doen ons verzoeken, zij die op een dag voor ons kunnen bemiddelen. (...) Verspil dus geen kansen om barmhartig te zijn en verzuim niet gebruik te maken van de middelen die u ter beschikking staan”. Hl. Gregor der Große,...Hl. Gregor der Große, Homilie 40, 10: SCh 522, Paris 2008, 552-554. Moedig trotseerde hij de wijdverbreide vooroordelen tegen de armen, zoals dat zij zelf verantwoordelijk zouden zijn voor hun ellende: “Wanneer u ziet dat armen iets doen wat laakbaar is, minacht of wantrouw hen dan niet, want het vuur van de armoede zuivert misschien wel wat zij doen door zelfs de geringste fouten te begaan”. Hl. Gregor der Große,...Hl. Gregor der Große, Homilie 40, 6: SCh 522, Paris 2008, 546. Niet zelden maakt welvaart ons blind, tot het punt dat we denken dat ons geluk alleen kan worden gerealiseerd als we zonder anderen kunnen. In dit opzicht kunnen de armen voor ons als stille leraren zijn, die onze trots en arrogantie tot de juiste nederigheid terugbrengen.
Referenties naar alinea 108: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
109
109. Als het waar is dat de armen worden ondersteund door degenen die economische middelen hebben, kan ook het omgekeerde met zekerheid worden beweerd. Dit is een verrassende ervaring die door de christelijke traditie wordt bevestigd en die een echte ommekeer in ons persoonlijke leven betekent, wanneer we ons realiseren dat juist de armen ons evangeliseren. Op welke manier? In de stilte van hun toestand confronteren zij ons met onze zwakheid. De bejaarde bijvoorbeeld herinnert ons met de kwetsbaarheid van zijn lichaam aan onze eigen kwetsbaarheid, ook al proberen we die te verbergen achter welvaart of schijn. Bovendien zetten de armen ons aan het denken over de inconsistentie van de agressieve trots waarmee we vaak de moeilijkheden van het leven tegemoet treden. In wezen onthullen zij onze kwetsbaarheid en de leegheid van een schijnbaar beschermd en veilig leven. Laten we in dit verband nogmaals luisteren naar Sint-Gregorius de Grote: "Niemand mag zich dus veilig voelen door te zeggen: ik beroof anderen niet, want ik maak alleen gebruik van de goederen die mij rechtmatig zijn toegekend. De rijke man werd namelijk niet gestraft omdat hij andermans goederen voor zichzelf wilde, maar omdat hij zichzelf verwaarloosde nadat hij zoveel rijkdom had ontvangen. Zijn veroordeling tot de hel werd bepaald door het feit dat hij in zijn geluk het gevoel van eerbied niet behield, arrogant werd door de gaven die hij had ontvangen en geen enkel gevoel van mededogen had”. Hl. Gregor der Große,...Hl. Gregor der Große, Homilie 40, 3: SCh 522, Paris 2008, 536.
Referenties naar alinea 109: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
110
110. Voor ons christenen brengt de kwestie van de armen ons terug naar de essentie van ons geloof. De voorkeursoptie voor de armen, dat wil zeggen de liefde van de Kerk voor hen, zoals Johannes Paulus II leerde, “is bepalend en behoort tot haar constante traditie, en spoort haar aan zich te richten tot de wereld waarin, ondanks de technisch-economische vooruitgang, de armoede dreigt gigantische vormen aan te nemen”. Centesimus Annus, 57[[3|57]] De realiteit is dat de armen voor christenen geen sociologische categorie zijn, maar het vlees van Christus zelf. Het volstaat namelijk niet om in algemene termen de leer van de incarnatie van God te verkondigen; om echt in dit mysterie binnen te treden, moet men juist specificeren dat de Heer vlees wordt dat honger heeft, dorst heeft, ziek is, gevangen zit. “Een arme Kerk voor de armen begint met het gaan naar het vlees van Christus. Als we naar het vlees van Christus gaan, beginnen we iets te begrijpen, te begrijpen wat deze armoede van de Heer is. En dat is niet gemakkelijk”. Bij de Pinksterwake met bewegingen, nieuwe gemeenschappen en lekenbewegingen, 8[[5035|8]]
Referenties naar alinea 110: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
111
111. Het hart van de Kerk is van nature solidair met de armen, de uitgeslotenen en de gemarginaliseerden, met hen die als “afval” van de samenleving worden beschouwd. De armen staan centraal in de Kerk, want uit het “geloof in Christus die arm is geworden en altijd dicht bij de armen en uitgeslotenen staat, vloeit de zorg voort voor de integrale ontwikkeling van de meest verlatenen in de samenleving”. Evangelii Gaudium, 186[[4984|186]] In het hart van elke gelovige leeft “de behoefte om te luisteren naar die roep (die) voortkomt uit het bevrijdende werk van de genade in ieder van ons, zodat het niet gaat om een missie die slechts aan enkelen is voorbehouden”. Evangelii Gaudium, 188[[4984|188]]
Referenties naar alinea 111: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
112
112. Soms zien we in sommige christelijke bewegingen of groeperingen een gebrek aan of zelfs een afwezigheid van inzet voor het algemeen welzijn van de samenleving en in het bijzonder voor de verdediging en bevordering van de zwaksten en kansarmen. In dit verband moet eraan worden herinnerd dat religie, en met name de christelijke religie, niet beperkt mag blijven tot de privésfeer, alsof de gelovigen zich niet ook zouden moeten bekommeren om problemen die de burgermaatschappij aangaan en gebeurtenissen die de burgers aangaan. vgl: Evangelii Gaudium, 182-183[[[4984|182-183]]]
Referenties naar alinea 112: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
113
113. In werkelijkheid zal “elke kerkgemeenschap, voor zover zij rustig wil blijven zonder zich creatief in te zetten en effectief samen te werken om de armen een waardig leven te bieden en iedereen te integreren, het risico lopen uiteen te vallen, ook al spreekt zij over sociale kwesties of bekritiseert zij regeringen. Ze zal gemakkelijk worden overspoeld door spirituele wereldsheid, verhuld door religieuze praktijken, vruchteloze bijeenkomsten of holle woorden”. Evangelii Gaudium, 207[[4984|207]]
Referenties naar alinea 113: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
114
114. We hebben het niet alleen over hulpverlening en de noodzakelijke inzet voor gerechtigheid. Gelovigen moeten zich bewust zijn van een andere vorm van inconsistentie ten opzichte van de armen. In werkelijkheid is “de ergste discriminatie waaronder de armen lijden het gebrek aan spirituele aandacht (...). De preferentiële optie voor de armen moet zich vooral vertalen in een bevoorrechte en prioritaire religieuze aandacht”. Evangelii Gaudium, 200[[4984|200]] Deze spirituele aandacht voor de armen wordt echter in twijfel getrokken door bepaalde vooroordelen, ook van christenen, omdat we ons meer op ons gemak voelen zonder de armen. Sommigen blijven zeggen: “Het is onze taak om te bidden en de ware leer te onderwijzen”. Maar door dit religieuze aspect los te koppelen van integrale bevordering, voegen ze eraan toe dat alleen de overheid voor hen zou moeten zorgen, of dat het beter zou zijn hen in armoede te laten leven en hen liever te leren werken. Soms worden er pseudowetenschappelijke criteria gehanteerd om te zeggen dat de vrijheid van de markt spontaan tot de oplossing van het armoedeprobleem zal leiden. Of men kiest zelfs voor een pastorale zorg voor de zogenaamde elite, met het argument dat het beter is om voor de rijken, de machtigen en de professionals te zorgen dan tijd te verspillen aan de armen, zodat via hen effectievere oplossingen kunnen worden gevonden. Het is gemakkelijk om de wereldsheid te zien die achter deze meningen schuilgaat: ze brengen ons ertoe de werkelijkheid te bekijken met oppervlakkige criteria en zonder enig bovennatuurlijk licht, waarbij we de voorkeur geven aan omgang die ons geruststelt en privileges zoeken die ons goed uitkomen.
Referenties naar alinea 114: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Ook vandaag nog is het geven van
115
115. Het is goed om nog een laatste woord te wijden aan de aalmoes, die vandaag de dag geen goede naam heeft, vaak zelfs niet onder gelovigen. Het wordt niet alleen zelden beoefend, maar soms zelfs veracht. Enerzijds herhaal ik dat de belangrijkste hulp voor een arm persoon is om hem aan een goede baan te helpen, zodat hij een leven kan verdienen dat beter aansluit bij zijn waardigheid, door zijn capaciteiten te ontwikkelen en zijn persoonlijke inspanningen aan te bieden. Het feit is dat "het gebrek aan werk veel meer is dan het wegvallen van een bron van inkomsten om van te leven. Werk is dat ook, maar het is veel, veel meer. Door te werken worden we meer mens, bloeit onze menselijkheid, worden jongeren alleen door te werken volwassen. De sociale leer van de Kerk heeft menselijk werk altijd gezien als deelname aan de schepping die elke dag voortduurt, ook dankzij de handen, het verstand en het hart van de arbeiders”. Franziskus, Ansprache bei der...Franziskus, Ansprache bei der Begegnung mit Vertretern der Welt der Arbeit in den ILVA-Stahlwerken in Genua (27. Mai 2017): AAS 109 (2017), 613 Aan de andere kant, als deze concrete mogelijkheid nog niet bestaat, mogen we niet het risico lopen iemand aan zijn lot over te laten, zonder hetgeen onmisbaar is om waardig te kunnen leven. En dus blijft aalmoes een noodzakelijk moment van contact, van ontmoeting en van inleven in de situatie van anderen.
Referenties naar alinea 115: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
116
116. Het is duidelijk voor wie echt liefheeft dat aalmoezen de bevoegde autoriteiten niet ontslaan van hun verantwoordelijkheid, noch de organisatorische inspanningen van de instellingen overbodig maken, noch de legitieme strijd voor gerechtigheid vervangen. Maar ze nodigen ons tenminste uit om even stil te staan en de arme persoon in de ogen te kijken, hem aan te raken en iets van onszelf met hem te delen. In ieder geval brengt aalmoezen, ook al is het maar een klein bedrag, pietas in een sociale samenleving waarin iedereen alleen maar met zijn eigen belangen bezig is. In het boek Spreuken staat: “Wie vrijgevig is, zal gezegend worden, want hij geeft van zijn brood aan de armen” (Spr 22,9)[b:Spr 22,9].
Referenties naar alinea 116: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
117
117. Zowel het Oude als het Nieuwe Testament bevatten ware lofzangen op de aalmoes: “Wees echter geduldig met de arme en laat hem niet te lang op de aalmoes wachten. (...) Leg de aalmoes in je schatkist en zij zal je van alle kwaad bevrijden” (Sir 29,8.12)[b:Sir 29,8.12]. En Jezus neemt deze leer over: “Verkoop wat je bezit en geef het als aalmoes; maak je schatten onsterfelijk, een veilige schat in de hemel” (Lc. 12,33)[b:Lc. 12,33].
Referenties naar alinea 117: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
118
118. Aan Johannes Chrysostomos werd deze aansporing toegeschreven: “Aalmoezen zijn de vleugels van het gebed. Als je geen vleugels aan je gebed toevoegt, zal het nauwelijks kunnen vliegen”. Pseudo-Chrysostomus, Homilia...Pseudo-Chrysostomus, Homilia de jejunio et eleemosyna: PG 48, 1060. En Gregorius van Nazianze sloot een beroemde toespraak af met de volgende woorden: "Als jullie dus naar mij luisteren, dienaren van Christus, broeders en mede-erfgenamen, laten we dan, zolang het nog kan, Christus bezoeken, Christus verzorgen, Christus te eten geven, Christus kleden, Christus verwelkomen, Christus eren: niet alleen met een maaltijd, zoals sommigen, niet alleen met zalf, zoals Maria; niet alleen met een graf, zoals Jozef van Arimathea; niet alleen met die rituelen die betrekking hebben op de begrafenis, zoals Nicodemus, die Christus maar half liefhad; niet alleen met goud, wierook en mirre, zoals de drie koningen; maar omdat de Heer barmhartigheid wil en geen offers (...) laten we Hem dat aanbieden in de armen, zodat wanneer we hier weggaan, ze ons zullen verwelkomen in de eeuwige tempels”. 14. Rede, 40: PG 35, Paris 1886, 910[[1174]]
Referenties naar alinea 118: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
119
119. Liefde en diepe overtuigingen moeten worden gevoed, en dat doe je met gebaren. Als we in de wereld van ideeën en discussies blijven, zonder persoonlijke, frequente en oprechte gebaren, zal dat de ondergang betekenen van onze kostbaarste dromen. Om deze eenvoudige reden geven wij als christenen het geven van aalmoezen niet op. Een gebaar dat op verschillende manieren kan worden gedaan, en dat we op de meest effectieve manier kunnen proberen te doen, maar we moeten het doen. En het zal altijd beter zijn om iets te doen dan niets te doen. In ieder geval zal het ons hart raken. Het zal niet de oplossing zijn voor de armoede in de wereld, die met intelligentie, vasthoudendheid en sociaal engagement moet worden gezocht. Maar we moeten ons oefenen in het geven van aalmoezen om het lijdende vlees van de armen te raken.
Referenties naar alinea 119: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
120
120. Christelijke liefde overwint alle barrières, brengt verre mensen dichterbij, brengt vreemden samen, maakt vijanden tot vrienden, overbrugt menselijk onoverkomelijke kloven, dringt door tot in de meest verborgen krochten van de samenleving. Christelijke liefde is van nature profetisch, verricht wonderen, kent geen grenzen: zij is voor het onmogelijke. Liefde is bovenal een manier om het leven te begrijpen, een manier om het te leven. Welnu, een Kerk die geen grenzen stelt aan de liefde, die geen vijanden kent om te bestrijden, maar alleen mannen en vrouwen om lief te hebben, is de Kerk die de wereld vandaag nodig heeft.
Referenties naar alinea 120: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
121
121. Zowel door uw werk, als door uw inzet om onrechtvaardige sociale structuren te veranderen, als door die eenvoudige, zeer persoonlijke en nabije daad van hulp, zal het voor die arme mogelijk zijn te voelen dat de woorden van Jezus voor hem zijn: “Ik heb u liefgehad” (Openb. 3,9)[b:Openb. 3,9].
Referenties naar alinea 121: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
122
Gegeven te Rome, bij Sint-Pieter, op 4 oktober, feestdag van Sint-Franciscus van Assisi, in het jaar 2025, het eerste van mijn pontificaat. LEONE PP. XIV
Referenties naar alinea 122: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/9671-dilexi-te-nl