De Bijbel

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

De Bijbel
Willibrordvertaling 1975
1975
De Bijbel - De Bijbel
1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
1975
28 december 2014
5061
nl
Toon meer

Taalopties voor dit document

Bekijk document in Engels Bekijk document in Latijn

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media
- Hoofdstuk 5
1
Daarop antwoordde Tobias: 'Vader, ik zal al uw vermaningen ter harte nemen.

Referenties naar alinea Tobit 5 1: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Maar hoe kan ik dat geld krijgen, aangezien ik die man niet ken?'

Referenties naar alinea Tobit 5 2: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Tobit gaf hem toen het ontvangstbewijs en zei hem: 'Zoek een reisgezel. Ik zal hem zijn loon geven, als ik zolang nog leef.

Referenties naar alinea Tobit 5 3: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Ga nu op weg en haal het geld.'

Referenties naar alinea Tobit 5 4: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Tobias ging iemand zoeken en hij vond Rafaël; dit was een engel, maar Tobias wist dat niet. Hij vroeg hem: 'Zoudt u met mij naar Rages in Medië kunnen reizen? Bent u in die streken bekend?'

Referenties naar alinea Tobit 5 5: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Waarop de engel antwoordde: 'Ja, ik ken de weg en ik heb er eens overnacht bij onze landgenoot Gabaël.'

Referenties naar alinea Tobit 5 6: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Hierop zei Tobias: 'Blijf op me wachten, dan ga ik het mijn vader vertellen.'

Referenties naar alinea Tobit 5 7: 1

Summa Theologiae, Prima Pars ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De engel antwoordde: 'Doe dat, maar maak het niet te lang.'

Referenties naar alinea Tobit 5 8: 1

Summa Theologiae, Prima Pars ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Zo kwam Tobias bij zijn vader met de boodschap: 'Vader, ik heb iemand gevonden die met me mee wil reizen.' Daarop zei Tobit: 'Vraag hem, bij me te komen; ik wil weten uit welke stam hij komt en of het iemand is met wie je gerust op reis kunt gaan.'

Referenties naar alinea Tobit 5 9: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Tobias ging hem halen. Rafaël kwam binnen en zij begroetten elkaar.

Referenties naar alinea Tobit 5 10: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Toen vroeg Tobit: 'Broeder, mag ik u vragen: uit welke stam bent u en uit welke familie?'

Referenties naar alinea Tobit 5 11: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Maar Rafaël antwoordde: 'Gaat het u om dingen als stam en familie of iemand die u wilt huren om uw zoon op reis te vergezellen?' Daarop zei Tobit: 'Ik zou toch graag weten, broeder, tot welke familie u hoort en hoe u heet.'

Referenties naar alinea Tobit 5 12: 1

Summa Theologiae, Prima Secundae ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Toen zei hij: 'Ik ben Azarias, de zoon van de grote Ananias, een volksgenoot.'

Referenties naar alinea Tobit 5 13: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Daarop zei Tobit hem: 'Wees welkom, broeder. Neem me niet kwalijk dat ik gevraagd heb naar uw stam en familie. U bent dus een volksgenoot van me, uit een aanzienlijk en voornaam geslacht. Want Ananias en Jatan, de zonen van de grote Simi, heb ik goed gekend toen we nog samen op bedevaart gingen naar Jeruzalem met de eerstelingen en tienden van de oogst. Zij zijn de dwaalwegen van ons volk niet gegaan. U bent van edele afkomst, broeder.

Referenties naar alinea Tobit 5 14: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Maar laat nu eens horen: hoe veel loon moet ik u geven? Een drachme per dag benevens de kosten van levensonderhoud voor u en mijn zoon?

Referenties naar alinea Tobit 5 15: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Als jullie gezond en wel terug zijn, geef ik u nog een toelage boven uw loon.'

Referenties naar alinea Tobit 5 16: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Aldus werd overeengekomen. Vervolgens zei hij tot Tobias: 'Maak je klaar voor de tocht. Ik hoop dat jullie een voorspoedige reis mogen hebben.' Toen zijn zoon zich voor de reis gereed maakte, zei zijn vader: 'Ga nu met die man op reis. Dat God, die in de hemel woont, jullie langs de goede weg geleide en moge zijn engel jullie vergezellen.' En beiden begaven zich op weg. De hond van Tobias ging met hen mee.

Referenties naar alinea Tobit 5 17: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Maar Anna, zijn moeder, kon haar tranen niet bedwingen en zei tot Tobit: 'Waarom heb je onze jongen op reis gestuurd? Was hij niet de stut voor onze hand, zolang hij hier bij ons leefde?

Referenties naar alinea Tobit 5 18: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Geld is ook maar geld. Bij onze jongen vergeleken mag het niet meer zijn dan slijk.

Referenties naar alinea Tobit 5 19: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Wat de Heer ons gegeven heeft om van te leven, dat is ons genoeg.'

Referenties naar alinea Tobit 5 20: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Tobit gaf haar ten antwoord: 'Maakt je toch geen zorgen, zuster. Hij zal gezond en wel terugkomen en jouw ogen zullen hem weer zien.

Referenties naar alinea Tobit 5 21: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Een goede engel trekt immers met hem mee; zijn reis zal voorspoedig zijn en behouden keert hij terug.'

Referenties naar alinea Tobit 5 22: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Toen droogde ze haar tranen.

Referenties naar alinea Tobit 5 23: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media