Quadragesimo Anno
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Quadragesimo Anno
Over de aanpassing van de sociale orde
Paus Pius XI
15 mei 1931
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1948, Ecclesia Docens 0159, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Dr. O. Janssen O.F.M., Dr. L. Zeinstra O.F.M.
Vert.: Dr. O. Janssen O.F.M., Dr. L. Zeinstra O.F.M.
15 mei 1931
19 november 2018
652
nl
Referenties naar dit document: 69
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
- Artikel 1 Rerum Novarum
1
Veertig jaren zijn voorbijgegaan, sinds Rerum Novarum [651], de magistrale encycliek van Leo XIII z.g. is verschenen, en in dankbare herinnering maakt de gehele katholieke wereld zich op, de uitvaardiging van deze encycliek [651] op een waardige en luisterrijke wijze te herdenken.
Referenties naar alinea 1: 1
Centesimus Annus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
En daar is wel reden toe. Want al was voor dit voortreffelijk document van herderlijke bezorgdheid in zekere zin de weg bereid door de encyclieken van deze zelfde paus over de grondslag der menselijke samenleving, namelijk het huisgezin en het H. Sacrament des huwelijks Arcanum Divinae Sapientiae [[820]], over de oorsprong van het staatsgezag Diuturnum illud [[821]] en de verhouding, waarin dit behoort te staan tot de Kerk Immortale Dei [[739]], over de voornaamste verplichtingen der christelijke staatsburgers Sapientiae Christianae [[637]], door zijn encyclieken tegen het socialisme Quod Apostolici Muneris [[822]] en de valse leer aangaande de menselijke vrijheid Libertas praestantissimum [[705]], en door andere dergelijke zendbrieven, die de opvattingen van Leo XIII meer dan voldoende hadden uitgedrukt, - de bijzondere verdienste van Rerum Novarum [651], waardoor zij zich van de andere encyclieken onderscheidde, was hierin gelegen, dat zij aan heel het mensdom de veiligste richtlijnen aanwees voor een bevredigende oplossing van het moeilijke probleem omtrent de menselijke samenleving, het zg. sociale vraagstuk, en wel op het ogenblik, waarop dit juist het meest gewenst, ja zo dringend nodig was.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Aanleiding
3
Want tegen het einde der 19e eeuw hadden de nieuw opgekomen wijze van volkshuishouding en de ongekende vlucht der industrie bij de meeste volkeren geleid tot een onmiskenbare en steeds grotere splitsing van de mensengemeenschap in twee klassen: de ene klasse, gering in aantal, kon genieten van nagenoeg alle gemakken, door de moderne uitvindingen in zo overvloedige mate geboden; de andere echter, die de grote massa werklieden omvatte, ging gedrukt onder een rampzalige armoe, en deed vergeefse pogingen, om zich te ontworstelen aan de noden, waarin zij verkeerde.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Begrijpelijkerwijze konden zij, die overvloed hadden aan aardse goederen, zich zonder bezwaar bij deze stand van zaken neerleggen: zij waren van mening, dat die verhoudingen het onvermijdelijke gevolg waren van de wetten der economie, en heel de zorg voor de leniging der noden wilden zij dan ook uitsluitend aan de liefdadigheid zien opgedragen, alsof het de taak was der liefdadigheid, de door de wetgever niet slechts gedulde maar soms zelfs bekrachtigde schennis der rechtvaardigheid te bemantelen. De arbeiders daarentegen, door hun hard levenslot gedrukt, verdroegen dit slechts met de grootste weerzin, en weigerden, langer hun nek te buigen onder het zeer harde juk: sommigen hunner, die zich door de ophitsende taal van slechte raad gevers lieten meeslepen, streefden naar revolutie; anderen, die, dank zij hun christelijke opvoeding, voor zulke misdadige pogingen terugschrokken, bleven toch de mening toegedaan, dat in zeer veel opzichten een radicale hervorming dringend noodzakelijk was.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Van hetzelfde gevoelen waren ook die talrijke katholieken, priesters zowel als leken, die zich reeds lang door een waarlijk bewonderenswaardige naastenliefde voelden aangespoord, om de onverdiende nood van de proletariërs te lenigen, en die onmogelijk konden aannemen, dat een zo groot en zo onbillijk verschil in de verdeling der aardse goederen werkelijk strookte met de bedoelingen van de alwijze Schepper.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
En eerlijk zochten zij voorzeker naar een krachtdadig middel tot een spoedige verbetering van deze bedroevende maatschappelijke wanverhouding, en naar een hechte beschutting tegen nog erger gevaren; maar - kortzichtig is nu eenmaal het menselijk verstand, zelfs bij de meest begaafden - zij werden enerzijds als gevaarlijke hervormers afgewezen, anderzijds zelfs door hun medestrijders voor de goede zaak, die van een andere zienswijze waren, tegengewerkt, zodat zij, in onzekerheid bij zoveel verschil van mening, niet wisten, welke richting in te slaan.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
In deze scherpe strijd der geesten nu, waarin van weerszijden, en niet altijd in vrede, over het vraagstuk werd getwist, wendden zich eens te meer aller ogen tot de Stoel van Petrus, de heilige schatkamer van alle waarheid, van waaruit de woorden des heils over de gehele wereld worden uitgestort; in ongekend groot aantal stroomden zij samen voor de voeten van Christus' plaatsbekleder op aarde: de sociologen, de werkgevers, en ook de werknemers, en eenstemmig smeekten zij, dat hun toch eindelijk een veilige weg mocht worden gewezen.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Lang heeft de paus, in zijn grote voorzichtigheid, dit alles bij zich zelf voor God overwogen, met bij uitstek deskundigen overleg gepleegd, en dit gewichtig probleem van alle kanten ernstig bestudeerd; en eindelijk, „in het bewustzijn van zijn opperherderlijk ambt” Rerum Novarum [[651|1]] en om niet door zwijgen schuldig te schijnen aan plichtsverzuim Rerum Novarum [[651|1]], besloot hij, heel de Kerk van Christus, ja het hele mensdom toe te spreken overeenkomstig het goddelijk leraarschap, dat hem was toevertrouwd.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Zo weerklonk dan op de 15e mei van het jaar 1891 die lang verwachte stem, die, door de zwaarte van het onderwerp niet afgeschrikt, noch ook door ouderdom verzwakt, veeleer met nieuw ontwaakte kracht de mensheid leerde, nieuwe wegen in te slaan op sociaal terrein.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Korte inhoud
10
Gij zijt, eerbiedwaardige broeders en beminde zonen, volkomen vertrouwd met de bewonderenswaardige leer, die de onvergankelijke roem zal blijven van de encycliek Rerum Novarum [651]. Daarin betreurt de opperherder, dat een zo groot aantal mening „onverdiend in een ellendige en jammerlijke toestand verkeert”, en met grootmoedigheid neemt hij het in eigen persoon op voor de zaak „der arbeiders, die, riet verenigd en onverdedigd als zij waren, ten prooi waren gevallen aan onmenselijke praktijken van hun meesters en aan een bandeloze concurrentiezucht.” Rerum Novarum [[651|2]] Noch aan het liberalisme, noch aan het socialisme, vroeg hij daarbij hulp: het eerste immers had zijn volslagen onvermogen, om het maatschappelijk probleem op behoorlijke wijze op te lossen, reeds bewezen, en het tweede schreef een geneesmiddel voor, dat veel erger was dan de kwaal, en zou dan ook de menselijke samenleving aan nog verschrikkelijker rampen hebben prijsgegeven.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Hierbij echter ging de paus zijn bevoegdheid stellig niet te buiten, en was terecht van oordeel, dat de bewaking van de godsdienst en de leiding van het daarmee nauw verbondene hem op de eerste plaats was toevertrouwd. Want het betrof hier een geval „waarvoor geen, althans geen aannemelijke oplossing” kon gevonden worden, „tenzij met behulp van de godsdienst en de Kerk.” Rerum Novarum [[651|13]] Steunend alleen op de onveranderlijke beginselen, geput uit de schatkamer der natuurlijke rode en der goddelijke openbaring, omschreef en verkondigde hij onverschrokken, en als „één, die gezag heeft” (Mt. 7, 29) [b:Mt. 7, 29], „de rechten en plichten, waardoor de onderlinge verhouding van bezittenden en proletariërs, van hen, die kapitaal verschaffen, en hen, die arbeid presteren” Rerum Novarum [[651|1]], moet beheerst worden, en ook, welke taak hier was weggelegd voor de Kerk, voor het staatsgezag en voor de betrokkenen zelf.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
En het was niet te vergeefs, dat de apostolische stem weerklonk; integendeel, met verbazing werd zij aanhoord en met de grootste sympathie begroet, niet alleen door de gehoorzame zonen der Kerk, maar ook door velen, die ver afdwaalden van de waarheid of van de eenheid in het geloof, en door nagenoeg allen, die van toen af, hetzij door studie, hetzij door wetgeving, met de sociale en economische vragen zich hebben bezig gehouden.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Maar met geheel bijzondere vreugde werd de encycliek ontvangen door de christelijke arbeiders, die zich door het hoogste gezag op aarde beschermd en verdedigd voelden, alsmede door al die edelvoelende mannen, die zich reeds lang beijverd hadden, om het lot der arbeiders te verbeteren, maar nog haast niet anders hadden ondervonden, dan onverschilligheid bij velen, bij meerderen zelfs hatelijke verdachtmakingen, om niet te zeggen openlijke vijandschap. Terecht stond dan ook in het vervolg bij hen allen de apostolische encycliek zo hoog in ere, dat alom het gebruik ontstaan is, jaarlijks de herinnering er aan - in de verschillende landen op verschillende wijze - door uitingen van dankbaarheid te vieren.
Referenties naar alinea 13: 1
Il Nostro Predecessore ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Te midden van deze algemene vreugde waren sommigen nochtans enigszins ontsteld, en het gevolg was, dat die edele en verheven leer van Leo XIII, zo volslagen nieuw voor wereldse oren, bij sommigen, zelfs onder de katholieken, in verdenking kwam, en aan anderen zelfs aanstoot gaf. Door die leer toch werden de afgodsbeelden van het liberalisme onverschrokken aangegrepen en omvergeworpen, met ingewortelde vooroordelen werd geen rekening gehouden, en op de tijd werd onverwacht snel vooruitgelopen, met het gevolg, dat de tragen van geest weigerden, met deze nieuwe sociale wijsbegeerte zich vertrouwd te maken, en de kleinmoedigen er voor terugschrokken, zulk een hoogte te beklimmen. Anderen hadden wel bewondering voor dit ideaal, maar beschouwden het als een utopie, als iets, dat men wel mocht wensen, maar niet kon verwachten.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Doel van deze encycliek
15
Daarom, eerbiedwaardige broeders en beminde zonen, nu het veertigjarig jubilee der encycliek Rerum Novarum [651] alom met zoveel geestdrift en zo plechtig gevierd wordt door allen, en vooral door de katholieke arbeiders, die van heinde en ver in de H. Stad samenstromen, menen wij goed te doen, deze gelegenheid te benutten, om de grote weldaden te overwegen, uit die encycliek voor de katholieke Kerk, ja voor de gehele maatschappij voortgevloeid; om de leer van de grote Meester aangaande de sociale en economische vragen te handhaven tegen sommige moeilijkheden, en in bepaalde punten verder te ontwikkelen; ten slotte, om de tegenwoordige volkshuishouding voor de vierschaar te roepen, de zaak van het socialisme te onderzoeken, de wortel van de hedendaagse maatschappelijke verwarring bloot te leggen, en tegelijkertijd de enige weg tot een heilbrengende vernieuwing te wijzen, namelijk de hervorming der zeden in christelijke zin. Dit alles stellen wij ons voor, in drie hoofdstukken te behandelen, die de inhoud van geheel deze encycliek zullen uitmaken.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Zegeningen uit de encycliek Rerum Novarum voortgevloeid
16
En om nu te beginnen met wat wij op de eerste plaats wilden behandelen, kunnen wij niet nalaten, indachtig de vermaning van de H. Ambrosius: „Geen plicht is groter dan de plicht van dankbaarheid” St. Ambrosius, De excessu.. St. Ambrosius, De excessu fratris sui Satyri 1, 44, aan de algoede en almachtige God de ruimste dank te brengen voor de grote zegeningen, die door de encycliek van paus Leo aan Kerk en maatschappij zijn ten deel gevallen. Wilden wij deze weldaden ook maar vluchtig vermelden, wij zouden nagenoeg de volledige geschiedenis der laatste 40 jaren op sociaal gebied, in de herinnering moeten terugroepen. Zij laten zich echter gevoegelijk tot drie hoofdpunten herleiden, overeenkomstig de drie groepen, waarvan onze voorganger de medewerking wenste voor de volvoering van zijn groot vernieuwingswerk.
Referenties naar alinea 16: 1
Rerum Novarum nog altijd vitaal en geldig ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Wat de Kerk deed
17
Vooreerst dan heeft Leo zelf duidelijk uitgesproken, wat men van de Kerk mocht verwachten, in de woorden: „Immers de Kerk put uit het Evangelie, de leerstellingen, die de kracht bezitten, om de strijd geheel bij te leggen, of minstens in scherpte en heftigheid te doen verliezen. Zij ook beijvert zich, om niet alleen het verstand voor te lichten, maar ook om ieders levenspraktijk door haar voorschriften te vormen. Zij brengt verbetering in de toestand der proletariërs door talrijke nuttige instellingen.” Rerum Novarum [[651|13]]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Inzake de leer
18
Vooreerst heeft de Kerk deze rijke bronnen volstrekt niet ongebruikt hij zich laten liggen; neen zij heeft er overvloedig uit geput ten bate van het algemeen welzijn, de zo vurig begeerde vrede. Leo XIII zelf toch en zijn opvolgers hebben niet opgehouden, de leer van de encycliek Rerum Novarum [651] aangaande de sociale en economische vragen, telkens en telkens, in woord en geschrift, te verkondigen en in te scherpen, en, overeenkomstig de bestaande behoeften, doelmatig toe te passen op toestanden en tijdsomstandigheden, steeds aan de dag leggend de liefde van een vader, en de trouw van een herder, vooral bij de verdediging van armen en hulpbehoevenden Praeclara gratulationis publicae [[1181]] Graves de Communi Re [[738]] Fin dalla prima nostra enciclica [[2847]] Ad Beatissimi Apostolorum Principis [[824]] Ubi Arcano Dei Concilio [[649]] Rite expiatis [[2848]]; zo deden ook al deze bisschoppen, die met onverdroten ijver en kennis van zaken deze leer hebben uitgelegd, in verhandelingen verklaard, en zich beijverd hebben, ze toe te passen op de behoeften der verschillende landen, volgens de bedoeling en de uitspraken van de H. Stoel. Vgl. La Hiérarchie.. Vgl. La Hiérarchie catholique et le Problème Social depuis l'Encyclique "Rerum Novarum" 1891-1931, pp. XVI-335, uitg. „Union internationale d'Etudes Sociales fondée a Malines, en 1920, sous la présidence du Card. Mercier”. — Paris, editions „Spes”, 1931.
Referenties naar alinea 18: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Geen wonder dan ook, dat, onder leiding van het leergezag der Kerk, vele geleerden, zowel geestelijken als leken, zich er toe gezet hebben, door naarstige studie de sociale en economische wetenschap verder te ontwikkelen overeenkomstig de eisen van onze tijd, geleid vooral door het verlangen, dat de volstrekt onveranderde en ook onveranderlijke leer der Kerk nog doeltreffender in de nieuw ontstane noden zou voorzien.
Referenties naar alinea 19: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
En zo ontstond, volgens de richtlijnen, door Leo's encycliek getrokken, en in het licht, door haar verspreid, een ware katholieke sociale wetenschap, die nog dagelijks rijper en rijker wordt door de rusteloze arbeid van die voortreffelijke mannen, die wij de helpers der Kerk genoemd hebben. Zij toch begraven die wetenschap niet in hun studiekamers, neen, zij brengen haar in het volle licht en het volle leven, zoals duidelijk blijkt uit die hoogst nuttige en druk bezochte leergangen aan katholieke universiteiten, academies en seminaries; uit sociale congressen en sociale weken, die zo vaak en met zo heerlijk succes werden gehouden, uit studiekringen, en ten slotte uit die nuttige en degelijke geschriften, die in alle kringen en op alle mogelijke manieren werden verspreid.
Referenties naar alinea 20: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Maar de heilzame uitwerking van 's pausen document blijft niet beperkt binnen deze grenzen; want de leer, vervat in de encycliek Rerum Novarum [651], drong ongemerkt door ook tot hen, die buiten de eenheid van het katholicisme staan, en dus liet gezag der Kerk niet erkennen: zodoende werden de katholieke beginselen aangaande het sociale vraagstuk geleidelijk tot gemeengoed van de gehele menselijke samenleving, en mogen wij er trots op gaan, dat de eeuwige waarheden, die onze voorganger z.g. zo luide verkondigd had, niet slechts in niet-katholieke dagbladen en boeken, maar ook in de parlementen en in de gerechtshoven herhaaldelijk werden aangehaald en verdedigd.
Referenties naar alinea 21: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Er is echter meer. Toen de staatslieden der voornaamste mogendheden na de gruwelijke wereldoorlog de vrede wilden herstellen door een radicale herschepping der sociale verhoudingen, waren er onder de aangegeven richtlijnen, die zij hebben bekrachtigd en waardoor de arbeid der werklieden volgens recht en billijkheid zou worden geregeld, ook zeer veel punten, die met de beginselen en wenken van Leo XIII zo wonderbaar overeenstemmen, dat het de schijn heeft, als waren ze bewust daaraan ontleend. De encycliek Rerum Novarum [651] is voorzeker een gedenkwaardig document geworden, waarop met recht kunnen toegepast worden de woorden van Jesaja: „Hij zal de vaan heffen voor de volkeren!” (Jes. 11, 12) [b:Jes. 11, 12]
Referenties naar alinea 22: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Bij de toepassing van de leer
23
Intussen vonden de voorschriften van Leo XIII, dank zij de voorlichting van wetenschappelijk onderzoek, in brede kringen ingang, en begon men ze praktisch toe te passen. Op de eerste plaats werden, in werkdadige liefde, ernstige pogingen aangewend, om het levenspeil te verhogen van die klasse van mensen, die door de jongste vlucht van de industrie in aantal ontzaglijk was toegenomen, en toch de haar toekomende plaats of trap op de maatschappelijke ladder nog niet had veroverd, en dientengevolge bijna in een staat van verwaarlozing en minachting verkeerde: wij bedoelen de arbeiders, aan wier geestelijke vorming seculiere en reguliere priesters, alhoewel reeds in beslag genomen door hun overige werken van zielzorg, terstond en met ijver, naar het voorbeeld hunner bisschoppen, zich gewijd hebben, de zielen dier arbeiders ten zegen. En deze onverdroten zorg, om de werklieden te doordringen van de christelijke geest, heeft er ook zeer veel toe bijgedragen, dat zij zich bewust werden van hun werkelijke waarde, en dat zij in staat gesteld werden, om, nu zij de rechten en plichten van hun stand klaar voor ogen hadden, op wettige wijze vooruit te komen in de maatschappij, en zo de leiders te worden van de anderen.
Referenties naar alinea 23: 1
Laborem Exercens ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Verder werden ruimere bestaansmiddelen verworven en met meer zekerheid; want niet alleen vermenigvuldigden zich, overeenkomstig de roep des pausen, de instellingen van liefdadigheid en naastenliefde, maar bovendien werden er overal nieuwe organisaties opgericht, die met de dag meer leden telden, en waarin, volgens de bedoeling der Kerk, en meestal onder leiding van priesters, de arbeiders, handwerkslieden, landarbeiders, in één woord: de loonarbeiders van allerlei aard, onderlinge hulp en ondersteuning verschaffen en eveneens genieten.
Referenties naar alinea 24: 1
Tot de Internationale Arbeidsorganisatie ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Wat de wereldlijke macht deed
25
Wat nu de wereldlijke macht betreft: Leo XIII, die de grenzen, door het liberalisme gesteld, moedig overschreed, leert onverschrokken, dat zij niet moet beschouwd worden enkel en alleen als de bewaakster van recht en orde, maar dat het veeleer haar taak is, met alle kracht er naar te streven, dat „door de gehele geest van wetten en instellingen reeds uit de inrichting en het bestuur van de staat de welvaart zo van de gemeenschap als van de individuen vanzelf opbloeie.” Rerum Novarum [[651|16]] Hij leert verder, dat aan elke staatsburger en aan elk gezin afzonderlijk zeer zeker een behoorlijke vrijheid van handelen moet worden gelaten: nochtans met inachtneming van het algemeen belang, en zó, dat niemand daardoor onrecht geschiedt. Dat het de taak is van de regering, de gemeenschap en haar leden te beschermen, maar dat zij juist bij de verdediging van de rechten der individuen, op de eerste plaats haar aandacht moet schenken aan de onvermogenden en onbemiddelden. „Want de klasse der rijken is door eigen middelen beschut en heeft dus de bescherming van de staat minder nodig; maar de misdeelden, niet beveiligd door eigen vermogen, steunen vooral op de bescherming van de staat. Daarom moet deze zijn bijzondere zorg en waakzaamheid uitstrekken tot de loonarbeiders, daar deze tot het groot aantal van de bezitlozen behoren." Rerum Novarum [[651|29]]
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Wij willen geenszins ontkennen, dat sommige regeringen reeds vóór de encycliek van Leo XIII tegemoet kwamen aan enige meer dringende behoeften der arbeiders, en het meest schreeuwende onrecht, dat hun werd aangedaan, onderdrukten. Maar, eerst nadat de apostolische stem vanaf de Stoel van Petrus over de hele wereld had weerklonken, zijn de staatslieden zich dieper bewust geworden van hun plicht en hebben zij hun volle aandacht geschonken aan het op ruimer schaal beoefenen van sociale politiek.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Inderdaad, toen de leer van het liberalisme, waardoor zo lang een succesvol optreden van de regeringen werd tegengehouden, aan het wankelen ging, heeft de encycliek Rerum Novarum [651] de volkeren zelf aangespoord, om een ware en krachtige sociale politiek te gaan voeren, en de meest vooraanstaande katholieken zó krachtig aangezet, om op dit terrein vruchtbare medewerking te verlenen aan de regeringen, dat zij ook in de parlementen vaak de meest vermaarde voorvechters werden van deze nieuwe politiek; zelfs zijn niet zelden sociale wetten van de laatste tijd door bedienaren van de Kerk, die geheel doordrongen waren van Leo's leer, bij de parlementen ingediend, en werd de uitvoering van die wetten door hen met kracht doorgezet en bevorderd.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Door deze onafgebroken en rusteloze arbeid is een nieuw, en voorheen geheel onbekend onderdeel van de rechtsleer gegroeid, dat krachtig opkomt voor de heilige rechten van de arbeiders, welke voortvloeien uit hun waardigheid als mens en als christen: de bescherming van het leven, de gezondheid, de krachten, het gezin, de behuizing, de werkplaats, het arbeidsloon, de veiligheid, kortom van alles, wat in verband staat met het lot van de loonarbeiders, wordt door deze wetten ter harte genomen, vooral waar het geldt vrouwen en kinderen. En al stemmen zulke bepalingen niet overal en in alles volkomen overeen met de wenken van paus Leo, toch valt het niet te ontkennen, dat men er veel in vindt, wat doet denken aan de encycliek Rerum Novarum [651], waaraan het op de eerste plaats toe te schrijven is, wanneer het lot der arbeiders is verbeterd.
Referenties naar alinea 28: 1
Mater et Magistra ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Wat de betrokkenen deden
29
Ten slotte wijst de ver vooruitziende paus er op, dat de patroons en de arbeiders zelf in dezen veel kunnen bereiken, „door middel namelijk van die instellingen, die doelmatige steun brengen aan behoeftigen, en toenadering bevorderen tussen de beide klassen.” Rerum Novarum [[651|(86)]] Doch onder deze instellingen komt z.i. de eerste plaats toe aan de verenigingen, die ofwel de arbeiders alleen óf arbeiders en patroons beiden zouden omvatten; en hij geeft zich veel moeite, haar betekenis aan te tonen en ze warm aan te bevelen, terwijl hij haar wezen, haar doel, haar nut, haar rechten en plichten, haar inrichting met waarlijk wonderbare wijsheid uiteenzet.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Deze uiteenzettingen verschenen wel op het juiste ogenblik: juist toen immers waren in sommige staten de regeringen nog volslagen aanhangers van het liberalisme, en van dergelijke arbeidersorganisaties stellig geen voorstanders, veeleer uitgesproken tegenstanders. Terwijl zij soortgelijke verenigingen van andere volksklassen gaarne erkenden en er rechtsbescherming aan verleenden, ontzegden zij in schreeuwende onrechtvaardigheid het natuurlijk recht tot aaneensluiting aan hen, die hieraan het meest behoefte hadden, teneinde zich te kunnen weren tegen de verdrukking der machtigen. Zelfs vond men katholieken, die de pogingen der arbeiders, om zich op deze wijze te verenigen, met wantrouwen zagen, alsof daarin een zekere socialistische of revolutionaire geestesrichting zich openbaarde.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Arbeidersverenigingen
31
De richtlijnen, door Leo XIII overeenkomstig het hem toekomende gezag getrokken, verdienen dan ook de hoogste waardering, daar zij deze tegenstand wisten te breken, en het wantrouwen weg te nemen; maar de grootste verdienste er van is wel, dat zij de christelijke arbeiders hebben aangespoord, om, overeenkomstig de verschillende vakken, organisaties te vormen, hun de weg hiertoe hebben gewezen, en bij zeer velen het plichtsbesef hebben versterkt, toen de socialistische verenigingen, die zich aanprezen als de enige toevlucht en de enige bescherming der lagere en verdrukte klassen, hen zo sterk aanlokten.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Bijzonder doeltreffend was ook de volgende verklaring van de encycliek Rerum Novarum [651]: „dat de werkliedenorganisaties zo ingericht en bestuurd moeten worden, dat zij het veiligst en het zekerst leiden naar het beoogde doel: de zo hoogmogelijke ontwikkeling van het lichamelijk, geestelijk en stoffelijk welzijn der leden”; maar dat „natuurlijk godsdienstige en zedelijke vorming als voornaamste doel dient beoogd te worden en dat daarnaar vooral de inrichting van de vereniging geheel en al moet geregeld worden.” Rerum Novarum [[651|42]] Immers „als de statuten der vereniging eenmaal op de godsdienst zijn gegrondvest, dan is ook de weg geëffend, om de wederzijdse betrekkingen tussen de leden zo te regelen, dat vrede en bloei der vereniging het gevolg zij.” Rerum Novarum [[651|(48)]]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Aan de oprichting van zulke verenigingen hebben alom, zowel de geestelijkheid als ook talrijke leken met lofwaardige ijver zich gewijd, in het oprechte verlangen, het plan van Leo XIII volledig uit te werken. En deze organisaties hebben dan ook waarlijk christelijke arbeiders gevormd, die een ijverige beoefening van hun ambacht harmonisch verenigden met de getrouwe vervulling van hun godsdienstplichten en die hun particuliere tijdelijke aangelegenheden en rechten doeltreffend en krachtig wisten te verdedigen, zonder nochtans de rechtvaardigheid, waartoe zij verplicht waren, geweld aan te doen, en in het oprechte streven, om tezamen met de andere klassen der maatschappij mede te werken tot een vernieuwing van heel het sociale leven in christelijke zin.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Deze ideeën en aansporingen van Leo XIII werden niet overal op dezelfde wijze, maar volgens plaatselijke behoeften tot verwezenlijking gebracht. In sommige landen namelijk werden door één enkele vereniging alle door de paus gestelde doeleinden nagestreefd; elders maakten de omstandigheden het gewenst of noodzakelijk, te komen tot een zekere arbeidsverdeling, en zo werden afzonderlijke verenigingen opgericht, sommige met de taak op te komen voor de rechten en rechtmatige belangen van de leden op de arbeidsmarkt, andere om onderlinge steun te verschaffen op economisch gebied, weer andere om de vervulling van de godsdienstige en zedelijke verplichtingen en andere daarmee samenhangende verplichtingen krachtig in de hand te werken.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Deze tweede methode werd daar vooral toegepast, waar het voor de katholieken onmogelijk was katholieke vakverenigingen te stichten, hetzij vanwege de landswetten of een bepaalde geaardheid van de economische verhoudingen, hetzij tengevolge van de betreurenswaardige verdeeldheid van geesten en harten, die in de maatschappij onzer dagen wijd en zijd heerst, of om de dringende noodzakelijkheid, eensgezind en met vereende krachten de aaneengesloten drommen der revolutionairen te weerstaan. Bij deze stand van zaken toch is een aaneensluiting bij neutrale bonden bijna onvermijdelijk, maar het blijft dan steeds vereiste, dat deze bonden de rechtvaardigheid en billijkheid nastreven, en aan de katholieke leden volledige vrijheid laten, volgens hun geweten te handelen, en aan de geboden van de Kerk te gehoorzamen. Of de katholieke arbeiders zich bij zulke verenigingen mogen aansluiten, daarin hebben natuurlijk de bisschoppen te beslissen, wanneer zij tot de bevinding gekomen zijn, dat deze verenigingen volgens de omstandigheden noodzakelijk en voor de godsdienst zender gevaar zijn. Maar hierbij moeten de beginselen en de waarborgen in acht genomen worden, die onze voorganger Pius X heiliger gedachtenis dringend aanbeval. Singulari Quadam [[825]] De eerste en voornaamste van die waarborgen is, dat er naast deze bonden steeds verenigingen bestaan, waar de godsdienstige en zedelijke vorming der leden ernstig behartigd wordt, opdat zij op hun beurt weer die vakverenigingen zullen kunnen doordringen van die goede geest, die hen zelf bij al hun gedragingen moet geleiden; dan zullen deze verenigingen zelfs buiten de kring van haar leden de heerlijkste vruchten afwerpen.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Aan de encycliek van Leo XIII is het dus te danken, dat deze arbeidersverenigingen alom tot zulk een bloei gekomen zijn, dat ze nu reeds, ofschoon de socialistische en communistische verenigingen helaas nog altijd talrijker zijn, een zeer groot aantal arbeiders omvatten, en zij zowel binnen de landsgrenzen als op internationale congressen krachtig kunnen opkomen voor de rechten en de rechtmatige eisen der katholieke arbeiders, en daardoor tevens voor de doorvoering der heilzame christelijke beginselen op maatschappelijk terrein.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Verenigingen in andere klassen
37
Daar komt nog iets anders bij : de princiepen aangaande het natuurlijk recht tot vereniging, die Leo XIII met zoveel kennis van zaken uiteengezet en zo krachtig verdedigd had, werden als vanzelf, behalve op arbeidersverenigingen, ook op andere verenigingen toegepast. Aan Leo's encycliek mag het dan ook voor een groot deel worden toegeschreven, dat wij ook onder de landbouwers en andere middenstandsgroepen zulke hoogstnuttige verenigingen en andere dergelijke instellingen zozeer zien bloeien en met de dag zien toenemen, waar de behartiging van geestelijke en stoffelijke belangen op gelukkige wijze hand in hand gaat.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Werkgeversverenigingen
38
Wanneer ditzelfde niet kan gezegd worden van verenigingen van werkgevers en industriëlen, waarvan de oprichting door onze voorganger eveneens zo vurig werd gewenst, maar die tot onze spijt bepaald zeer schaars zijn, dan is dit niet geheel en al te wijten aan onwil, maar aan de veel grotere moeilijkheden, die dergelijke verenigingen in de weg staan en die wij volkomen beseffen en niet onderschatten. Toch koesteren wij de gegronde verwachting, dat binnen korte tijd ook deze hinderpalen zullen verwijderd worden en met innige zielenvreugde begroeten wij nu reeds enige succesvolle pogingen in deze richting, waarvan de rijke vruchten een nog rijkere oogst beloven voor de toekomst. Vgl. de Brief van het H... Vgl. de Brief van het H. Concilie aan de bisschop van Rijssel, 5 Juni 1929.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 4 Besluit: Rerum Novarum de Magna Charta van de sociale orde
39
Al deze zegenrijke uitwerkingen van de encycliek van Leo XIII, die wij, eerbiedwaardige broeders en geliefde zonen, eerder vluchtig dan in de brede vermeld hebben, zijn zo talrijk en zó groot, dat daaruit duidelijk blijkt, dat door dat onsterfelijke document niet een utopie, hoe schoon dan ook, werd gegeven van een maatschappelijke samenleving; maar veeleer, dat onze voorganger uit het Evangelie, dus uit de altijd levende en levenwekkende bron, de leerstellingen geput heeft, waardoor die verderfelijke strijd, die het mensdom innerlijk verscheurt, zo niet terstond bijgelegd, dan toch sterk gematigd kan worden. En dat een deel van dit goede zaad, veertig jaar geleden zo rijkelijk gezaaid, in goede aarde gevallen is, dat getuigen de heerlijke vruchten, die de Kerk van Christus en het hele mensdom, door Gods genade, daaruit tot hun heil geoogst hebben. En zonder overdrijving kan men zeggen, dat de encycliek van Leo XIII door een langdurige praktijk bewezen heeft, de Magna charta te zijn, waarop heel de christelijke sociale actie moet zijn gegrondvest. Wie echter dit pauselijk schrijven en de herdenking er van minachten, die lasteren, wat zij niet kennen, of zij begrijpen niets van hetgeen zij slechts gebrekkig kennen, ofwel als zij het begrijpen, geven zij openlijk blijk van onrechtvaardigheid en ondank.
Referenties naar alinea 39: 1
Mater et Magistra ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Maar omdat in de loop van die jaren enige twijfels gerezen zijn over de juiste opvatting van enkele passages in de encycliek van Leo XIII, of over de daaruit af te leiden gevolgtrekkingen twijfels, die aanleiding gegeven hebben tot een niet altijd even kalme gedachtewisseling, zelfs onder katholieken - en omdat anderzijds de nieuwe noden van onze tijd en de verandering van toestanden een nauwkeurige: toepassing van Leo's leer en zelfs enige toevoegingen noodzakelijk hebben gemaakt, grijpen wij gaarne de gunstige gelegenheid aan, om aan deze twijfels en aan de eisen van onze tegenwoordige tijd, voor zover in ons vermogen is, tegemoet te komen, overeenkomstig ons apostolisch ambt, dat ons schuldenaars doet zijn van alle mensen. (Rom. 1, 14) [[b:Rom. 1, 14]]
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Verklaring en verdere ontwikkeling van de leer van Rerum Novarum
- Artikel 1 Het gezag van de Kerk in sociale en economische vraagstukken
41
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=
Maar voordat wij tot deze uiteenzetting overgaan, moet vooropgesteld worden, wat reeds Leo XIII onomwonden uitgesproken heeft, namelijk dat wij het recht en de plicht hebben, om met oppergezag te beslissen in kwesties van sociale en economische aard. Rerum Novarum [[651|13]]
Zeker, aan de Kerk werd niet de taak opgelegd, de mensen te geleiden tot het vergankelijke en onbestendige, maar tot het eeuwige geluk; ja zelfs „meent de Kerk, buiten haar bevoegdheid te gaan, wanneer zij zich zonder reden zou mengen in deze aardse aangelegenheden.” Ubi Arcano Dei Concilio [[649]] Maar zij kan in geen geval zich onttrekken aan de taak, haar door God opgelegd, om haar gezag te doen gelden, niet in kwesties van technische aard - want daartoe mist zij de geschikte middelen en de opdracht - maar wel in kwesties, die de zedenwet raken. Wat nu dit laatste betreft: krachtens het feit, dat ons door God de schat der waarheid is toevertrouwd, en krachtens onze strenge plicht, de zedenwet in volle omvang te verkondigen, te verklaren, en of het den mensen bevalt of niet - op haar naleving aan te dringen, vallen niet alleen kwesties van sociale, maar zelfs van economische aard onder onze bevoegdheid en hebben wij hierin in hoogste instantie uitspraak te doen.
Zeker, aan de Kerk werd niet de taak opgelegd, de mensen te geleiden tot het vergankelijke en onbestendige, maar tot het eeuwige geluk; ja zelfs „meent de Kerk, buiten haar bevoegdheid te gaan, wanneer zij zich zonder reden zou mengen in deze aardse aangelegenheden.” Ubi Arcano Dei Concilio [[649]] Maar zij kan in geen geval zich onttrekken aan de taak, haar door God opgelegd, om haar gezag te doen gelden, niet in kwesties van technische aard - want daartoe mist zij de geschikte middelen en de opdracht - maar wel in kwesties, die de zedenwet raken. Wat nu dit laatste betreft: krachtens het feit, dat ons door God de schat der waarheid is toevertrouwd, en krachtens onze strenge plicht, de zedenwet in volle omvang te verkondigen, te verklaren, en of het den mensen bevalt of niet - op haar naleving aan te dringen, vallen niet alleen kwesties van sociale, maar zelfs van economische aard onder onze bevoegdheid en hebben wij hierin in hoogste instantie uitspraak te doen.
Referenties naar alinea 41: 2
Gaudium et Spes ->=geentekst=Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=
Want al is het waar, dat de economie en de zedenleer, elk op eigen terrein, volgens eigen princiepen te werk gaan, toch zou het een dwaling zijn te beweren, dat de economische en morele orde zover uiteenliggen en elkaar zo vreemd zijn, dat de eerste volstrekt onafhankelijk zou zijn van de tweede. Weliswaar bepalen de zg. economische wetten, afgeleid uit het wezen van de dingen en uit de stoffelijk-geestelijke natuur van de mensen, wat op economisch gebied al of niet binnen het bereik ligt van het menselijk kunnen, en met welke middelen het doel kan worden bereikt; op haar beurt leidt nu de rede uit de aard der dingen en uit de individuele en sociale natuur van de mens met zekerheid af, welk doel door God de Schepper aan heel de economische orde is gesteld.
Referenties naar alinea 42: 3
Gaudium et Spes ->=geentekst=Gaudium et Spes ->=geentekst=
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Maar het is alleen de zedenwet, die, gelijk zij ons beveelt, bij al ons doen en laten ons te richten naar ons hoogste en laatste doel, ons ook verplicht, in elke afzonderlijke orde van zaken rechtstreeks dat doel na te streven, waarvan ons verstand zegt, dat het door de natuur, of liever door God, de Schepper der natuur, voor die bepaalde orde van zaken is vastgesteld, en dat doel dan telkens in de juiste verhouding ondergeschikt te maken aan het éne einddoel. Als wij aan deze wet trouw gehoorzamen, dan kan het niet anders, of de bijzondere doeleinden, zowel individuele als sociale, op economisch gebied nagestreefd, zullen harmonisch gerangschikt worden in de gezamenlijke reeks van doeleinden, en dan zullen zij voor ons als zoveel trappen worden, waarlangs wij zullen opstijgen, om te geraken tot het einddoel van alles, tot God, die voor Zichzelf en voor ons het hoogste en onuitputtelijke goed is.
Referenties naar alinea 43: 5
Gaudium et Spes ->=geentekst=Gaudium et Spes ->=geentekst=
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Over het eigendomsrecht
44
Thans overgaande tot de afzonderlijke vraagstukken, beginnen wij met het eigendomsrecht. Gij weet. eerbiedwaardige broeders en geliefde zonen, dat onze voorganger z.g. het eigendomsrecht met kracht verdedigd heeft tegen de leerstellingen der socialisten van zijn tijd, door te bewijzen, dat de vernietiging van het privaatbezit niet een zegen, maar een ontzettende ramp zou worden voor de arbeidersklasse. Maar omdat sommigen de paus en zelfs de Kerk op de onrechtvaardigste wijze ten laste leggen, de zijde gekozen te hebben van de bezittende klassen tegenover de arbeiders en dit nog steeds te doen, en omdat er onder de katholieken meningsverschil bestaat omtrent de ware, de echte opvatting van Leo XIII, hebben wij besloten, die leer, die niets anders is dan de katholieke leer aangaande dit punt, tegen laster te verdedigen, en voor een verkeerde uitleg te behoeden.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 1 Inidvidueel en sociaal karakter
45
Op de eerste plaats dan heeft men het als een onomstotelijk feit te beschouwen, dat nóch Leo XIII nóch de theologen, die onder de leiding van het leergezag der Kerk doceren, ooit ontkend of in twijfel getrokken hebben, dat het karakter van de eigendom tweevoudig is, individueel en sociaal, naar gelang individuele belangen of het algemeen belang er bij betrokken zijn. Integendeel is het steeds hun eenparige uitspraak geweest, dat door de natuur of liever door de Schepper zelf, aan de mens het recht op particulier bezit geschonken is, opdat enerzijds een ieder zou kunnen zorgen voor zichzelf en zijn gezin, en anderzijds, opdat, door middel van deze instelling, de goederen, door de Schepper voor de gehele mensheid bestemd, ook inderdaad aan deze bestemming zouden beantwoorden. Dit alles nu is slechts te bereiken, door de handhaving van een vastgestelde en bepaalde orde.
Referenties naar alinea 45: 1
Laborem Exercens ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Twee uitersten moeten daarom zorgvuldig vermeden worden. Terwijl men namelijk door de ontkenning of verzwakking van het sociaal en publiek karakter van het eigendomsrecht vervalt tot het zg. individualisme, of daar dicht bijkomt, zo loopt ook de algehele of gedeeltelijke ontkenning van het particulier en individueel karakter er van onvermijdelijk uit op het collectivisme of minstens op een toenadering tot zijn beginselen. Houdt men dit niet goed voor ogen, dan loopt men met volle zeilen op de klip van het morele, juridische en sociale modernisme, waarvoor wij bij het begin van ons pausschap in een encycliek Ubi Arcano Dei Concilio [[649]] gewaarschuwd hebben; vooral zij mogen dit goed bedenken, die in hun radicaal streven de schandelijke en lasterlijke beschuldiging tegen de Kerk durven uiten, dat zij in de leer der theologen een heidens eigendomsbegrip heeft laten binnensluipen, dat absoluut vervangen moet worden door een ander, hetwelk zij in verbazingwekkende onkunde het christelijke noemen.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 Verplichtingen welke de eigendom meebrengt
47
Om echter de strijdvragen, die over de eigendom en de daarop rustende verplichtingen gerezen zijn,. binnen bepaalde perken te houden, moet als princiep vooropgesteld worden, wat reeds Leo XIII heeft vastgelegd, dat er onderscheid bestaat tussen het eigendomsrecht en het gebruik daarvan. Rerum Novarum [[651]] Immers, dat men de verdeling van de bezittingen onaangetast laat, dat men geen inbreuk maakt op het recht van een ander door de grenzen van eigen bezit te over schrijden, dat is een eis van de zg. ruilrechtvaardigheid; maar de verplichting, om slechts een behoorlijk gebruik te maken van zijn bezit, valt niet onder de genoemde ruilrechtvaardigheid, maar onder andere deugden, waarvan de onderhouding „niet langs gerechtelijke weg kan gevorderd worden”. Rerum Novarum [[651|19]] Onjuist is daarom de bewering, dat de grenzen van het eigendomsrecht en van het behoorlijk gebruik daarvan samenvallen; en nog veel verder bezijden de waarheid ligt de bewering, dat alleen al door misbruik of niet-gebruik het eigendomsrecht opgeheven wordt of verloren gaat.
Referenties naar alinea 47: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Hoogst nuttig en verdienstelijk zijn daarom de pogingen van hen, die, zonder afbreuk te doen aan de eendracht en aan de zuiverheid van de traditionele leer der Kerk, de aard van die verplichtingen trachten te bepalen en de grenzen vast te stellen, die door de eisen der samenleving gesteld zijn zowel aan het eigendomsrecht als zodanig, als aan het gebruik of de besteding van de eigendommen; daarentegen verkeren zij in een zeer ernstige dwaling, die het individueel karakter van de eigendom zodanig trachten te verzwakken, dat zij het feitelijk vernietigen.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 3 Bevoegdheid van de staat
49
Dat men inderdaad in deze niet enkel met eigen voordeel, maar ook met het algemeen belang rekening heeft te houden, volgt onmiddellijk uit het karakter van de eigendom, dat, zoals wij reeds zeiden, individueel en sociaal tevens is. Deze verplichtingen echter in bijzonderheden te omschrijven, is de taak van de regeringen, wanneer de noodzakelijkheid hiertoe zich voordoet, en de natuurwet niet reeds hierin voorzien heeft. Daarom kan het staatsgezag, steeds natuurlijk voorgelicht door de natuurwet en de goddelijke wet, meer nauwkeurig bepalen, wat, met het oog op de noodzakelijke eisen van het algemeen belang, de bezitters al of niet geoorloofd is in het gebruik van hun bezit. Zelfs had Leo XIII met grote wijsheid geleerd: „dat de afbakening der particuliere eigendommen door God overgelaten werd aan de persoonlijke inspanning van de mensen en de instellingen der volkeren.” Rerum Novarum [[651|7]] Immers, evenals de overige elementen van het sociale leven, is de eigendom, blijkens de geschiedenis, niet volstrekt onveranderlijk, zoals wij zelf eens verklaard hebben met de volgende woorden: „Hoeveel gedaanteveranderingen heeft de eigendom reeds ondergaan, sedert die primitieve vorm van bezit bij onbeschaafde en wilde stammen, zoals wij die nog heden ten dage hier en daar aantreffen, tot die in het patriarchale tijdvak en vervolgens tot de verschillende vormen in de tijd der tirannys (wij gebruiken dit woord in zijn klassieke betekenis), om ten slotte, via de ontwikkelingen tijdens het leenwezen en de monarchieën, te komen tot de verschillende soorten van bezit in de moderne tijd.” Paus Pius XI, Allocutie tot.. Paus Pius XI, Allocutie tot het Congres van de Katholieke Actie in Italië (16 mei 1926) Natuurlijk mag de staat bij de uitoefening van deze taak niet willekeurig te werk gaan. Nooit toch mag het natuurlijk recht om persoonlijk te bezitten en het bezit door erflating te vermaken, aangetast en geschonden worden, omdat de staat dit recht eenvoudig niet kan ontnemen, „want de mens is ouder dan de staat” Rerum Novarum [[651|6]], en ook „gaat de huiselijke samenleving èn logisch èn feitelijk aan het staatsverband vooraf.” Rerum Novarum [[651|10]] Reeds de grote paus Leo XIII ontzegde dan ook aan de staat het recht, om door buitensporige belastingen het particulier bezit uit te putten. “Daar immers het recht op eigendom niet stamt uit een menselijke wet, maar uit de natuur, kan het staatsgezag het niet afschaffen, maar slechts de uitoefening er van regelen, en met het algemeen welzijn in overeenstemming brengen.” Rerum Novarum [[651|35]] Wanneer nu de staat de eigendommen regelt naar de eisen van het algemeen belang, wordt daardoor geen nadeel gedaan aan de particuliere eigenaars, maar hun integendeel een dienst bewezen; want daardoor wordt voorkomen, dat het particulier bezit, hetwelk de Schepper der natuur in Zijn voorzienigheid heeft ingesteld tot steun van het menselijk leven, zou leiden tot ondragelijke misstanden en aldus de ondergang tegemoet zou lopen: ook wordt het particulier bezit daardoor niet opgeheven, maar in bescherming genomen, de eigendom niet verzwakt, maar versterkt.
Referenties naar alinea 49: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 4 Verplichtingen ten opzichte van de vrije inkomsten
50
Ook mag de mens niet geheel en al naar eigen verkiezing beschikken over zijn vrije inkomsten, d.w.z. over die inkomsten, die hij niet nodig heeft voor een passend levensonderhoud volgens zijn stand: de H. Schrift en de kerkvaders verklaren juist telkens en telkens in de ondubbelzinnigste bewoordingen, dat de rijken de allerstrengste verplichting hebben, om aalmoezen te geven, de liefdadigheid en de grootdadigheid te beoefenen.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
Als een schitterende beoefening nu van laatstgenoemde deugd, volkomen aangepast aan de nood der tijden, verdient het, overeenkomstig de beginselen van de engelachtige leraar vgl: iia-iiae q. 134 [[[t:iia-iiae q. 134]]], beschouwd te worden, wanneer overvloedige inkomsten besteed worden om in ruime mate lonende arbeidsgelegenheid te scheppen, mits de arbeid worde aangewend voor de productie van waarlijk nuttige goederen.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 5 Titels van eigendomsverwerving
52
De oorspronkelijke titels van eigendomsverwerving zijn: èn de inbezitneming van zaken, die aan niemand toebehoren, èn de bewerking of zg. specificatie. Dit getuigt zowel de overlevering van alle tijden als de leer van onze voorganger Leo XIII. Immers, wat ook door sommigen hiertegen worde ingebracht, niemand geschiedt onrecht, wanneer een onbeheerd goed, dat m.a.w. aan niemand toebehoort, in bezit wordt genomen; en wat de bewerking betreft, die iemand voor eigen rekening verricht en waardoor iets een nieuwe bestaansvorm of een waardevermeerdering verkrijgt: deze bewerking en ook deze alleen, wijst dit resultaat toe aan de bewerker.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Kapitaal en arbeid
- Subparagraaf 1 Geen van beide factoren kan iets bereiken zonder de ander
53
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Geheel anders is de aard van de arbeid, die in loondienst verricht wordt aan het goed van een andere. Daarop vooral is van toepassing, wat Leo XIII „een absolute waarheid” noemt, dat de rijkdom der staten uit niets anders ontstaat dan uit de werkzaamheid der arbeiders." Rerum Novarum [[651|27]] Zien wij niet met eigen ogen, dat die ontelbare goederen, die 's mensen welvaart vormen, voortgebracht worden en voortkomen uit de handen der werklieden, hetzij die handen het werk uit eigen kracht presteren, hetzij ze door middel van werktuigen of machines hun arbeidsvermogen wonderhoog opvoeren? Ja, het is algemeen bekend, dat nooit een volk zich uit gebrek en armoede tot een hogere trap van welvaart heeft opgewerkt, tenzij door de gemeenschappelijke en krachtige inspanning van alle leden der bevolking; van hen, die leidende zowel als van hen, die uitvoerende arbeid verrichten. Maar niet minder ligt het voor de hand, dat zelfs dat uiterste pogen vergeefs en vruchteloos zou gebleven zijn, zelfs niet eens had kunnen plaats vinden, als niet God, de Schepper van alles, in Zijn goedheid, te voren de natuurlijke rijkdom en middelen, de schatten en krachten der natuur, had verschaft. Want wat is werken anders, dan op en door die natuurgaven de lichamelijke en geestelijke vermogens toe te passen en aan te wenden? Maar nu vordert de natuurwet, waarin Gods wil zich openbaart, dat de juiste orde bewaard blijve in de aanwending der natuurgaven voor menselijke behoeften; en die orde bestaat daarin, dat iedere zaak haar eigen bezitter heeft.
Daaruit volgt, dat - behoudens het geval, waarin iemand zijn eigen zaak bewerkt - de arbeidsprestatie van de een en het kapitaal van de ander moeten samenwerken: want geen der beide factoren bereikt iets zonder de ander. Dit bedoelde dan ook Leo XIII, toen hij schreef: „Geen kapitaal kan bestaan. zonder arbeid, noch arbeid zonder kapitaal.” Rerum Novarum [[651|14]] En daarom is het volstrekt onjuist, aan het kapitaal alleen of aan de arbeid alleen toe te schrijven, wat het resultaat is van beider samenwerking; en absoluut onrechtvaardig is het, wanneer één van beide de gehele opbrengst voor zich opeist, alsof de andere daartoe niet heeft bijgedragen.
Daaruit volgt, dat - behoudens het geval, waarin iemand zijn eigen zaak bewerkt - de arbeidsprestatie van de een en het kapitaal van de ander moeten samenwerken: want geen der beide factoren bereikt iets zonder de ander. Dit bedoelde dan ook Leo XIII, toen hij schreef: „Geen kapitaal kan bestaan. zonder arbeid, noch arbeid zonder kapitaal.” Rerum Novarum [[651|14]] En daarom is het volstrekt onjuist, aan het kapitaal alleen of aan de arbeid alleen toe te schrijven, wat het resultaat is van beider samenwerking; en absoluut onrechtvaardig is het, wanneer één van beide de gehele opbrengst voor zich opeist, alsof de andere daartoe niet heeft bijgedragen.
Referenties naar alinea 53: 3
Mater et Magistra ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 Onrechtvaardige aanmatigingen van het kapitaal
54
Maar al te lang heeft het kapitaal zich te veel kunnen toeëigenen. De totale opbrengst, de gehele winst, werden geregeld door het kapitaal opgeëist, terwijl het de arbeider ternauwernood datgene liet, wat tot herstel en vernieuwing van zijn arbeidskracht voldoende was. Want krachtens een onvermijdelijke economische wet - zo heette het - stapelde het kapitaal zich op, uitsluitend bij de gefortuneerden, terwijl krachtens diezelfde wet de arbeiders voor eeuwig veroordeeld waren tot gebrek of minstens tot een armzalige levensstandaard. Weliswaar werd deze theorie van de zg. Manchester-liberalen niet altijd en overal in de praktijk doorgevoerd: maar het valt toch niet te ontkennen, dat de economisch-sociale instellingen een gestadige neiging daartoe vertoonden. En het zal wel niemand bevreemden, dat deze verkeerde opvattingen, deze onrechtvaardige aanmatigingen, heftige tegenstand hebben ondervonden, en dat niet enkel bij degenen, die er door beroofd werden van hun natuurlijk recht op het verkrijgen van betere levensvoorwaarden.
Referenties naar alinea 54: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 3 Onrechtvaardige aanmatigingen van de arbeid
55
Bij de verbitterde arbeiders sloten zich daarom zg. intellectuelen aan, en tegenover die vermeende wet stelden zij een evenzeer gefantaseerd moreel princiep, volgens hetwelk de totale opbrengst en de gehele winst, met aftrek alleen van wat voldoende was voor herstel en vernieuwing van het kapitaal, rechtens zou toekomen aan de arbeider. Deze dwaalleer is minder doorzichtig dan die van sommige socialisten, volgens welke alle productiemiddelen aan de staat moeten komen, of, zoals de term hiervoor luidt, moeten gesocialiseerd worden; maar zij is dan ook des te gevaarlijker, en leent zich des te beter, om de argelozen in de val te lokken. Zij is een verleidelijk gif, gretig ingezogen door velen, die voor het openlijk gepredikt socialisme ontoegankelijk waren gebleken.
Referenties naar alinea 55: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 4 Leidend beginsel voor een rechtvaardige verdeling
56
Opdat nu beide partijen door deze valse theorieën de weg tot rechtvaardigheid en vrede zich niet zouden afsluiten, moesten zij zonder twijfel gewaarschuwd worden door deze wijze woorden van onze voorganger: „Hoe ook de aarde onder particulieren verdeeld zij, altijd blijft zij ten dienste staan aan het gemeenschappelijk nut.” Rerum Novarum [[651|7]] Ditzelfde leerden ook wij, toen wij boven verklaarden, dat de verdeling der goederen door middel van het particulier bezit, door de natuur zelf is vastgesteld, opdat de goederen der schepping dit nut op een vastgeordende en duurzame wijze zouden kunnen opleveren. Dit behoort men steeds voor ogen te houden, om niet van de rechte weg der waarheid af te wijken.
Referenties naar alinea 56: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Maar nu is niet elke verdeling van goederen, of bezit geschikt, om het door God gewilde doel geheel, of althans in behoorlijke mate, te bereiken. Daarom moeten de rijkdommen, die door de vooruitgang op economisch-sociaal gebied zich aldoor vermeerderen, zo verdeeld worden onder de individuen en de maatschappelijke klassen, dat het algemeen welzijn, waarop Leo XIII wijst, onaangetast blijft, m.a.w. dat het gemeenschappelijk belang van de gehele samenleving niet in het gedrang komt. Op grond van deze sociale rechtvaardigheid mag de ene klasse de andere niet uitsluiten van het delen in de opbrengst. En daarom is het een schending van deze sociale rechtvaardigheid, wanneer de klasse der rijken. als het ware zorgenvrij levend door haar vermogen, die toestand aïs normaal beschouwt, waarbij haar alles, en den arbeider niets ten deel valt. Maar ditzelfde geldt evenzeer van de klasse der proletariërs, wanneer zij, in haar verbittering over de schending der rechtvaardigheid, alleen nog oog heeft voor haar eigen recht, dit al te eenzijdig en uitsluitend nastreeft, alles voor zich opvordert, als zijnde haar werk, en alle bezit, inkomsten en opbrengsten, die niet door arbeid zijn verworven, zonder onderscheid, en ongeacht hun functie in de menselijke samenleving, eenvoudig als arbeidsloos bestrijdt en wenst afgeschaft te zien. Terloops zij opgemerkt, dat een beroep op de woorden van de apostel: „Wie niet wil werken, moet ook maar niet eten” (2 Tess. 3, 10) [b:2 Tess. 3, 10], hier even misplaatst als ongemotiveerd is; want de apostel bedoelt dit voor degenen, die zich aan de arbeid onttrekken, terwijl zij kunnen en moeten werken, en hij herinnert er aan, dat wij onze tijd en de krachten van onze ziel en ons lichaam ijverig moeten gebruiken, en anderen niet tot last mogen zijn, wanneer wij in ons eigen onderhoud kunnen voorzien. Maar, dat alleen de arbeid aanspraak geeft op levensonderhoud en inkomsten, dat leert de apostel met geen enkel woord. (2 Tess. 3, 8-10) [[b:2 Tess. 3, 8-10]]
Referenties naar alinea 57: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Aan ieder moet dus het hem toekomende aandeel in de goederen worden toegekend: er moet naar gestreefd worden de verdeling der aardse goederen weer in overeenstemming te brengen met de normen van het algemeen belang of de sociale rechtvaardigheid. Want ieder, die inzicht van zaken heeft, weet, dat heden ten dage deze verdeling wegens het ontzaggelijk contrast tussen de weinige overrijken en de ontelbare bezitlozen aan een zeer ernstig euvel mank gaat.
Referenties naar alinea 58: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Verlossing uit het proletariaat
59
Dit nu is het doel, dat volgens onze voorganger zo dringend noodzakelijk moet worden nagestreefd: de verlossing van het proletariaat. Wij kunnen daarop niet krachtig genoeg de nadruk leggen, en er niet dikwijls genoeg op aandringen, juist omdat zulke heilzame verordeningen van de paus niet zelden in de wind geslagen zijn, deels omdat men ze opzettelijk doodzweeg, deels wijl ze als onuitvoerbaar werden beschouwd, terwijl nochtans de mogelijkheid en de noodzakelijkheid bestaat, ze te verwezenlijken. En als het pauperisme, dat Leo XIII in al zijn verschrikkelijkheid aanschouwde, niet meer van gelijke afmetingen is, dan hebben toch die verordeningen. niets van hun kracht en wijsheid verloren. Weliswaar is het lot van de arbeiders verbeterd en meer in overeenstemming gebracht met de eisen der billijkheid, en vooral in de landen, waar de cultuur en de welvaart op hoog peil staan, kunnen zij niet meer zonder uitzondering beschouwd worden als slachtoffers van ellende en armoe. Maar, sedert de techniek en industrie in uiterst snel tempo ontelbare streken binnendrongen en bezetten, zowel de nieuwe landen als de oude cultuurlanden van het verre Oosten, is ook het noodlijdende proletariaat tot een ontzaglijk getal aangegroeid, en hun klachten stijgen tot God op van de aarde. Bij hen voegt zich het reuzenleger der landarbeiders, die, op het laagste levenspeil neergedrukt, voor altijd verstoken zijn van de hoop, om ooit „enig grondbezit” Rerum Novarum [[651|35]] te verwerven en zodoende, als er geen oordeelkundige en afdoende maatregelen genomen worden, voor altijd gedoemd zijn tot een proletariërleven.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Het is volkomen waar, dat een proletariërbestaan lang niet hetzelfde is als pauperisme; maar het feit alleen van die onafzienbare drommen proletariërs naast een kleine kring van onmetelijk rijken, is het meest onweerlegbare bewijs, dat de rijkdommen, die onze tijd van industrialisme zo overvloedig heeft voortgebracht, volstrekt niet behoorlijk verdeeld zijn, en aan de verschillende klassen der maatschappij in allesbehalve juiste verhouding zijn ten goede gekomen.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Opheffing van de proletariërtoestand door vermogensvorming
61
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Daarom moet met alle kracht en inspanning er naar gestreefd, dat tenminste in de toekomst de voortgebrachte goederenovervloed slechts in billijke verhouding zich ophope bij hen, die kapitaal bezitten, doch in voldoend ruime mate toestrome aan hen, die arbeid presteren, niet opdat de arbeiders in hun werklust zouden verslappen - want de mens is geboren om te arbeiden, als de vogel om te vliegen - maar opdat zij door spaarzaamheid hun bezit geleidelijk vermeerderen, en, door het verstandig te beheren, lichter en met minder zorg de gezinslasten dragen, en opdat zij, bevrijd van de bestaansonzekerheid, zo bij uitstek het lot der proletariërs, niet enkel de wisselvalligheden van het leven kunnen trotseren, maar ook mogen vertrouwen, dat na hun dood voor hun nagelaten betrekkingen enigermate gezorgd zal zijn.
Referenties naar alinea 61: 2
Mater et Magistra ->=geentekst=Gaudium et Spes ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
Dit alles heeft onze voorganger niet min of meer aangeduid, maar luide en openlijk verkondigd, en thans willen wij het in dit schrijven nog eens krachtig inscherpen; want wordt niet krachtig en zonder uitstel de uitvoering van deze dingen ter hand genomen, dan behoeft niemand zich in te beelden, dat de openbare orde, de vrede en de rust in de menselijke samenleving nog met succes te verdedigen zijn tegen de predikers der revolutie.
Referenties naar alinea 62: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Rechtvaardig loon
63
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Echter zal dit alles niet te verwezenlijken zijn, zolang de arbeiders niet door overleg en spaarzaamheid zich tot een bescheiden vermogen kunnen opwerken, zoals wij reeds, de voetstappen drukkend van onzen voorganger, aanstipten. Maar waarvan zal hij bij een zuinige levenswijze, iets kunnen overleggen, dan van zijn arbeidsloon, daar hij toch niets anders bezit, dan zijn arbeidsvermogen, om in zijn onderhoud en zijn levensbehoeften te voorzien? Laten wij dus de loonkwestie, die Leo XIII „van heel groot belang” Rerum Novarum [[651|34]] noemde, gaan behandelen, en diens leer en voorschriften, waar dit nodig mocht zijn, nader verklaren en verder ontwikkelen.
Referenties naar alinea 63: 2
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 1 Loonstelsel niet in zich onrechtvaardig
64
Om te beginnen, is de bewering, dat een looncontract als zodanig onrechtvaardig is, en dus moet vervangen worden door een contract van maatschap, stellig onhoudbaar, en een smadelijke laster voor onze voorganger, in wiens encycliek het loonstelsel niet alleen wordt aanvaard, maar ook de regeling er van volgens de eisen der rechtvaardigheid uitvoerig wordt besproken.
Referenties naar alinea 64: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Toch achten wij het raadzamer, gezien de huidige verhoudingen in de menselijke samenleving, dat, voorzover mogelijk, het looncontract aanmerkelijk verzacht worde door elementen uit het maatschapcontract, waarmee reeds in verschillende vormen een begin is gemaakt, tot niet gering voordeel van arbeidende en bezittende klasse. Daardoor krijgen de werklieden en het overige personeel aandeel in de eigendom of het beheer, of delen enigermate in de behaalde winst.
Referenties naar alinea 65: 2
Gaudium et Spes ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Dat een rechtvaardige loonsbepaling niet van één doch van meerdere factoren afhangt, is reeds door Leo XIII uitgesproken in de volgende ware woorden: „Bij een rechtvaardige loonsbepaling moet met meerdere factoren gerekend worden.” Rerum Novarum [[651|(717)]]
Referenties naar alinea 66: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
Door deze uitspraak heeft hij volkomen weerlegd de oppervlakkige mening van allen, die deze ingewikkelde kwestie zonder enige moeite oplossen, door namelijk maar één maatstaf aan te leggen, die bovendien nog allesbehalve juist is.
Referenties naar alinea 67: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
Zo is het bijv. een grove dwaling, als zonder schroom dit beginsel gepropageerd wordt, dat de arbeid zoveel waard is en zo hoog moet beloond worden, als de waarde bedraagt der vruchten, er door voortgebracht, en dat dus de werknemer het recht heeft, al de resultaten van zijn arbeid op te eisen; hoezeer dit bezijden de waarheid is, blijkt reeds uit hetgeen wij bij de bespreking van kapitaal en arbeid hebben uiteengezet.
Referenties naar alinea 68: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 Individueel en sociaal karakter van de arbeid
69
Mater et Magistra ->=geentekst=
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Welnu, het is duidelijk te begrijpen, dat men, evenals bij de eigendom, zo ook bij de arbeid, vooral wanneer deze in dienst van een ander verricht wordt, niet alleen het persoonlijk of individueel, maar ook het sociaal karakter in aanmerking moet nemen. En dat spreekt vanzelf: als er immers geen werkelijk sociaal organisme bestaat, als geen sociale rechtsorde de arbeid beschermt, als de verschillende, onderling zo nauw samenhangende, bedrijven niet samenwerken en elkaar onderling aanvullen, als vooral intellect, kapitaal en arbeid niet gecombineerd worden en als het ware een eenheid vormen, kan de menselijke werkdadigheid haar anders bereikbare resultaten niet opleveren. En daarom is het onmogelijk deze op de juiste waarde te schatten en naar gelijkheid te belonen, als de sociale en individuele aard er van buiten beschouwing blijft.
Referenties naar alinea 69: 4
Pacem in Terris ->=geentekst=Mater et Magistra ->=geentekst=
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 3 Drie punten die de aandacht verdienen
70
Uit dit tweevoudig karakter nu, dat van nature aan de menselijke arbeid eigen is, volgen zeer gewichtige consequenties voor de regeling en vaststelling van het loon.
Referenties naar alinea 70: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
1. Onderhoud van de arbeider en zijn gezin
Op de eerste plaats moet aan den werkman een loon verstrekt worden, toereikend voor zijn eigen onderhoud en dat van zijn gezin. Casti Connubii [[526]] Wel is het billijk, dat ook de overige leden van het gezin, elk naar vermogen, het hunne bijdragen voor aller gemeenschappelijk onderhoud, zoals dat vooral bij de landbouwers, maar ook in veel gezinnen van handswerklieden en kleinere winkeliers feitelijk gebeurt; maar het is een verfoeilijk misbruik, jonge kinderen en zwakke vrouwen uit te buiten. De huismoeders moe ten op de eerste plaats in haar huis of in de onmiddellijke omgeving daarvan haar werk vinden in de vervulling van haar huishoudelijke taak. Daarentegen is het een schandelijke wantoestand, die met alle middelen uit de weg geruimd moet worden, dat huismoeders zich door het karig loon van haar man gedwongen zien, buitenshuis voor de kost te gaan werken, zodat haar eigenlijke zorgen en plichten, met name de opvoeding der kinderen, worden verwaarloosd. Daarom moet met alle kracht er naar gestreefd worden, dat de huisvaders een loon ontvangen, dat ruim genoeg is, om behoorlijk te voorzien in de normale behoeften van hun gezin. Wanneer dit laatste, in de tegenwoordige omstandigheden niet altijd het geval zal kunnen zijn, dan eist de sociale rechtvaardigheid, dat ten spoedigste hervormingen worden ingevoerd van dien aard, dat aan elke volwassen arbeider zulk een loon worde gegarandeerd. - Hier past een woord van verdiende hulde aan allen, die met wijs inzicht en met groot succes verschillende methoden beproefd hebben, om het arbeidsloon zó in evenredigheid te. brengen met de gezinslasten, dat bij de vermeerdering daarvan het loon verhoogd wordt, ja zelfs om, als het geval zich voordoet, te voorzien in buitengewone behoeften.
Op de eerste plaats moet aan den werkman een loon verstrekt worden, toereikend voor zijn eigen onderhoud en dat van zijn gezin. Casti Connubii [[526]] Wel is het billijk, dat ook de overige leden van het gezin, elk naar vermogen, het hunne bijdragen voor aller gemeenschappelijk onderhoud, zoals dat vooral bij de landbouwers, maar ook in veel gezinnen van handswerklieden en kleinere winkeliers feitelijk gebeurt; maar het is een verfoeilijk misbruik, jonge kinderen en zwakke vrouwen uit te buiten. De huismoeders moe ten op de eerste plaats in haar huis of in de onmiddellijke omgeving daarvan haar werk vinden in de vervulling van haar huishoudelijke taak. Daarentegen is het een schandelijke wantoestand, die met alle middelen uit de weg geruimd moet worden, dat huismoeders zich door het karig loon van haar man gedwongen zien, buitenshuis voor de kost te gaan werken, zodat haar eigenlijke zorgen en plichten, met name de opvoeding der kinderen, worden verwaarloosd. Daarom moet met alle kracht er naar gestreefd worden, dat de huisvaders een loon ontvangen, dat ruim genoeg is, om behoorlijk te voorzien in de normale behoeften van hun gezin. Wanneer dit laatste, in de tegenwoordige omstandigheden niet altijd het geval zal kunnen zijn, dan eist de sociale rechtvaardigheid, dat ten spoedigste hervormingen worden ingevoerd van dien aard, dat aan elke volwassen arbeider zulk een loon worde gegarandeerd. - Hier past een woord van verdiende hulde aan allen, die met wijs inzicht en met groot succes verschillende methoden beproefd hebben, om het arbeidsloon zó in evenredigheid te. brengen met de gezinslasten, dat bij de vermeerdering daarvan het loon verhoogd wordt, ja zelfs om, als het geval zich voordoet, te voorzien in buitengewone behoeften.
Referenties naar alinea 71: 2
Gaudium et Spes ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
Libertatis conscientia ->=geentekst=
2. Omstandigheden waarin de onderneming verkeert
Ook met de onderneming en den ondernemer moet bij de loonbepaling rekening worden gehouden. Onrechtvaardig immers zou het zijn, buitensporige looneisen te stellen, waaraan de onderneming, op straffe van eigen ondergang en daaruit voortvloeiende ellende voor haar arbeiders, niet kan voldoen. Intussen, als de onderneming minder rendeert door gebrek aan initiatief of activiteit, of doordat ze geen rekening houdt met de vooruitgang op technisch en economisch gebied, dan kan dit niet gelden als een gegrond motief, om het loon der arbeiders te verlagen. Gaat echter de onderneming zelve gedrukt onder onrechtvaardige lasten, of wordt ze gedwongen haar producten beneden de rechtvaardige prijs te verkopen, zodat er te weinig inkomt voor de uitbetaling van een billijk loon aan de arbeiders, dan staan zij, die zulk een druk op de onderneming uitoefenen, schuldig aan een zwaar misdrijf; zij immers ontroven het rechtvaardige loon aan de arbeiders, die door noodzaak worden gedwongen, met minder dan het hun rechtmatig toekomende genoegen te nemen.
Ook met de onderneming en den ondernemer moet bij de loonbepaling rekening worden gehouden. Onrechtvaardig immers zou het zijn, buitensporige looneisen te stellen, waaraan de onderneming, op straffe van eigen ondergang en daaruit voortvloeiende ellende voor haar arbeiders, niet kan voldoen. Intussen, als de onderneming minder rendeert door gebrek aan initiatief of activiteit, of doordat ze geen rekening houdt met de vooruitgang op technisch en economisch gebied, dan kan dit niet gelden als een gegrond motief, om het loon der arbeiders te verlagen. Gaat echter de onderneming zelve gedrukt onder onrechtvaardige lasten, of wordt ze gedwongen haar producten beneden de rechtvaardige prijs te verkopen, zodat er te weinig inkomt voor de uitbetaling van een billijk loon aan de arbeiders, dan staan zij, die zulk een druk op de onderneming uitoefenen, schuldig aan een zwaar misdrijf; zij immers ontroven het rechtvaardige loon aan de arbeiders, die door noodzaak worden gedwongen, met minder dan het hun rechtmatig toekomende genoegen te nemen.
Referenties naar alinea 72: 2
Gaudium et Spes ->=geentekst=Libertatis conscientia ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
Met vereende krachten en in gemeenschappelijk overleg moeten daarom allen, arbeiders en ondernemers, streven naar het overwinnen der moeilijkheden en het wegnemen der beletselen, en bij dit zo heilzame werk steune hen het staatsbestuur door een verstandige politiek. Zou echter de onderneming in een uiterst kritieke toestand geraken, eerst dan moet beraadslaagd worden, of voortzetting mogelijk is, of dat op andere wijze voor de arbeiders gezorgd moet worden. En bij deze inderdaad allerbelangrijkste beslissing moet een goede verstandhouding en een waarlijk christelijke solidariteit tussen werkgevers en werknemers heersen en zich in daden tonen.
Referenties naar alinea 73: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
Gaudium et Spes ->=geentekst=
3. Eisen van het algemeen belang
Ten slotte moet bij de loonbepaling gerekend worden met het algemeen economisch welzijn. Van hoeveel belang het is voor dit algemeen welzijn, dat de arbeiders en het overige personeel een zeker deel van het loon, dat namelijk wat overblijft na de noodzakelijke uitgaven, besparen en zo geleidelijk tot een bescheiden vermogen komen, hebben wij boven reeds uiteengezet. Maar iets anders, dat bijna even gewichtig en in onze tijd al heel actueel is, mogen wij niet over het hoofd zien, namelijk dat hun, die kunnen en willen werken, ook de gelegenheid daartoe geboden worde. Maar dit wordt in niet geringe mate beïnvloed door de loonstandaard: binnen normale grenzen gehouden, kan er een gunstige invloed van uitgaan, maar evenzeer kan hij belemmerend werken, wanneer die grenzen worden overschreden. Het is immers algemeen bekend, dat zowel te lage als te hoge lonen werkloosheid veroorzaakt hebben. Deze ramp, die wij vooral tijdens ons pausschap onafgebroken zien voortduren, en waarvan duizenden het slachtoffer geworden zijn, heeft de arbeiders gestort in maatschappelijke nood en morele gevaren, zij heeft de welvaart der staten te gronde gericht, en de openbare orde, de vrede en de rust over de gehele wereld in gevaar gebracht. Het is dan ook in strijd met de sociale rechtvaardigheid, wanneer, om persoonlijk voordeel en met verwaarlozing van het algemeen belang, de lonen te laag worden neergedrukt of te hoog worden opgevoerd: en dezelfde rechtvaardigheid vordert, dat in overleg en eensgezindheid de salarissen, zo veel mogelijk, geregeld worden op zulk een wijze, dat een zo groot mogelijk aantal arbeiders werk kan vinden, en een behoorlijk loon verdienen, om in hun levensonderhoud te voorzien.
Ten slotte moet bij de loonbepaling gerekend worden met het algemeen economisch welzijn. Van hoeveel belang het is voor dit algemeen welzijn, dat de arbeiders en het overige personeel een zeker deel van het loon, dat namelijk wat overblijft na de noodzakelijke uitgaven, besparen en zo geleidelijk tot een bescheiden vermogen komen, hebben wij boven reeds uiteengezet. Maar iets anders, dat bijna even gewichtig en in onze tijd al heel actueel is, mogen wij niet over het hoofd zien, namelijk dat hun, die kunnen en willen werken, ook de gelegenheid daartoe geboden worde. Maar dit wordt in niet geringe mate beïnvloed door de loonstandaard: binnen normale grenzen gehouden, kan er een gunstige invloed van uitgaan, maar evenzeer kan hij belemmerend werken, wanneer die grenzen worden overschreden. Het is immers algemeen bekend, dat zowel te lage als te hoge lonen werkloosheid veroorzaakt hebben. Deze ramp, die wij vooral tijdens ons pausschap onafgebroken zien voortduren, en waarvan duizenden het slachtoffer geworden zijn, heeft de arbeiders gestort in maatschappelijke nood en morele gevaren, zij heeft de welvaart der staten te gronde gericht, en de openbare orde, de vrede en de rust over de gehele wereld in gevaar gebracht. Het is dan ook in strijd met de sociale rechtvaardigheid, wanneer, om persoonlijk voordeel en met verwaarlozing van het algemeen belang, de lonen te laag worden neergedrukt of te hoog worden opgevoerd: en dezelfde rechtvaardigheid vordert, dat in overleg en eensgezindheid de salarissen, zo veel mogelijk, geregeld worden op zulk een wijze, dat een zo groot mogelijk aantal arbeiders werk kan vinden, en een behoorlijk loon verdienen, om in hun levensonderhoud te voorzien.
Referenties naar alinea 74: 2
Mater et Magistra ->=geentekst=Gaudium et Spes ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Divini Redemptoris ->=geentekst=
Een zeer belangrijke factor in deze is ook een juiste verhouding tussen de lonen onderling: en daarmee hangt weer nauw samen een juiste verhouding tussen de prijzen, waartegen de producten der verschillende bedrijven, als landbouwbedrijf, industriële bedrijven enz. verkocht worden. Wanneer op dit alles voldoende gelet wordt, zullen de verschillende takken van bedrijf zich samenvoegen en samengroeien tot één lichaam, en, evenals de delen van het lichaam, elkaar aanvullen en vervolmaken. Eerst dan immers zal het economisch-sociaal leven duurzaam gevestigd zijn, en zijn bestemming bereiken, wanneer aan allen en ieder afzonderlijk al de goederen ter beschikking gesteld zijn, die door de schatten en de hulpmiddelen der natuur, door de techniek, en door de sociale organisatie van het economisch leven kunnen worden opgebracht. De maat nu van die goederen moet zo groot zijn, dat ze niet slechts toereikend is, om in het noodzakelijke en in een passend comfort te voorzien, doch de mensen ook kan brengen tot die welstand, die, mits verstandig gebruikt, niet alleen geen belemmering is voor de deugd, maar haar veeleer krachtig bevordert. I. 15 [[969]] Rerum Novarum [[651|27]]
Referenties naar alinea 75: 3
Mater et Magistra ->=geentekst=Gaudium et Spes ->=geentekst=
Divini Redemptoris ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Herstel der maatschappelijke orde
76
Wat wij tot dusver hebben uiteengezet over een billijke verdeling der aardse goederen en over rechtvaardige lonen, heeft betrekking op de individuen en raakt slechts indirect de sociale orde. Maar juist op het herstel van die orde volgens de beginselen van een gezonde wijsbegeerte, en op haar vervolmaking volgens de verheven leer van het Evangelie, was al het denken en doen van onze voorganger Leo XIII gericht.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
Om nu te bestendigen, wat hij zo zegenrijk begon, om te voltooien,wat nog te doen overblijft, en opdat nog rijkere vruchten en blijdere resultaten aan de mensheid ten deel vallen, zijn twee dingen zeer noodzakelijk: een hervorming van instellingen en de verbetering der zeden.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
En wanneer wij nu gewag maken van een hervorming van instellingen, dan denken wij op de eerste plaats aan de staat, niet alsof van staatsbemoeiingen alle heil te verwachten ware, maar omdat het eenmaal zo bloeiende en in allerhande groeperingen zo harmonisch ontwikkelde sociale leven, tengevolge van het verderfelijke individualisme, waarover wij gesproken hebben, vernield, ja bijna uitgeroeid is, zodat nagenoeg uitsluitend individuen en de staat zijn overgebleven, tot niet gering nadeel van de staat zelf. Deze moest nu, nadat hij zijn sociaal-organisch karakter verloren had, alle lasten op zich nemen, welke vroeger gedragen werden door die te gronde gerichte groeperingen, met het gevolg, dat de staat door een bijna eindeloze reeks van zorgen en lasten overstelpt en overladen wordt.
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
79
Libertatis conscientia ->=geentekst=
De wereld genezen - 8. Subsidiariteit en de deugd van hoop ->=geentekst=
Want het is wel een door de geschiedenis duidelijk bevestigde waarheid, dat, door verandering van toestanden, veel van wat in vroeger perioden door kleine corporaties werd verricht, thans nog slechts door grote kan tot stand komen. Onwrikbaar en ongewijzigd blijft niettemin in de sociale wijsbegeerte het allergewichtigst beginsel, waaraan niet te tornen of te wijzigen valt: evenals datgene, wat de individuen op eigen initiatief en door eigen energie kunnen tot stand brengen, hun niet ontnomen en niet in handen ener gemeenschap mag gesteld worden, zo is het ook een onrechtvaardigheid en tevens een ernstig nadeel, ja een verstoring van de juiste orde, datgene, wat door kleine lichamen van ondergeschikte rang kan verricht en verschaft worden, over te dragen op grotere van hogere orde; want iedere sociale werkdadigheid moet krachtens haar wezen en natuur de ledematen van het sociale lichaam steunen, maar mag nooit, met vernietiging hunner individualiteit, hen doen opgaan in het geheel.
Referenties naar alinea 79: 3
Mater et Magistra ->=geentekst=Libertatis conscientia ->=geentekst=
De wereld genezen - 8. Subsidiariteit en de deugd van hoop ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
80
Pastores Gregis ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
De wereld genezen - 8. Subsidiariteit en de deugd van hoop ->=geentekst=
Daarom moet het staatsgezag de aangelegenheden en zaken van minder belang, die het bovendien al te zeer in beslag zouden nemen, overlaten aan lichamen van lagere rang; dan zal het ook vrijer, krachtdadiger en met meer succes al die zaken kunnen behartigen, waarvoor alleen het staatsgezag competent is, wijl niemand anders ze behartigen kan: door leiding te geven, toezicht te houden, door stimulerend of beperkend op te treden, al naar gelang de omstandigheden het meebrengen en de noodzakelijkheid het eist. De dragers van het staatsgezag mogen er dan ook van overtuigd zijn: hoe volmaakter, door het onderhouden van dit beginsel der subsidiaire werkzaamheid, de rangorde tussen de verschillende groeperingen in acht genomen wordt, des te hoger zal het maatschappelijk gezag en de maatschappelijke werkdadigheid staan en des te gelukkiger en welvarender zal ook de toestand zijn van de staat.
Referenties naar alinea 80: 4
Mater et Magistra ->=geentekst=Pastores Gregis ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
De wereld genezen - 8. Subsidiariteit en de deugd van hoop ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 1 Onderlinge samenwerking in bedrijf- en beroepschappen
81
Het voornaamste doel, het voornaamste streven -en van de staat en van alle invloedrijke burgers moet daarop gericht zijn, de strijd der tegenover elkaar staande klassen te doen eindigen, en een eendrachtige samenwerking in bedrijf- en beroepschappen tot stand te brengen en te bevorderen.
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
82
Op het herstel derhalve van bedrijf- en beroepschappen moet de sociale politiek gericht zijn. Inderdaad is de inrichting van de maatschappij nog altijd gewelddadig, en daardoor onbestendig en wankel, wijl zij berust op klassen, die verschillende belangen nastreven en daardoor tegenover elkaar staan en tot vijandschap en strijd geneigd zijn.
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
83
Want, ofschoon de arbeid, naar onze voorganger onomwonden in zijn encycliek Rerum Novarum [[651|16]] verklaart, geen koopwaar is, maar de menselijke waardigheid van den arbeider er in gerespecteerd moet worden en de arbeid derhalve niet als het eerste het beste artikel in de handel kan gebracht worden, is het toch bij de huidige stand van zaken, juist vraag en aanbod van arbeid, die het mensdom op de arbeidsmarkt in twee partijen of kampen splitst; en de onenigheid tussen die twee partijen doet de arbeidsmarkt als in een slagveld verkeren, waar, front tegen front, heftig wordt gestreden. Dat dit verschrikkelijk euvel, dat heel de maatschappij naar de afgrond sleurt, zonder uitstel moet worden weggenomen, is voor een ieder duidelijk. Nochtans zal een volmaakt herstel dan slechts intreden, wanneer, met opheffing van bovengenoemde tegenstelling, welgeordende organen in het lichaam der maatschappij zullen gevormd worden; bedrijf- en beroepschappen namelijk waarbij de mensen niet ingedeeld worden volgens de plaats, die zij op de arbeidsmarkt innemen, maar volgens de verschillende maatschappelijke functies, door ieder verricht. Want evenals degenen, die in elkaars nabijheid wonen, natuurlijkerwijze een gemeente vormen, zo ook worden zij, die eenzelfde vak of beroep uitoefenen, van economische of andere aard, door de natuur er toe geleid, om zekere corporaties of lichamen te scheppen. Zó natuurlijk is dit, dat velen gewoon zijn deze lichamen, die eigen rechten bezitten, zoal niet wezensbestanddelen, dan toch minstens natuurlijke elementen der burgerlijke maatschappij te noemen.
Referenties naar alinea 83: 1
De Katholiek in het openbare leven van deze tijd ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
84
Daar echter, volgens de uitstekende uiteenzettingen van St. Thomas vgl: III. 71 [[[837]]] vgl: ia q. 65 a. 2 s. c. [[[t:ia q. 65 a. 2 s. c.]]], onder orde verstaan wordt: een eenheid verkregen door harmonische verbinding van meerdere delen, kan er geen sociale orde, in de ware zin des woords, bestaan, als niet de verschillende ledematen der maatschappij door een hechte band tot een eenheid worden samengevoegd. Welnu, die samenvoegende kracht ligt eerstens in het feit, dat werkgevers en werknemers van eenzelfde bedrijf- of beroepschap gemeenschappelijk goederen produceren of diensten verrichten, en vervolgens in het algemeen welzijn, waartoe alle bedrijf- en beroepschappen, zonder uitzondering, ieder voor zijn deel, in eensgezindheid moeten medewerken. En deze eenheid zal des te hechter en des te vruchtbaarder zijn, naarmate de afzonderlijke personen en de bedrijf- en beroepschappen zelf er naar zullen streven, hun taak met steeds meer toewijding te vervullen en daarin uit te munten.
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
Daaruit kan men gemakkelijk afleiden, dat in deze organisaties de gemeenschappelijke aangelegenheden van het hele bedrijf- en beroepschap verreweg de eerste plaats innemen; en de voornaamste daarvan is weer: dat de medewerking van elk beroep aan het algemeen welzijn der bevolking zo krachtig mogelijk bevorderd wordt. Maar wanneer het aangelegenheden betreft, waarbij de speciale belangen of moeilijkheden van patroons of arbeiders bijzondere aandacht en bescherming behoeven, dan kunnen beide groepen afzonderlijk daarover beraadslagen, of, naar omstandigheden, daarin een beslissing nemen.
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
86
Het behoeft ternauwernood vermeld, dat, wat Leo XIII leerde aangaande de vorm van het staatsbestuur, evenzeer, hoewel in kleinere verhouding, van toepassing is op de bedrijfs- en beroepscorporaties of -lichamen: dat men namelijk naar believen een bepaalde vorm kan kiezen, mits rekening worde gehouden met de eisen van rechtvaardigheid en algemeen belang. Immortale Dei [[739]]
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
Gelijk verder de inwoners van een gemeente tot de meest verschillende doeleinden verenigingen plegen op te richten, waarvan ieder naar vrije keuze lid kan worden of niet, zo zullen ook vakgenoten met elkaar verenigingen aangaan, waarvan het lidmaatschap evenzeer vrij is, en waarvan het doel op ,de een of andere wijze met de uitoefening van het beroep samenhangt. Daar deze vrije verenigingen door onze voorganger z.g. nauwkeurig en helder beschreven zijn, achten wij het voldoende, op dit ene nog de aandacht te vestigen: dat de mens vrij is, niet alleen om zulke verenigingen van privaatrechtelijk karakter op te richten, maar ook, om in die verenigingen „naar believen die inrichting en die statuten te kiezen, welke volgens hun oordeel het meest bevorderlijk zijn voor het beoogde doel.” Rerum Novarum [[651|42]] Eveneens moet de vrijheid erkend worden om verenigingen in het leven te roepen, die de grenzen van de afzonderlijke beroepen overschrijden. Wij hopen echter, dat de vrije verenigingen, die reeds een bloeiend bestaan leiden, en op heerlijke resultaten kunnen wijzen, zich ten doel zullen stellen, en naar vermogen dit doel zullen helpen bereiken, om, in de geest der christelijke sociologie, de weg te bereiden voor die voortreffelijker organisaties, waarvan wij boven gewag maakten, namelijk de bedrijf- en beroepschappen.
Referenties naar alinea 87: 1
De Katholiek in het openbare leven van deze tijd ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Subparagraaf 2 Herstel van het leidend beginsel in de volkshuishouding
88
Nog een ander punt verdient de aandacht, dat zeer nauw met het voorafgaande samenhangt. Evenmin als de eenheid van de maatschappij kan berusten op de tegenstelling der ‘klassen’, kan een juiste ordening van het economisch leven worden overgelaten aan de vrije concurrentie. Als uit een troebele bron zijn hieruit immers alle dwalingen van de individualistische economische wetenschap voortgekomen. Volgens deze leer moest het economisch leven, waarvan het sociaal en moreel karakter door haar werd veronachtzaamd of haar onbekend was, theoretisch en praktisch volkomen vrij zijn van alle staatsbemoeiing en ongestoord zijn gang kunnen gaan, omdat het in het marktverkeer, d.w.z. in een onbelemmerde concurrentiestrijd, zijn eigen leidend beginsel bezat, waardoor het veel beter dan door het ingrijpen van welk geschapen verstand ook, zou geleid worden. Ongetwijfeld is de vrije concurrentie, zolang zij binnen de perken blijft, gerechtvaardigd en zeer zeker nuttig, maar zij kan toch onmogelijk leiding geven aan het economisch leven, zoals de uitkomst maar al te duidelijk bewezen heeft, toen eenmaal de theorieën van die onheilvolle individualistische geest in praktijk werden gebracht. Daarom is het absoluut noodzakelijk, dat het economisch leven opnieuw afhankelijk worde van een wezenlijk en vruchtbaar leidend beginsel. Deze taak nu kan nog veel minder toevertrouwd worden aan de economische dictatuur, die sinds korte tijd op de concurrentiestrijd is gevolgd, want zij is bruut en blind geweld, dat, om heilzaam te kunnen werken voor het mensdom, krachtig beteugeld en verstandig geleid moet worden, maar zichzelf beteugelen en leiden, daartoe is zij niet in staat. Om deze dictatuur krachtig en volkomen te beheersen, worden hoger en edeler machten vereist: namelijk sociale rechtvaardigheid en sociale liefde. Deze sociale rechtvaardigheid moet daarom de publieke instellingen en in het bijzonder die van het gehele sociale leven doordringen, en het is allernoodzakelijkst, dat zij ook in daden zich uite, m.a.w. een sociale rechtsorde scheppe, waardoor heel het economisch leven als in nieuwe vormen wordt gegoten. Maar de sociale liefde moet zijn als de ziel van deze orde, en het staatsgezag moet met ijver de krachtdadige bescherming en verdediging van die orde op zich nemen. Dit zal des te gemakkelijker kunnen gebeuren, wanneer de staat die lasten van zich afschudt, welke, zoals wij boven reeds zeiden, niet tot zijn werkkring behoren.
Referenties naar alinea 88: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
Meer nog: aangezien de verschillende naties in economisch opzicht in zo hoge mate van elkaar afhankelijk zijn en op onderlinge steun zijn aangewezen, behoren zij ook met gemeenschappelijk overleg en vereende krachten er naar te streven, door doeltreffende conventies en instellingen een internationale samenwerking op economisch gebied te bevorderen, die niet anders dan heilzaam en vruchtbaar kan wezen.
Referenties naar alinea 89: 1
Oeconomicae et pecuniariae quaestiones ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
90
Wanneer in deze geest de organen van het maatschappelijk lichaam worden hersteld, en een leidend beginsel wordt teruggegeven aan het economisch-sociaal leven, dan zal ook van dit lichaam in zekere zin gezegd kunnen worden, wat de apostel zegt van het mystieke lichaam van Christus: „Het ganse lichaam wordt samengevoegd en samengebonden, omdat elk gewricht zijn taak vervult met de kracht, die ieder lid in het bijzonder is toegemeten; en zo voltrekt zich de groei van het lichaam tot eigen opbouw in liefde.” (Ef. 4, 16) [b:Ef. 4, 16]
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
Zoals eenieder weet, zijn onlangs een bijzonder soort syndicaten en bedrijfsorganisaties opgekomen, waaraan wij, in verband met de inhoud van deze encycliek, een korte bespreking willen wijden met enkele niet-ondienstige opmerkingen.
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
92
Het staatsgezag zelf kent aan dergelijke organisaties rechtspersoonlijkheid toe, en wel in die mate, dat daarmee tegelijk een zeker monopolie wordt toegestaan, doordat uitsluitend bij deze aldus erkende vakorganisaties de bevoegdheid berust, voor de rechten van werknemers en werkgevers (al naar de aard van de organisaties) op te komen, over arbeidsdvereenkomsten te onderhandelen, en de zg. collectiéve contracten te sluiten. Het lidmaatschap is niet verplichtend, en slechts in zoverre kan zulk een organisatie dus vrij heten; maar overigens worden zowel de contributie alsook enkele bijzondere bijdragen gevorderd van allen zonder uitzondering, die tot dit of dat bepaalde vak of beroep behoren, van arbeiders zowel als van patroons, terwijl de collectieve contracten, door de wettelijke erkende organisatie aangegaan, bindende kracht bezitten voor allen. Intussen heeft men van officiële zijde verklaard, dat deze wettelijk erkende organisaties geen beletsel vormen voor het bestaan van andere vakverenigingen, die niet wettelijk erkend zijn.
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
Corporaties of lichamen worden gevormd uit afgevaardigden van beide groeperingen (d.w.z. der arbeiders en der patroons) van hetzelfde vak of beroep, die, als ware en eigenlijke staatsorganen en staatsinstellingen, de leiding hebben over de vakorganisaties zelf, en ze, waar het gemeenschappelijke belangen geldt, tot samenwerking brengen.
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
94
Stakingen zijn verboden; wanneer de partijen niet tot overeenstemming kunnen geraken, komt de overheid tussenbeide.
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
95
Wat nu de voordelen zijn van dit instituut, dat wij in ruwe trekken getekend hebben, zal ieder reeds bij een vluchtige beschouwing gemakkelijk inzien: een vreedzame samenwerking tussen de verschillende klassen, terugdringen der socialistische verenigingen en belemmering van haar actie, een speciale magistratuur bekleed met regelende macht. Om echter in een zo gewichtige aangelegenheid niets te veronachtzamen, en om alles in overeenstemming te doen zijn zowel met de meer algemene beginselen, waaraan wij boven herinnerden, als ook met die, welke wij aanstonds er aan zullen toevoegen, moeten wij verklaren, dat het ons niet onbekend is, hoe sommigen vrezen, dat de staat, die zich moest beperken tot het verlenen van de vereiste en genoegzame steun, het particulier initiatief zal overnemen. Gevreesd wordt ook, dat die nieuwe ordening van syndicaten en corporaties al te sterk bureaucratisch en politiek getint zal zijn, en dat zij (ondanks de algemene voordelen, die gaarne erkend worden) veeleer tot het bereiken van particuliere politieke doeleinden zal dienst doen, dan bevorderlijk zijn voor het herstel en de vervolmaking van een betere maatschappelijke orde.
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
96
Om dit laatste edele doel te bereiken, en op een juiste en duurzame wijze het algemeen welzijn krachtig te bevorderen, achten wij het op de allereerste plaats absoluut noodzakelijk, dat God in Zijn goedertierenheid ons bijstaat, en op de tweede plaats, dat allen, die van goede wil zijn, eenparig hieraan zullen medewerken. Wij houden ons verder, op grond van het voorafgaande, overtuigd, dat dit doel des te zekerder zal bereikt worden, naarmate steeds meerderen bereid zijn, hun technische, vakkundige, of sociale bekwaamheid hiervoor aan te wenden, maar ook en vooral, naarmate de katholieke beginselen hierbij ruimer toegepast en in praktijk gebracht worden, niet door de Katholieke actie (die geen eigenlijke vakactie of politieke actie wil voeren), maar door diegenen onder onze zonen, die door de Katholieke actie van deze beginselen worden doordrongen en uitgerust tot het apostolaat onder leiding en gezag der Kerk. De Kerk, die ook op dit door ons in hoofdtrekken aangegeven terrein, evenals overal, waar morele aangelegenheden ter sprake komen of ir. discussie zijn, de haar door God opgelegde taak om te waken en te leren nimmer kan veronachtzamen of verwaarlozen.
Referenties naar alinea 96: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
97
Wat wij echter geleerd hebben over het herstel en de vervolmaking der maatschappelijke orde, kan natuurlijk onmogelijk verwezenlijkt worden zonder een hervorming der zeden. Dat bewijst reeds de geschiedenis onweerlegbaar. Want eens bestond er een zekere sociale orde, die weliswaar niet volmaakt was, noch volkomen onberispelijk, maar die toch overeenkomstig de omstandigheden en de eisen van de tijd met de door ons verstand gevorderde ordening tot op zekere hoogte overeenstemde. En wanneer deze orde reeds sedert lang te loor is gegaan, dan is dat voorzeker niet daaraan te wijten, dat zij zich aan de veranderde omstandigheden en behoeften niet door ontwikkeling heeft kunnen aanpassen, en om zo te zeggen niet heeft kunnen uitgroeien, maar veeleer aan het feit, dat de mensen, ongevoelig geworden door hun verregaand egoïsme, in die orde geen plaats wilden inruimen aan de groeiende massa, zoals hun plicht geweest was, of omdat zij, gelokt door de valse vrijheidsidee of andere valse opvattingen, geen enkele macht meer boven zich duldden, en alle gezag trachtten af te schudden.
Referenties naar alinea 97: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
98
Zo rest dus nog de taak, de tegenwoordige wijze van volkshuishouding en haar felste aanklager, het socialisme, nogmaals voor de vierschaar te roepen, openlijk over beide een rechtvaardig oordeel uit te spreken, om daarna de oorzaak van zoveel rampen zo diep mogelijk na te sporen, en ten slotte te wijzen op het eerste en noodzakelijkste redmiddel: hervorming der zeden.
Referenties naar alinea 98: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Beoordeling van de tegenwoordige volkshuishouding en van het socialisme; zedelijke hernieuwing.Grote veranderingen sedert Leo XIII
99
Zowel de wijze van volkshuishouding als het socialisme hebben, sedert de tijd van Leo XIII, zeer belangrijke wijzigingen ondergaan.
Referenties naar alinea 99: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 Het beeld der economische orde veranderd
100
Vooreerst is het voor iedereen duidelijk, dat het beeld der volkshuishouding zeer sterk gewijzigd is. Gij weet, eerbiedwaardige broeders en beminde zonen, dat onze voorganger z.g. in zijn zendbrief vooral die wijze van volkshuishouding op het oog had, waarin over het algemeen door de ene partij het kapitaal, door de andere de arbeid werd bijgedragen voor de gemeenschappelijke economische werkzaamheid zoals hij haar dan ook kernachtig typeerde: „Geen kapitaal kan bestaan zonder arbeid, noch arbeid zonder kapitaal.” Rerum Novarum [[651|15]]
Referenties naar alinea 100: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
101
Voor deze wijze van volkshuishouding een juiste ordening te vinden, was het onvermoeide streven van Leo XIII, waaruit volgt, dat zij niet in zich veroordelenswaardig is. En inderdaad, in zich is zij ook niet verkeerd; maar dàn verbreekt zij de juiste orde, wanneer het kapitaal de arbeiders of de klasse der proletariërs in dienst neemt met dat doel en onder die voorwaarde, dat de zaken, ja zelfs heel het economisch leven gericht worden naar zijn eigen wil en voordeel, zonder enige rekening te houden met de menselijke waardigheid der arbeiders, het sociaal karakter der economie, zelfs niet met de sociale rechtvaardigheid en het algemeen welzijn.
Referenties naar alinea 101: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
102
Het is waar: zelfs heden ten dage is dit niet overal de enig heersende wijze van volkshuishouding; er is immers nog een andere wijze, waaronder een nog altijd zeer grote, èn door aantal èn door invloed machtige mensengroep leeft, bijv. de landbouwersstand, waarin het merendeel van de mensheid op eerzame en rechtschapen wijze in zijn levensonderhoud voorziet. Ook deze mensen gaan gebukt onder hun eigen zorgen en moeilijkheden; die onze voorganger talrijke malen in zijn encycliek op het oog heeft en die ook wij in deze encycliek meer dan eens hebben aangevoerd.
Referenties naar alinea 102: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
103
Maar door de uitbreiding van het industrialisme over heel de aarde, heeft ook het kapitalistisch economisch regiem, sedert het verschijnen van de encycliek van Leo XIII, in alle richtingen zeer veel terrein gewonnen, zozeer dat het zelfas in de economische en sociale verhoudingen is gedrongen van hen, die buiten de kring daarvan stonden, daar vaste voet heeft gekregen, en zijn voordelen, maar ook zijn nadelen en gebreken daaraan werkelijk mededeelt en er in zekere zin zijn geest op overbrengt.
Referenties naar alinea 103: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
104
Daarom behartigen wij de belangen niet alleen van hen, die wonen, waar industrie en kapitaal overheersen, maar van het hele mensdom, wanneer wij de aandacht vestigen op de veranderingen, die de kapitalistische wijze van volkshuishouding vooral sedert de tijd van Leo XIII heeft ondergaan.
Referenties naar alinea 104: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Overheersing volgde op vrije concurrentie
105
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Oeconomicae et pecuniariae quaestiones ->=geentekst=
Wat wel het meest in het oog loopt is, dat in onze tijd niet enkel de rijkdommen zich opstapelen, maar ook een ontzaglijke macht, een despotische economische overheersing zich samentrekt in handen van enkelen, die meestal geen eigenaars zijn, maar slechts bewaarders en beheerders van toevertrouwd kapitaal, en er volgens hun wil en goeddunken over, beschikken.
Referenties naar alinea 105: 3
Mater et Magistra ->=geentekst=Gaudium et Spes ->=geentekst=
Oeconomicae et pecuniariae quaestiones ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
106
Deze dictatuur neemt de verschrikkelijkste vormen aan bij hen, die, omdat zij de geldmarkt in handen hebben en beheersen, ook de macht bezitten over het kredietwezen, en over het verlenen van kredieten eigenmachtig beslissen; zij regelen dan ook als het ware de bloedsomloop van heel het economisch organisme, en hebben, om zo te zeggen, het leven der economie zozeer in hun macht, dat tegen hun: wil niemand kan ademhalen.
Referenties naar alinea 106: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
107
Deze concentratie van macht en invloed, die als het ware het karakteristieke kenmerk is van de jongste economische ontwikkeling, is de natuurlijke vrucht van de onbeperkte concurrentievrijheid, waarin alleen de sterksten overblijven, of, wat vaak hetzelfde is, degenen, die het felst van allen strijden, die zich het minst bekommeren om hun geweten.
Referenties naar alinea 107: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
108
Deze concentratie van invloed en macht brengt op haar beurt een drievoudige strijd voort: op de eerste plaats gaat de strijd om de economische overmacht zelf; op de tweede plaats wordt er vinnig gestreden, om de overmacht te verkrijgen op de staat, en dan zijn invloed en gezag te misbruiken voor de economische strijd; ten slotte wordt er gestreden tussen de staten onderling, zowel omdat de naties haar politieke macht als middel gebruiken, om de economische belangen van haar eigen burgers te bevorderen, alsook omdat zij haar economische overmacht en invloed trachten aan te wenden voor de beslechting der internationale geschillen op politiek gebied.
Referenties naar alinea 108: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Rampzalige gevolgen
109
Populorum Progressio ->=geentekst=
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Het zijn voorzeker de uiterste consequenties van de individualistische geest in de economie, die gij, eerbiedwaardige broeders en geliefde zonen, met eigen ogen aanschouwt en betreurt: de vrije concurrentie heeft zichzelf gedood; in de plaats van de vrije handel trad de economische dictatuur; het winstbejag ging aldus over in een ongebreideld streven naar de overmacht; heel het economisch leven is, op afschuwelijke wijze, hardvochtig geworden, onmeedogend en wreed. Daarbij komen de zeer ernstige nadelen, die het gevolg zijn van de vermenging en rampzalige samensmelting der bevoegdheden en functies van het staatsgezag en de economie zelf: een der zwaarste nadelen is wel het neerhalen van de hoogheid van de staat, die, vrij van alle partijdigheid, en alleen bedacht op het algemeen belang en de rechtvaardigheid, als een koning en opperste scheidsrechter hoog moest tronen, maar een slaaf wordt, uitgeleverd en verkocht aan de willekeur en de hebzucht der mensen. En wat de betrekkingen tussen de naties betreft: uit één bron hebben twee verschillende stromingen haar oorsprong genomen: enerzijds het economisch nationalisme, of ook het economisch imperialisme; anderzijds het niet minder noodlottige en afschuwelijke financiële internationalisme of internationaal imperialisme, dat overal waar het voordeel ziet, zijn vaderland vindt.
Referenties naar alinea 109: 4
Mater et Magistra ->=geentekst=Populorum Progressio ->=geentekst=
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Middelen tot herstel
110
Welke de middelen zijn tegen deze ernstige kwaal, hebben wij in het tweede deel van deze encycliek uiteengezet, toen wij ons ten doel stelden, de doctrine te geven, zodat wij het voldoende achten, ze hier in het kort te memoreren. Aangezien de tegenwoordige wijze van volkshuishouding vooral opgebouwd is op kapitaal en arbeid, moeten de beginselen der rechte rede, m.a.w. die der christelijke sociale wijsbegeerte omtrent kapitaal, arbeid, en de samenwerking tussen beide én theoretisch aanvaard en praktisch ten uitvoer gebracht worden. Vooral moet met het tweevoudig karakter zowel van het kapitaal of het eigendom als van de arbeide of de werkzaamheid, namelijk het individuele en sociale karakter, in juiste en behoorlijke mate rekening worden gehouden, ten einde de twee uitersten, individualisme en collectivisme, te vermijden. De onderlinge betrekkingen tussen kapitaal en arbeid moeten volgens de wetten der strengste, d.i. der zg. ruilende rechtvaardigheid geregeld worden, terwijl de christelijke naastenliefde de helpende hand biedt. De vrije, maar binnen bepaalde en verplichte grenzen gehouden, concurrentie, en meer nog de economische overheersing moet daadwerkelijk afhankelijk worden gemaakt van het staatsgezag in die aangelegenheden, welke vallen onder de bevoegdheid van de staat. Maar de publieke instellingen der volkeren moeten heel de menselijke samenleving doen beantwoorden aan de eisen van het algemeen welzijn of de norm der sociale rechtvaardigheid en dan kan het niet anders, of ook het economisch leven, dat zulk een belangrijk onderdeel is van het maatschappelijk leven, moet weer tot de juiste en gezonde orde terugkeren.
Referenties naar alinea 110: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 Veranderingen in het socialisme
111
Niet minder ingrijpend dan het beeld van de economie is sedert de dagen van Leo XIII het socialisme veranderd, waartegen onze voorganger vooral moest strijden. Toen kon men nog enigszins spreken van het socialisme, dat een bepaald en gesloten systeem verdedigde. Maar sindsdien is het in twee hoofdgroepen vooral gesplitst, die meestal vijandig, en zelfs zeer scherp, tegenover elkaar staan, zonder dat nochtans één van beide de antichristelijke grondslag, die eigen was aan het socialisme, heeft verlaten.
Referenties naar alinea 111: 1
Gaudium et Spes ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Het extreme socialisme of communisme
112
De éne groep in het socialisme heeft ongeveer dezelfde ontwikkeling doorgemaakt als volgens onze boven gegeven uiteenzetting de kapitalistische economie en is tot communisme vervallen. Dit communisme heeft twee punten op zijn program staan, die het, niet in het geheim of met slinkse middelen, maar openlijk en onverholen, met aanwending van alle middelen, de gewelddadigste niet uitgesloten, tracht te verwezenlijken, namelijk de felste klassenstrijd en de algehele afschaffing van de privaat eigendom. Bij dit streven schrikt het voor niets terug, eerbiedigt het niets. En heeft het eenmaal de macht in handen, dan gaat het zo wreed, zó onmenselijk te werk, dat het ongelooflijk is, en grenst aan het monsterachtige. Dat getuigen de schrikbarende slachtingen en verwoestingen, waarmee het de uitgestrekte gebieden van Oost-Europa en Azië heeft overdekt. En hoe zeer het gekant is tegen de H. Kerk en zelfs tegen God, hoe zeer het beider verklaarde vijand is, dat hebben de feiten, helaas, maar al te duidelijk bewezen, en dat is maar al te goed bekend. En daarom, ofschoon wij het overbodig achten, de oprechte en getrouwe zonen der Kerk voor het goddeloze en onrechtvaardige van het communisme te waarschuwen, kunnen wij toch niet dan met diepe droefheid de zorgeloosheid gadeslaan van hen, die het dreigende gevaar schijnen te onderschatten, en lijdelijk toezien, dat alom een stelsel verbreid wordt, dat met geweldpleging en moord de gehele maatschappij dreigt te vernietigen; maar des te strenger veroordeling verdient de laksheid van hen, die verzuimen, wantoestanden uit de weg te ruimen of te verbeteren, die de verbittering der volkeren gaande maken en de weg bereiden voor de omverwerping en vernietiging der maatschappij.
Referenties naar alinea 112: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Het gematigde socialisme
113
Meer gematigd is zeer zeker de tweede groep, die de naam van socialisme heeft behouden. Deze wil geen geweldmiddelen, en wat de klassenstrijd en de afschaffing van privaatbezit betreft: zij staat daar wel niet afwijzend, maar toch vrij wat gematigder tegenover. Het heeft de schijn, alsof het socialisme, terugschrikkend voor zijn eigen beginselen en voor de consequenties, door het communisme er uit getrokken, een neiging, een zekere toenadering vertoont tot die waarheden, die de christelijke traditie steeds gehuldigd heeft: het valt immers niet te ontkennen, dat hun wensen de rechtmatige eisen der christelijke maatschappijhervormers somtijds sterk nabij komen.
Referenties naar alinea 113: 1
Mater et Magistra ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Van de klassenstrijd en de afschaffing van particulier bezit komt het min of meer terug
114
Mater et Magistra ->=geentekst=
Fratelli tutti ->=geentekst=
Wanneer vijandelijkheden en wederzijdse haat maar buitengesloten blijven, gaat de klassenstrijd langzamerhand over in een eerlijke, op het streven naar rechtvaardigheid gebaseerde belangendiscussie, die wel niet de heerlijke sociale vrede is, waarnaar wij allen streven, maar toch het uitgangspunt kan zijn en moet zijn, om te komen tot een onderlinge samenwerking in bedrijf- en beroepschappen. Ook de strijd tegen het particulier bezit is meer en meer geluwd en in die mate beperkt, dat ten slotte niet het eigendom van productiemiddelen wordt aangevochten, maar een zekere sociale overheersing, welke het eigendom zich wederrechtelijk heeft aangematigd. Inderdaad komt zulk een oppermacht niet toe aan het eigendom, maar aan het staatsgezag. Op die manier is het niet uitgesloten, dat deze eisen van het gematigde socialisme hoe langer hoe minder gaan verschillen van de wensen en eisen van hen, die streven naar een sociale hervorming op christelijke grondslag. Terecht immers wil men het eigendom van bepaalde soorten goederen aan de staat voorbehouden, daar het overwicht, dat zij meebrengen, zo groot is, dat het zonder gevaar voor de staat, aan particulieren niet kan worden toegestaan.
Referenties naar alinea 114: 3
Mater et Magistra ->=geentekst=Mater et Magistra ->=geentekst=
Fratelli tutti ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
115
Zulke gerechtvaardigde eisen en verlangens wijken in geen enkel opzicht meer af van de christelijke waarheid, maar nog veel minder zijn ze specifiek-socialistisch. Daarom is er voor hen, die niets meer dan dit nastreven, geen reden om zich bij het socialisme aan te sluiten.
Referenties naar alinea 115: 1
Mater et Magistra ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Is een middenweg mogelijk?
116
Men mene intussen niet, dat alle niet-communistische groepen of partijen in het socialisme zonder uitzondering, in hun daden of in hun program reeds een zo verstandig standpunt hebben ingenomen. Meestentijds gaat het niet om een algehele verwerping, maar slechts om een zekere matiging in de klassenstrijd en de opheffing van het eigendom.
Nu rijst de vraag, of liever door sommigen wordt, echter zonder redelijke grond, de vraag opgeworpen: als de valse princiepen van het socialisme aldus gewijzigd en enigszins vervlakt worden, kunnen dan misschien ook de beginselen der christelijke waarheid enigszins verzacht en gematigd worden in die geest, dat men het socialisme tegemoet treedt, en, om zo te zeggen, halverwege bij elkaar komt? Sommigen laten zich inderdaad verleiden door de ongegronde hoop, op deze wijze de socialisten voor onze ideeën te zullen winnen. IJdele hoop evenwel. Wie apostel wil zijn onder de socialisten, moet de christelijke waarheid in haar geheel en onverminderd, openlijk en oprecht belijden, en niet de minste concessie doen aan de dwaling. Neen, als zij ware herauten willen zijn van het Evangelie, dan moet hun eerste streven zijn, de socialisten te laten zien, dat hun eisen, voor zover ze gerechtvaardigd zijn, een veel krachtiger verdediging vinden in de beginselen van het christelijk geloof, en veel nader tot hun verwezenlijking gebracht worden door de invloed der christelijke naastenliefde.
Nu rijst de vraag, of liever door sommigen wordt, echter zonder redelijke grond, de vraag opgeworpen: als de valse princiepen van het socialisme aldus gewijzigd en enigszins vervlakt worden, kunnen dan misschien ook de beginselen der christelijke waarheid enigszins verzacht en gematigd worden in die geest, dat men het socialisme tegemoet treedt, en, om zo te zeggen, halverwege bij elkaar komt? Sommigen laten zich inderdaad verleiden door de ongegronde hoop, op deze wijze de socialisten voor onze ideeën te zullen winnen. IJdele hoop evenwel. Wie apostel wil zijn onder de socialisten, moet de christelijke waarheid in haar geheel en onverminderd, openlijk en oprecht belijden, en niet de minste concessie doen aan de dwaling. Neen, als zij ware herauten willen zijn van het Evangelie, dan moet hun eerste streven zijn, de socialisten te laten zien, dat hun eisen, voor zover ze gerechtvaardigd zijn, een veel krachtiger verdediging vinden in de beginselen van het christelijk geloof, en veel nader tot hun verwezenlijking gebracht worden door de invloed der christelijke naastenliefde.
Referenties naar alinea 116: 1
Mater et Magistra ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
117
Instructie behoorende bij de verklaring over de anti-katholieke stroomingen in Nederland aan de saeculiere en reguliere geestelijkheid ->=geentekst=
Maar ook al ware het socialisme, ten opzichte van klassenstrijd en het eigendom, inderdaad zó gematigd en gelouterd, dat er in dit opzicht niets meer in af te keuren was, wat dan nog? Heeft het dan daarmee in eens zijn antichristelijk karakter afgelegd? Deze vraag houdt velen in onzekerheid. En men ziet zeer vele katholieken, die er diep van overtuigd zijn, dat de christelijke beginselen nooit mogen prijsgegeven worden of vervlakt, hun blikken naar deze H. Stoel richten, met aandrang vragend, dat wij een beslissend antwoord zullen geven op de vraag, of dit socialisme zodanig van zijn valse leerstellingen is teruggekomen, dat het, zonder opoffering van welk christelijk beginsel ook, aanvaard, en, om zo te zeggen, gekerstend kan worden. Om aan deze katholieken, overeenkomstig onze vaderlijke bezorgdheid, tegemoet te komen, verklaren wij : hetzij men het socialisme beschouwt als stelsel, of als historisch verschijnsel, of als beweging, zolang het het echte socialisme blijft, is het, ook nadat het in genoemde opzichten tegemoet kwam aan de waarheid en de rechtvaardigheid, onverenigbaar met de leerstellingen der katholieke Kerk, omdat de opvatting, die het heeft van de maatschappij, lijnrecht in strijd is met de christelijke waarheid.
Referenties naar alinea 117: 2
Mater et Magistra ->=geentekst=Instructie behoorende bij de verklaring over de anti-katholieke stroomingen in Nederland aan de saeculiere en reguliere geestelijkheid ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 De opvatting, die het heeft van de maatschappij en van de sociale natuur van den mens, verschilt hemelsbreed van de christelijke waarheid
118
Instructie behoorende bij de verklaring over de anti-katholieke stroomingen in Nederland aan de saeculiere en reguliere geestelijkheid ->=geentekst=
Volgens de leer van het christendom toch, is de mens, van nature sociaal aangelegd, op deze aarde geplaatst, om, levend in een maatschappij en onder een door God gesteld gezag (Rom. 13, 1) [[b:Rom. 13, 1]], al zijn vermogens volledig te ontwikkelen en te ontplooien tot eer en glorie van zijn Schepper, en om, door de getrouwe vervulling der plichten van zijn vak of van een andere roeping zijn tijdelijk en eeuwig geluk te bewerken. Tegenover deze verheven bestemming èn van de mens èn van de maatschappij staat het socialisme echter volslagen onwetend en onverschillig; het meent, dat de menselijke samenleving enkel en alleen ingesteld is voor tijdelijke belangen.
Referenties naar alinea 118: 2
Mater et Magistra ->=geentekst=Instructie behoorende bij de verklaring over de anti-katholieke stroomingen in Nederland aan de saeculiere en reguliere geestelijkheid ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
119
Laborem Exercens ->=geentekst=
Instructie behoorende bij de verklaring over de anti-katholieke stroomingen in Nederland aan de saeculiere en reguliere geestelijkheid ->=geentekst=
Uit het feit namelijk, dat door een passende arbeidsverdeling op doeltreffender wijze goederen geproduceerd worden, dan wanneer ieder op eigen gelegenheid werkt, leiden de socialisten de noodzakelijkheid af,. dat de economische werkzaamheid, waarvan zij alleen de stoffelijke kanten zien, maatschappelijk moet geschieden. Door die noodzakelijkheid zouden de mensen verder, met het oog op de goederenproductie, gehouden zijn, zich geheel weg te schenken. en zich geheel ondergeschikt te maken aan de maatschappij. Ja, een zo rijk mogelijk bezit aan alles, wat het leven gemakkelijk en aangenaam kan maken, wordt zo hoog aangeslagen, dat daarbij de hogere goederen van de mens, met inbegrip zelfs van zijn vrijheid, moeten worden achtergesteld en opgeofferd aan de eisen van de meest doelmatige goederenproductie. Deze opoffering van de menselijke waardigheid, die in het gesocialiseerd productieproces moet aanvaard worden, zou ruimschoots - zo menen zij - vergoed worden door de overvloed der maatschappelijk geproduceerde goederen, die aan de individuen zouden toevloeien, om daarmede vrij en naar eigen believen hun leven te kunnen veraangenamen en verfraaien. De maatschappij, die het socialisme zich voorstelt, kan dus enerzijds niet bestaan noch gedacht worden zonder een al te grote dwang, terwijl zij anderzijds, in niet mindere mate, een valse vrijheid toestaat, daar een sociaal gezag, in de ware zin des woords, daaruit gebannen is, want dit vindt zijn grondslag niet in tijdelijke en stoffelijke belangen, maar komt van God alleen, die de Schepper en het laatste doel is van alles. Diuturnum illud [[821]]
Referenties naar alinea 119: 3
Mater et Magistra ->=geentekst=Laborem Exercens ->=geentekst=
Instructie behoorende bij de verklaring over de anti-katholieke stroomingen in Nederland aan de saeculiere en reguliere geestelijkheid ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 Katholiek en socialist is onverenigbaar
120
Al bevat het socialisme, evenals alle dwalingen een of ander element van waarheid (wat de pausen wel nooit ontkend hebben), het is nochtans gebaseerd op een eigen maatschappijleer, die met het ware christendom niet te verenigen is. Religieus socialisme, christelijk socialisme, zijn uitdrukkingen, die een tegenspraak insluiten: het is onmogelijk degelijk katholiek te zijn en tegelijk socialist in de ware zin van het woord.
Referenties naar alinea 120: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 Cultuursocialisme
121
Dit alles nu, wat wij hier op plechtige en gezagvolle wijze opnieuw in herinnering brengen en bevestigen, is op gelijke wijze ook van toepassing op een nieuwe vorm van socialistische activiteit, die tot heden weliswaar minder bekend was, maar op het ogenblik reeds in meerdere groepen van het socialisme verbreid is. Hoofddoel is: geestelijke en zedelijke vorming; daarbij tracht men vooral kinderen, nog in hun prille jeugd, onder de schijn van vriendschap, mee te lokken en voor zich te winnen; maar ook de volksmassa wil men bereiken, om ten slotte socialistische mensen te kweken, die op hun beurt de menselijke samenleving moeten vormen naar de socialistische leer.
Referenties naar alinea 121: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
122
Daar wij in onze encycliek Divini illius Magistri in de brede hebben uiteengezet, van welke beginselen de christelijke opvoedingsleer uitgaat, en welke doeleinden zij nastreeft Divini illius Magistri [[644]], is het thans zo doorzichtig en duidelijk, hoezeer de daden en strevingen van dit cultuursocialisme hiermee in strijd zijn, dat het niet nodig is, daar verder op in te gaan. Maar wel schijnt het, dat de ernstige gevaren, die het meebrengt, niet ingezien of onderschat worden door hen, die er niets voor voelen, om ze, overeenkomstig de ernst der zaak, met kracht en energie te bestrijden. Hen te waarschuwen voor het ernstige gevaar, dat dreigt, is de plicht van onze herderlijke taak: laten allen er aan denken, dat de vader van dit cultuursocialisme wel geweest is het liberalisme, maar dat de erfgenaam zal zijn het bolsjewisme.
Referenties naar alinea 122: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 8 Katholieke overlopers in het socialistische kamp
123
En daarom, eerbiedwaardige broeders, zult gij begrijpen, met welk een diepe droefheid wij zien, dat, vooral in sommige streken, niet weinigen onzer zonen, van wie wij niet kunnen aannemen, dat zij het ware geloof en hun goede wil hebben afgelegd, het kamp der Kerk zijn ontvlucht en naar het socialistische leger zijn overgelopen: sommigen om openlijk met hun socialist-zijn te pronken en de socialistische leer te belijden, anderen uit onverschilligheid of zelfs met enige tegenzin, ten einde lid te zijn van organisaties, die door haar program of in de praktijk socialistisch zijn.
Referenties naar alinea 123: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
124
En in onze vaderlijke bekommering en bezorgdheid overwegen wij en trachten te achterhalen, hoe het mogelijk was, dat zij zover konden afdwalen; en het is ons, als horen wij het antwoord, waarmede velen hun handelwijze trachten te rechtvaardigen: door de Kerk en door hen, die beweren, trouwe zonen der Kerk te zijn, worden de rijken begunstigd, de arbeiders verwaarloosd en aan hun lot overgelaten; daarom moesten de arbeiders zich wel laten indelen in de gelederen van het socialisme, om op die wijze voor zich zelf te zorgen.
Referenties naar alinea 124: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
125
Het is zeer zeker droevig, eerbiedwaardige broeders, dat er katholieken geweest zijn, ja zelfs nog zijn, die zich katholiek noemen en toch de verheven wet van rechtvaardigheid en liefde bijna vergeten zijn, welke ons verplicht, niet alleen aan ieder het zijne te geven, maar ook onze behoeftige broeder te ondersteunen, alsof het Christus zelf was (Jac. 2) [[b:Jac. 2]]; ja erger nog, katholieken, die er niet voor terugschrikken, uit winstbejag de arbeiders uit te buiten. Er zijn er zelfs, die de godsdienst misbruiken als dekmantel voor onrechtvaardige afpersingen, om zich te verweren tegen de volkomen rechtmatige eisen der arbeiders. Hun wijze van doen zullen wij steeds met klem blijven aanklagen. Want zij dragen de schuld, dat de Kerk, zij het onverdiend, er voor aangezien en er van beticht is, het voor de rijken op te nemen, en zich geenszins te bekommeren om de behoeften en noden van hen, die als het ware van hun natuurlijk erfdeel beroofd waren. Dat deze opvatting en deze aanklacht echter onverdiend en ongemotiveerd zijn, blijft duidelijk uit heel de kerkgeschiedenis; en speciaal de encycliek, waarvan wij het jubilee vieren, levert het meest onweerlegbaar getuigenis, dat deze laster en smaad slechts tegen alle rechtvaardigheid in op de Kerk en haar leer worden geworpen.
Referenties naar alinea 125: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 9 Uitnodiging tot terugkeer
126
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Maar, wel verre van ons gekrenkt te voelen door dit onrecht, of ons te laten ontmoedigen door de droefheid, die ons vaderhart is aangedaan, wel verre van onze zonen, die zich zo jammerlijk lieten misleiden en zo ver afdwaalden van de waarheid en het heil, af te wijzen of te verstoten, nodigen wij hen veeleer met de meest mogelijke aandrang uit, om terug te keren tot de moederschoot der Kerk. Ach, mochten zij gewillig gehoor geven aan onze roepstem! Mochten zij terugkomen in het vaderhuis, dat zij verlaten hebben, en de plaats innemen, die voor hen bestemd is, in de rijen van hen, die de vermaningen van Leo XIII, door ons opnieuw officieel bekrachtigd, zorgvuldig hebben opgevolgd, en naar een maatschappelijk herstel streven volgens de geest der Kerk, namelijk door een versterking der sociale rechtvaardigheid en der sociale liefde. En laten zij er diep van overtuigd zijn, dat zij, ook op aarde, nergens een volmaakter geluk kunnen vinden dan bij Hem, die ter wille van ons arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat wij door Zijn armoede rijk zouden zijn (2 Kor. 8, 9) [b:2 Kor. 8, 9], die van Zijn jeugd af in armoede en kommer heeft geleefd, die allen tot Zich nodigt, die in kommer en in druk zijn, om hen in de liefde van Zijn hart volkomen op te beuren (Mt. 16, 27) [b:Mt. 16, 27], die eindelijk, zonder aanzien des persoons, meer terug zal vorderen van hen, die meer ontvangen hebben (Lc. 12,48) [[b:Lc. 12,48]], en „ieder zal vergelden naar zijn werken”. (Mt. 16, 27) [b:Mt. 16, 27]
Referenties naar alinea 126: 2
Pacem in Terris ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 3 Zedelijke hernieuwing
127
De Katholiek in het openbare leven van deze tijd ->=geentekst=
Maar, wie de zaak nauwkeuriger en dieper beschouwt, zal duidelijk inzien, dat aan dit zo vurig gewenste herstel der maatschappij moet voorafgaan een hernieuwing van de christelijke geest, waarvan zovelen, die zich op economisch terrein bewegen, alom jammerlijk zijn afgeweken. Anders zullen alle pogingen vergeefs zijn, en zal er een gebouw worden opgetrokken, niet op de vaste steengrond, maar op het losse zand. (Mt. 7, 24 vv) [[b:Mt. 7, 24 vv]]
Referenties naar alinea 127: 2
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=De Katholiek in het openbare leven van deze tijd ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
128
Welnu, eerbiedwaardige broeders en beminde zonen, wij hebben de hedendaagse volkshuishouding onderzocht en geconstateerd, dat zij lijdende is aan zeer ernstige kwalen. Wij hebben ook het communisme en het socialisme opnieuw voor de vierschaar geroepen, en zijn tot de bevinding gekomen, dat alle schakeringen daarvan, zelfs de gematigde, ver afwijken van de voorschriften des Evangelies.
Referenties naar alinea 128: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
129
„Als dus - om met onze voorganger te spreken - de maatschappij genezing zoekt, dan kan zij die alleen vinden in de terugkeer tot het christelijk leven en de christelijke instellingen." Rerum Novarum [[651|22]] Dat alleen kan een afdoend middel verschaffen tegen de al te grote bezorgdheid voor de vergankelijke dingen, die de oorsprong is van alle kwalen; dat alleen kan de ogen der mensen, die, als in betovering, zich blind staren op de voorbijgaande goederen dezer wereld, daarvan afwenden en naar de hemel richten. En wie zal ontkennen, dat de maatschappij op het ogenblik dit middel het hardst nodig heeft?
Referenties naar alinea 129: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Het ergste kwaad in het huidige regiem: het bederf der zielen
130
Want ieder bekommert zich bijna uitsluitend om de stoornissen, tegenslagen en rampen van tijdelijke aard. Maar als wij, gelijk het behoort, de zaken beschouwen uit een christelijk oogpunt, wat heeft dat alles dan te betekenen in vergelijking met de ondergang der zielen? Niettemin kan men zonder overdrijving beweren, dat het huidige maatschappelijk en economisch leven van die aard is, dat het voor een ontzaglijk aantal mensen de grootste beletselen oplevert, om dat ène te behartigen, dat noodzakelijk is, hun eeuwige zaligheid.
Referenties naar alinea 130: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
131
Wij, die over deze ontelbare schapen als herder en bewaker zijn aangesteld door de opperste Herder, die hen door Zijn bloed heeft vrijgekocht, wij kunnen het ontzettende gevaar, dat hen bedreigt, niet zonder tranen aanschouwen; meer nog in het bewustzijn van onze herderlijke plicht overwegen wij onafgebroken, met de bezorgdheid van een vader, hoe wij hen kunnen helpen, en daarbij roepen wij de onvermoeide medewerking in van allen, die krachtens de rechtvaardigheid of de liefde daartoe gehouden zijn. Wat toch baat het den mens, als hij door een meer praktisch benutten van de goederen der aarde beter in staat gesteld wordt, zelfs de hele wereld te winnen, maar daardoor schade lijdt aan zijn ziel? (Mt. 16, 26) [[b:Mt. 16, 26]] Wat baat het, hem de veilige grondbeginselen aangaande het economisch leven voor te houden, als hij zich, in onbeteugelde en lage hebzucht, zó laat meeslepen door zijn eigenbelang, dat hij „de geboden des Heren horende, al het tegenovergestelde doet.” (Recht 2, 17) [[b:Recht 2, 17]]
Referenties naar alinea 131: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Oorzaken van het bederf der zielen
132
De wortel, de bron van dit verzaken aan de christelijke wet in het sociaal en economisch leven en van de daaruit voortvloeiende geloofsafval van zeer vele arbeiders, is te zoeken in de ongeregelde hartstochten, de droevige gevolgen van de erfzonde, die de harmonische samenwerking tussen de verschillende menselijke vermogens zodanig verbroken heeft, dat de mens zich zo gemakkelijk door zijn verkeerde driften laat meesleuren, en zo sterk geneigd is, de hemelse en onvergankelijke goederen achter te stellen bij de vergankelijke goederen dezer wereld. Vandaar die onverzadelijke zucht naar rijkdom en aards bezit, die de mensen weliswaar te allen tijde er toe gebracht heeft, Gods wetten te verkrachten, en de rechten van den evenmens met voeten te treden, maar die, bij de tegenwoordige economische verhoudingen, de menselijke zwakheid toch veel meer in verleiding brengt. Immers, de onzekerheid van het economisch gebeuren en vooral van het ingewikkelde er van vereist voortdurend de hoogste krachtsinspanning van allen, die er bij betrokken zijn. Daardoor zijn sommigen zo doof geworden voor de stem van hun geweten, dat zij ten slotte elk middel als geoorloofd zijn gaan beschouwen, dat hen in staat stelt, èn hun winst op iedere wijze te vergroten èn de met zoveel moeite en inspanning behaalde rijkdommen veilig te stellen, hoe dan ook: goed of kwaad, tegen plotselinge wisselingen van het fortuin. Het gemak, waarmee iedereen, in een absoluut vrije handel geld kan verdienen, verleidt zeer velen tot het kopen en weer verkopen van allerlei goederen; daar hun enig streven is, met de minst mogelijke arbeid gemakkelijke winsten te maken, voeren zij een wilde speculatie, door de prijzen naar hun willekeur en hebzucht nu eens te laten stijgen, dan weer te doen dalen, en dat telkens en telkens opnieuw, zodat voor de fabrikanten een ernstige winstberekening onmogelijk wordt gemaakt. De wetsbepalingen in het belang van de vennootschappen hebben, door de verdeling en beperking der risico's, aanleiding gegeven tot de schandelijkste misbruiken. Het blijkt immers, dat men zich weinig aantrekt van de aldus verzwakte verplichting om rekening en verantwoording af te leggen; dat men voorts, beveiligd door de schutse van een gemeenschappelijke naam, op schandelijke wijze onrecht en bedrog pleegt; eindelijk, dat de plichtvergeten leiders van die vennootschappen verraad plegen aan de rechten van hen, wier spaarpenningen zij ten beheer hadden ontvangen. Ten slotte dient nog gewezen te worden op die sluw berekenende personen, die er niets om geven, of hun bedrijf in gepaste behoeften voorziet, maar onbeschaamd de - menselijke hartstochten prikkelen, om ze dan te exploiteren ten eigen bate.
Referenties naar alinea 132: 1
Oeconomicae et pecuniariae quaestiones ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
133
Deze verschrikkelijke wantoestanden hadden gekeerd en zelfs voorkomen kunnen worden, wanneer het staatsgezag energiek de strenge, maar veilige princiepen der moraal had gehandhaafd: maar daaraan heeft het, helaas, al te vaak ontbroken. Want, doordat deze nieuwe wijze van volkshuishouding opkwam juist in de tijd, dat de ideeën van het rationalisme bij velen ingang gevonden en zich vast gezet hadden, kwam al heel spoedig een economische wetenschap op, geheel losstaande van de ware zedenwet, waardoor absoluut vrij spel gegeven werd aan de menselijke hartstochten.
Referenties naar alinea 133: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
134
Het gevolg was dan ook, dat, in vergelijking met vroeger, veel meer mensen alleen maar bezorgd waren, om, hoe dan ook, hun rijkdom te vermeerderen, en daar men boven alles en voor alles zichzelf zocht, maakte men zich uit niets meer een gewetensbezwaar, zelfs niet uit het grofste vergrijp aan anderen. De eersten, die deze brede weg, welke leidt naar het verderf (Mt. 7, 13) [b:Mt. 7, 13], opgingen, vonden zeer vele navolgers in de boosheid, deels door het lokkende voorbeeld van hun klaarblijkelijk succes, deels door het onbeschaamd pronken met hun rijkdom, deels doordat zij zich vrolijk maakten om de h.i. ongemotiveerde gewetensbezwaren der anderen, deels ten slotte doordat zij hun concurrenten, die meer consciëntieus handelden, dooddrukten.
Referenties naar alinea 134: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
135
Lumen Gentium ->=geentekst=
Het lag natuurlijk voor de hand, dat, waar de leidende kringen in de economie van de goede weg afweken, alom ook de massa der arbeiders blindelings hun verderf tegemoet ijlde; te meer, waar zeer vele werkgevers hun mensen eenvoudig gebruikten als louter werktuigen, zonder ook maar in het minst zich te bekommeren om hun onsterfelijke ziel, ja zonder zelfs maar aan iets hogers te denken. Waarlijk, ons hart krimpt ineen van ontzetting, als wij de verschrikkelijke gevaren overwegen, waaraan in de moderne werkplaatsen de zedelijkheid der arbeiders (vooral der jongere) en de eerbaarheid van meisjes en vrouwen zijn blootgesteld; als wij bedenken, hoe vaak de tegenwoordige aard van het economisch leven en vooral de ellendige woningtoestanden een beletsel vormen voor de huiselijke band, voor het leven in de familiekring; als wij ons te binnen brengen, hoevele en hoe grote hindernissen aan een behoorlijke heiliging der Zon- en feestdagen. worden in de weg gelegd; ais wij de algemene verzwakking aanschouwen van die echt christelijke gezindheid, waardoor vroeger zelfs onontwikkelde en ongeletterde personen zulk een diepe levenswijsheid konden bezitten, terwijl men nu, in plaats daarvan, enkel en alleen nog zorg heeft om, hoe dan ook, het dagelijks brood te verdienen. En zodoende wordt de lichaamsarbeid, die door Gods voorzienigheid ook na de erfzonde bestemd was tot een zegen voor ziel en lichaam, allentwege tot een werktuig van verderf: want terwijl de levenloze stof veredeld de fabriek verlaat, worden de mensen daar bedorven en verlaagd.
Referenties naar alinea 135: 2
Mater et Magistra ->=geentekst=Lumen Gentium ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Middelen ter verbetering
136
Gaudium et Spes ->=geentekst=
Lumen Gentium ->=geentekst=
Ad Petri Cathedram ->=geentekst=
Het economische leven worde doortrokken van de christelijke geest
Tegen dit betreurenswaardige bederf der zielen, dat, zolang het voortduurt, elke poging tot een herschepping der maatschappij zal verijdelen, bestaat geen enkel krachtig geneesmiddel, tenzij een openlijke en oprechte terugkeer tot de leer van het Evangelie, d.i. tot de geboden van Hem, die alleen woorden heeft van eeuwig leven (Joh. 6, 70) [[b:Joh. 6, 70]], woorden, die, al mogen hemel en aarde voorbijgaan, nooit zullen voorbijgaan. (Mt. 24, 35) [[b:Mt. 24, 35]] Inderdaad: alle werkelijke deskundigen op sociaal terrein dringen aan op een juiste regeling naar de normen der rede, waardoor in het economisch leven de gezonde en juiste orde moet hersteld worden. Maar deze orde, die wij eveneens vurig wensen, en waaraan wij naar best vermogen meewerken, zal noodzakelijk gebrekkig en onvolledig zijn, als niet alle menselijke werkzaamheid harmonisch samengaat, om de wonderbare eenheid van het goddelijk wereldplan na te volgen, en, in zoverre dit met menselijke middelen bereikbaar is, ook te verwezenlijken: en dan bedoelen wij die volmaakte orde, die de Kerk met luide stem verkondigt, die het gezond verstand reeds vordert, en die hierin bestaat, dat alles zich richt naar God als het laatste en hoogste doel van alle menselijke werkzaamheid en dat alle geschapen goederen, als onder God staande, beschouwd worden enkel en alleen als middelen, die slechts in zoverre gebruikt moeten worden, als zij bevorderlijk zijn om het hoogste doel te bereiken. En nu mene men niet, dat de arbeid voor aards gewin hierdoor als iets minderwaardigs beschouwd wordt, als iets, wat niet strookt met de waardigheid van de mens; want wij leren daarin juist erkennen en eerbiedigen de uitdrukkelijke wil van de goddelijke Schepper, die de mens op de aarde geplaatst heeft, om haar te bewerken en haar veelzijdig aan zijn behoeften dienstbaar te maken. En degenen, die bij de goederenproductie betrokken zijn, mogen gerust hun vermogen op eerlijke en rechtvaardige wijze vermeerderen, en het is zelfs billijk, dat, wie de gemeenschap dient en haar welvaart verhoogt, eveneens, overeenkomstig zijn positie, uit die vermeerderde goederenvoorraad zijn aandeel verkrijgt, mits bij het verwerven daarvan Gods wet en de rechten van den evenmens, en bij het besteden er van de normen van het geloof en van het gezond verstand in acht genomen worden. Indien ieder zich overal en altijd hieraan houdt, dan zal spoedig niet alleen de productie en het verkrijgen der goederen, maar ook hun besteding, die nu dikwijls zo ongeordend is, binnen de grenzen der billijkheid en ener rechtvaardige verdeling teruggebracht worden: en dat lage eigenbelang, dat de schandvlek en de grote zonde is van onze tijd, zal dan toch metterdaad gestuit worden door het zacht geweld van de wet der christelijke onthechting, die de mens verplicht, eerst het rijk Gods en zijn gerechtigheid te zoeken, in de stellige zekerheid, dat krachtens Gods mildheid en onwankelbare belofte ook de tijdelijke goederen hem in vereiste mate zullen worden toegeworpen. (Mt.6, 33) [[b:Mt.6, 33]]
Tegen dit betreurenswaardige bederf der zielen, dat, zolang het voortduurt, elke poging tot een herschepping der maatschappij zal verijdelen, bestaat geen enkel krachtig geneesmiddel, tenzij een openlijke en oprechte terugkeer tot de leer van het Evangelie, d.i. tot de geboden van Hem, die alleen woorden heeft van eeuwig leven (Joh. 6, 70) [[b:Joh. 6, 70]], woorden, die, al mogen hemel en aarde voorbijgaan, nooit zullen voorbijgaan. (Mt. 24, 35) [[b:Mt. 24, 35]] Inderdaad: alle werkelijke deskundigen op sociaal terrein dringen aan op een juiste regeling naar de normen der rede, waardoor in het economisch leven de gezonde en juiste orde moet hersteld worden. Maar deze orde, die wij eveneens vurig wensen, en waaraan wij naar best vermogen meewerken, zal noodzakelijk gebrekkig en onvolledig zijn, als niet alle menselijke werkzaamheid harmonisch samengaat, om de wonderbare eenheid van het goddelijk wereldplan na te volgen, en, in zoverre dit met menselijke middelen bereikbaar is, ook te verwezenlijken: en dan bedoelen wij die volmaakte orde, die de Kerk met luide stem verkondigt, die het gezond verstand reeds vordert, en die hierin bestaat, dat alles zich richt naar God als het laatste en hoogste doel van alle menselijke werkzaamheid en dat alle geschapen goederen, als onder God staande, beschouwd worden enkel en alleen als middelen, die slechts in zoverre gebruikt moeten worden, als zij bevorderlijk zijn om het hoogste doel te bereiken. En nu mene men niet, dat de arbeid voor aards gewin hierdoor als iets minderwaardigs beschouwd wordt, als iets, wat niet strookt met de waardigheid van de mens; want wij leren daarin juist erkennen en eerbiedigen de uitdrukkelijke wil van de goddelijke Schepper, die de mens op de aarde geplaatst heeft, om haar te bewerken en haar veelzijdig aan zijn behoeften dienstbaar te maken. En degenen, die bij de goederenproductie betrokken zijn, mogen gerust hun vermogen op eerlijke en rechtvaardige wijze vermeerderen, en het is zelfs billijk, dat, wie de gemeenschap dient en haar welvaart verhoogt, eveneens, overeenkomstig zijn positie, uit die vermeerderde goederenvoorraad zijn aandeel verkrijgt, mits bij het verwerven daarvan Gods wet en de rechten van den evenmens, en bij het besteden er van de normen van het geloof en van het gezond verstand in acht genomen worden. Indien ieder zich overal en altijd hieraan houdt, dan zal spoedig niet alleen de productie en het verkrijgen der goederen, maar ook hun besteding, die nu dikwijls zo ongeordend is, binnen de grenzen der billijkheid en ener rechtvaardige verdeling teruggebracht worden: en dat lage eigenbelang, dat de schandvlek en de grote zonde is van onze tijd, zal dan toch metterdaad gestuit worden door het zacht geweld van de wet der christelijke onthechting, die de mens verplicht, eerst het rijk Gods en zijn gerechtigheid te zoeken, in de stellige zekerheid, dat krachtens Gods mildheid en onwankelbare belofte ook de tijdelijke goederen hem in vereiste mate zullen worden toegeworpen. (Mt.6, 33) [[b:Mt.6, 33]]
Referenties naar alinea 136: 4
Mater et Magistra ->=geentekst=Gaudium et Spes ->=geentekst=
Lumen Gentium ->=geentekst=
Ad Petri Cathedram ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
137
Aandeel van de liefde
Maar bij heel dit werk moet de wet der liefde steeds op de eerste plaats komen, omdat de liefde „de band is der volmaaktheid”. (Kol. 3, 14) [b:Kol. 3, 14] Hoe bedriegen zich derhalve die onbezonnen hervormers, die er alleen zorg voor dragen, dat de rechtvaardigheid, en wel de ruilende rechtvaardigheid, wordt nageleefd, terwijl zij de medewerking der liefde hooghartig afwijzen! Natuurlijk, de liefde kan niet de plaats innemen van de in geweten verplichte en onrechtmatig geweigerde rechtvaardigheid. Maar, ook in de veronderstelling, dat ieder ten slotte zou krijgen hetgeen hem toekomt, toch zal altijd nog een ruim arbeidsveld voor de liefde open liggen: want de rechtvaardigheid alleen, al wordt zij nog zo trouw beoefend, kan wel de oorzaken der sociale conflicten wegnemen, maar nooit een goede verstandhouding en een gevoel van saamhorigheid scheppen. Welnu, alle instellingen tot behoud van de vrede en tot bevordering van onderling hulpbetoon tussen de mensen, van hoe volmaakte structuur ze ook schijnen, ontlenen haar duurzaamheid op de allereerste plaats aan de onderlinge band, die de betrokkenen innerlijk samenhoudt, en als deze band verslapt - de ondervinding wijst het telkens weer uit - dan verliezen zelfs de schoonste verordeningen haar kracht. En daarom zal van een waarlijk algemene samenwerking tot het gemeenschappelijk welzijn alleen dan sprake kunnen wezen, wanneer diep in het bewustzijn der verschillende maatschappelijke groepen de overtuiging zal leven, dat zij leden zijn van één groot gezin, en kinderen van dezelfde hemelse Vader, ja, dat zij één lichaam zijn in Christus, en „allen ledematen ten opzichte van elkaar” (Rom. 12, 5) [b:Rom. 12, 5], zodat, „wanneer één lid lijdt, alle leden mede lijden.” (1 Kor. 12, 26) [b:1 Kor. 12, 26] Dan toch zullen de welgestelde en invloedrijke klassen haar vroegere onverschilligheid ten opzichte van haar minderbedeelde broeders omzetten in een bezorgde en werkzame liefde, zij zullen voor hun rechtmatige eisen haar hart ontsluiten, en hun mogelijke fouten en misvattingen liefderuk weten te ontzien. En de arbeiders zullen elk gevoel van haat en afgunst, waarop nu de propagandisten van de klassenstrijd zo listig speculeren, oprecht uitdoven, en voor de plaats, hun door de goddelijke Voorzienigheid in de maatschappij aangewezen, niet enkel geen minachting, maar zelfs hoogachting koesteren, in het volle bewustzijn, dat zij door het volbrengen van hun taak en hun plicht waarlijk nuttig en eervol medewerken aan het algemeen welzijn, en dat zij van meer nabij Hem volgen, die in de heerlijkheid Gods was, en toch hier op aarde werkman heeft willen zijn en voor den zoon van een werkman heeft willen doorgaan.
Maar bij heel dit werk moet de wet der liefde steeds op de eerste plaats komen, omdat de liefde „de band is der volmaaktheid”. (Kol. 3, 14) [b:Kol. 3, 14] Hoe bedriegen zich derhalve die onbezonnen hervormers, die er alleen zorg voor dragen, dat de rechtvaardigheid, en wel de ruilende rechtvaardigheid, wordt nageleefd, terwijl zij de medewerking der liefde hooghartig afwijzen! Natuurlijk, de liefde kan niet de plaats innemen van de in geweten verplichte en onrechtmatig geweigerde rechtvaardigheid. Maar, ook in de veronderstelling, dat ieder ten slotte zou krijgen hetgeen hem toekomt, toch zal altijd nog een ruim arbeidsveld voor de liefde open liggen: want de rechtvaardigheid alleen, al wordt zij nog zo trouw beoefend, kan wel de oorzaken der sociale conflicten wegnemen, maar nooit een goede verstandhouding en een gevoel van saamhorigheid scheppen. Welnu, alle instellingen tot behoud van de vrede en tot bevordering van onderling hulpbetoon tussen de mensen, van hoe volmaakte structuur ze ook schijnen, ontlenen haar duurzaamheid op de allereerste plaats aan de onderlinge band, die de betrokkenen innerlijk samenhoudt, en als deze band verslapt - de ondervinding wijst het telkens weer uit - dan verliezen zelfs de schoonste verordeningen haar kracht. En daarom zal van een waarlijk algemene samenwerking tot het gemeenschappelijk welzijn alleen dan sprake kunnen wezen, wanneer diep in het bewustzijn der verschillende maatschappelijke groepen de overtuiging zal leven, dat zij leden zijn van één groot gezin, en kinderen van dezelfde hemelse Vader, ja, dat zij één lichaam zijn in Christus, en „allen ledematen ten opzichte van elkaar” (Rom. 12, 5) [b:Rom. 12, 5], zodat, „wanneer één lid lijdt, alle leden mede lijden.” (1 Kor. 12, 26) [b:1 Kor. 12, 26] Dan toch zullen de welgestelde en invloedrijke klassen haar vroegere onverschilligheid ten opzichte van haar minderbedeelde broeders omzetten in een bezorgde en werkzame liefde, zij zullen voor hun rechtmatige eisen haar hart ontsluiten, en hun mogelijke fouten en misvattingen liefderuk weten te ontzien. En de arbeiders zullen elk gevoel van haat en afgunst, waarop nu de propagandisten van de klassenstrijd zo listig speculeren, oprecht uitdoven, en voor de plaats, hun door de goddelijke Voorzienigheid in de maatschappij aangewezen, niet enkel geen minachting, maar zelfs hoogachting koesteren, in het volle bewustzijn, dat zij door het volbrengen van hun taak en hun plicht waarlijk nuttig en eervol medewerken aan het algemeen welzijn, en dat zij van meer nabij Hem volgen, die in de heerlijkheid Gods was, en toch hier op aarde werkman heeft willen zijn en voor den zoon van een werkman heeft willen doorgaan.
Referenties naar alinea 137: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Een zware taak wacht ons
138
Van deze nieuwe uitstorting in de wereld van de geest des Evangelies, die een geest is van christelijke onthechting en allen omvattende liefde, verwachten wij dus dat vurig gewenste en volledige herstel der maatschappij in Christus en die vrede van Christus in het rijk van Christus, waarop wij reeds bij de aanvang van ons pausschap vast besloten hebben, heel ons bestuur en heel onze herderlijke zorg te zullen richten Ubi Arcano Dei Concilio [[649]] ; ook gij, eerbiedwaardige broeders, die in opdracht van de Heilige Geest met ons de Kerk Gods bestuurt (Hand. 20, 28) [[b:Hand. 20, 28]], werkt in alle delen der aarde ook zelfs in de missielanden met zeer loffelijke ijver krachtdadig mede aan dit belangrijk en in de tegenwoordige tijd hoogst noodzakelijk doel. Aan u de verdiende hulde en lof, alsmede aan al die priesters en leken, die wij tot onze vreugde dagelijks als krachtige helpers zien deelnemen aan dit grote werk, d.w.z. onze geliefde zonen, die zich geven aan de Katholieke actie, en met bijzondere toewijding in vereniging met ons werken aan de oplossing der sociale kwestie, voor zover de Kerk krachtens haar goddelijke stichting daartoe bevoegd en verplicht is. Hen allen sporen wij nadrukkelijk in de naam van God aan, dat zij geen moeite ontzien, voor geen bezwaren zwichten, maar met de dag mogen winnen in moed en sterkte. (Deut. 31, 7) [[b:Deut. 31, 7]] Zwaar voorzeker is de taak, waartoe wij hen oproepen: want wij verhelen ons niet, dat aan weerszijden, bij de hogere zowel als bij de lagere klasse der maatschappij zeer veel hinderpalen en beletselen te overwinnen zijn. Maar laten zij de moed niet verliezen: aan harde strijd het hoofd bieden, is de roeping van iedere christen; en zware arbeid doorstaan is niet vreemd aan hen, die als goede strijders van Christus (2 Tim. 2, 3) [[b:2 Tim. 2, 3]], Hem van meer nabij willen volgen.
Referenties naar alinea 138: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
139
Laten wij dan, enkel vertrouwend op de alles vermogende hulp van Hem, die „wil, dat alle mensen zalig worden” (1 Tim. 2, 4) [b:1 Tim. 2, 4], uit alle kracht er naar streven, die ongelukkige zielen, die zich van God hebben afgekeerd, te helpen, haar los maken van de tijdelijke zorgen, waarin zij al te zeer verstrikt zijn, en haar leren, met vertrouwen haar streven te richten op de eeuwige dingen. En dit zal bijwijlen een gemakkelijker taak blijken, dan zich wellicht aanvankelijk liet aanzien. Immers, indien op de bodem van het menselijk hart, ook bij de meest verdorven personen, als vonken onder de as, nog zulke wonderbare neigingen sluimeren naar het geestelijke - een ondubbelzinnig bewijs, dat de menselijke ziel van nature christelijk is - hoe veel te meer dan in de harten van die ontelbaar vele, die veeleer door onnadenkendheid of uiterlijke omstandigheden op de dwaalweg geraakt zijn.
Referenties naar alinea 139: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
140
Overigens vertonen zich reeds verblijdende tekenen, van maatschappelijk herstel in de rijen der arbeiders zelf, waaronder wij tot onze innige vreugde ook de dichte drommen ontwaren van jonge arbeiders, die bereidwillig gehoor geven aan de inspraken der goddelijke genade, en in bewonderenswaardige ijver hun kameraden trachten te winnen voor Christus. Niet minder lof verdienen de leiders der arbeidersverenigingen, die met terzijdestelling van hun eigen belangen en alleen bezorgd voor het heil van hun kameraden, hun billijke eisen en de welvaart van het gehele bedrijf beleidvol met elkaar in overeenstemming trachten te brengen en te bevorderen, zonder zich door hinderpalen of verdachtmakingen, van welke aard ook, te laten afschrikken van deze heerlijke taak. Bovendien ziet men, hoe vele jonge mannen, die weldra door hun ontwikkeling of welstand een vooraanstaande plaats in de toonaangevende kringen der maatschappij zullen bekleden, met de meeste ernst zich zetten aan de bestudering der maatschappelijke vraagstukken, en eenmaal flinke werkers beloven te worden, vol toewijding, voor het herstel der maatschappij.
Referenties naar alinea 140: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 De te volgen weg
141
Poco Più ->=geentekst=
Dans quelques semaines ->=geentekst=
De huidige tijdsomstandigheden zelf wijzen ons dus, eerbiedwaardige broeders, duidelijk de weg, die wij moeten volgen. Wij staan namelijk andermaal, gelijk reeds meer dan eens in de geschiedenis der Kerk het geval was, voor een wereld, die grotendeels bijna in het heidendom is hervallen. Hele mensengroepen moeten teruggevoerd worden tot Christus, die zij verloochend hebben. Daartoe is nodig, dat hulptroepen gevormd worden voor de Kerk, die uit hun eigen kringen gekozen zijn, en dus henzelf en hun mentaliteit en strevingen goed kennen, en tot hun hart weten door te dringen met de tedere liefde van een broeder. De aangewezen apostelen onder de arbeiders, en die het eerst daarvoor in aanmerking komen, zijn de arbeiders zelf; en zo moeten ook de apostelen onder de industriële en handelskringen zelf uit die kringen voortkomen.
Referenties naar alinea 141: 3
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=Poco Più ->=geentekst=
Dans quelques semaines ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
142
Uw taak vooral, eerbiedwaardige broeders, en die van uw geestelijkheid is het, deze lekenapostelen onder de arbeiders en onder de patroons met ijver te zoeken, met zorg uit te kiezen, en hen grondig te vormen en te scholen. Zwaar voorzeker is de taak, die hiermede aan de priesters wordt opgelegd, en daarom moeten degenen, die zich op het heilig priesterschap voorbereiden, zich door een degelijke bestudering van het sociale vraagstuk daartoe behoorlijk uitrusten: maar hoofdzaak is, dat degenen, die gij speciaal tot deze taak wilt bestemmen, mannen zijn met een fijn ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel, die met mannelijke beslistheid ieder durven staan, die door zijn eisen of daden de rechtvaardigheid schendt; mannen, die uitmunten door bezadigdheid en een juist oordeel, wars van alle excessen; mannen vooral, die innig doordrongen zijn van de liefde tot Christus, die alleen de harten en strevingen der mensen met kracht en zachtheid tevens vermag te buigen onder de wetten van rechtvaardigheid en billijkheid. Het lijdt geen twijfel, dat wij deze weg, die. in de praktijk reeds zo vaak de ware is gebleken, moedig moeten opgaan.
Referenties naar alinea 142: 1
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
143
Onze beminde zonen, die tot dit gewichtig werk worden bestemd, sporen wij met aandrang in de naam des Heren aan, zich geheel te geven aan de vorming van de hun toevertrouwde mannen, en in de vervulling van deze bij uitstek priesterlijke en apostolische taak alle middelen, waarover de christelijke opvoeding beschikt, op de juiste wijze te baat te nemen, als: onderricht aan de rijpere jeugd, oprichting van christelijke verenigingen, vorming van studieclubs tot ontwikkeling in de geest van het geloof. Maar laten zij vooral hoog aanslaan en tot heil van de hun toevertrouwden voortdurend aanwenden dat allerkostbaarste middel tot persoonlijke en tot sociale vernieuwing, waarop wij in onze encycliek Mens Nostra [828] Mens Nostra [[828]] gewezen hebben: de geestelijke afzondering; wij hebben daar de lekenretraites in het algemeen en vooral de zo nuttige arbeidersretraites uitdrukkelijk genoemd en met klem aanbevolen: in die zieleschool toch worden niet alleen degelijke christenen gevormd, maar ook ware apostelen voor elke levensstaat gekweekt en door het vuur van Christus' Hart in vlam gezet. Uit die school zullen zij, evenals de apostelen uit de zaal van het Laatste avondmaal, te voorschijn treden: sterk in het geloof, gestaald met een standvastigheid, die voor geen tegenstand zal zwichten, brandend van ijver en met het ène ideaal: het rijk van Christus te verbreiden.
Referenties naar alinea 143: 1
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
144
Ja, nu vooral is er behoefte aan zulke sterke strijders van Christus, die alle krachten inspannen om de mensheid te behoeden voor de verschrikkelijke ondergang, die zij tegemoet zou lopen, als de leer van het Evangelie werd verworpen en een toestand overheersend zou worden, waarbij de wetten der natuur evenzeer met voeten getreden worden als de wetten van God. De Kerk van Christus staat gegrondvest op de onwrikbare rots, en heeft voor zichzelf niets te duchten, daar zij de zekerheid bezit, dat de machten der hel haar niet zullen overweldigen (Mt.16, 18) [[b:Mt.16, 18]]: ja, uit een praktijk van zoveel eeuwen is haar duidelijk gebleken, dat zij uit de grootste stormen steeds sterker en getooid met nieuwe triomfen te voorschijn treedt. Maar dat neemt niet weg, dat haar moederhart geschokt wordt door de ontelbare rampen, waardoor duizenden bij zulke stormen zouden worden geteisterd, en vooral door de ernstige geestelijke verliezen, die daaruit zouden volgen en zovele door Christus' Bloed verloste zielen naar de eeuwige ondergang zouden voeren.
Referenties naar alinea 144: 1
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
145
Wij mogen daarom niets onbeproefd laten, om zulke rampen van de maatschappij af te weren; hierop moet al onze arbeid, hierop heel onze energie, hierop onze onafgebroken en vurige smeekbeden tot God gericht zijn. Immers, als Gods genade ons ter zijde staat, ligt het lot der mensheid in onze handen.
Referenties naar alinea 145: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
146
Dulden wij niet, eerbiedwaardige broeders en beminde zonen, dat het de schijn hebbe alsof de kinderen van deze wereld in hun soort met meer beleid optreden dan wij, die door Gods goedheid kinderen des lichts zijn. (Lc. 16, 8) [[b:Lc. 16, 8]] Het ontgaat ons immers niet, dat zij met de meeste scherpzinnigheid actieve propagandisten weten te kiezen en te vormen, om hun valse ideeën onder alle rangen der mensheid en in alle streken der aarde dagelijks verder te verbreiden. En telkens als zij een stormloop tegen de Kerk van Christus ondernemen, zien wij, hoe zij hun onderlinge geschilpunten op zij zetten, en zich eendrachtig aansluiten tot één groot aanvalsfront, en met nauwvereende krachten strijden voor de bereiking van het gemeenschappelijk doel.
Referenties naar alinea 146: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 Aanmaning tot hechte aaneensluiting en samenwerking
147
Zeker, het vele en grootse, wat de rusteloze ijver der katholieken tot stand weet te brengen, zowel voor het maatschappelijk en economisch welzijn als op het gebied van onderwijs en godsdienst, is natuurlijk aan niemand onbekend. Maar deze heerlijke, opofferende arbeid verliest niet zelden aan vruchtbaarheid door een te grote versnippering van krachten. Laten daarom allen, die van goede wil zijn, allen, die onder aanvoering van de herders der Kerk deze goede en vreedzame strijd voor Christus willen strijden, zich hecht aaneensluiten; laten allen er naar streven, onder de leiding en lering der Kerk, tot de christelijke vernieuwing der maatschappij, die Leo XIII door zijn onsterfelijke encycliek Rerum Novarum [651] ingezet heeft, het hunne bij te dragen, overeenkomstig ieders talenten, krachten en maatschappelijke positie; en laten zij daarbij niet zichzelf of hun eigen belangen zoeken, maar de belangen van Jezus Christus (Fil. 2, 21) [[b:Fil. 2, 21]], noch hun eigen plannen tegen elke prijs willen doordrijven, maar zelfs de beste bereidwillig prijsgeven, als het hogere gemeenschappelijk belang dit mocht vorderen: opdat in alles en boven alles Christus regere, Christus heerse, aan wie „eer en glorie en heerschappij toekomt in eeuwigheid.” (Apok. 5, 13) [b:Apok. 5, 13] Moge dit tot een gelukkig einde gebracht worden. Daartoe verlenen wij aan u allen, eerbiedwaardige broeders en beminde zonen, die behoort tot het grote katholieke gezin, dat ons is toevertrouwd, maar met een bijzondere voorliefde aan de arbeiders en andere handswerklieden, die door de goddelijke Voorzienigheid bijzonder dringend in onze zorgen zijn aanbevolen, benevens aan de christelijke werkgevers en ondernemers, met vaderlijke toegenegenheid onze apostolische zegen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, de 15e mei van het jaar 1931, het tiende van ons pausschap.
PAUS PIUS XI.
Referenties naar alinea 147: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 69
Open uitgebreid overzichthttps://beta.rkdocumenten.nl/toondocument/652-quadragesimo-anno-nl